Page 177 of 670
Rijden met uw auto
64
5
Terugkeren naar ingestelde
rijsnelheid (boven 40 km/h):
De meest recente snelheid wordt
automatisch hervat wanneer de hendel
omhoog wordt gedrukt (naar RES+). Dit
kan alleen als de ingestelde rijsnelheid
niet onderbroken is met de toets
/CRUISE en het systeem nog steeds in
werking is.
De ingestelde snelheid wordt echter niet
hervat wanneer de snelheid minder isdan 40 km/h.✽✽
AANWIJZING
Houd de wegomstandigheden in de
gaten wanneer u de hendel omhoog
beweegt (naar RES+) om de cruise
control weer in te schakelen.Schakel de cruise control op één
van de volgende manieren uit:
Druk op de toets /CRUISE (het controlelampje CRUISE op het
instrumentenpaneel gaat uit).
Zet het contact in stand LOCK.
In deze beide gevallen wordt het systeem uitgeschakeld. Volg de
aanwijzingen onder “Rijsnelheidinstellen” op de vorige bladzijde om de cruise control opnieuw in te schakelen.
ODMEDR2004ODMEDR2002
Page 178 of 670
565
Rijden met uw auto
U kunt de snelheidslimiet instellen
wanneer u niet harder dan een bepaalde
snelheid wilt rijden.
Als u harder rijdt dan de ingestelde snelheidslimiet, zal de ingesteldesnelheidslimiet gaan knipperen en de
zoemer klinken tot u de rijsnelheid
verlaagt tot maximaal de snelheidslimiet.
✽✽AANWIJZING
Als de snelheidslimietregeling is
ingeschakeld, kan de cruise control nietworden geactiveerd.
Schakelaar snelheidsbegrenzer
: Uit- of inschakelen snelheids
-limietregeling.
CANCEL : Schakelt de
snelheidsbegrenzer uit.
RES+ : Hervatten of verhogen snelheid snelheidslimietregeling.
SET- : Instellen of verlagen snelheid snelheidslimietregeling. Een snelheidslimiet instellen:
1. Druk op de toets snelheidslimiet
op het stuurwiel om de snelheidslimietregeling in te
schakelen.
Het controlelampje voor de
snelheidsbegrenzing zal gaan branden.
SNELHEIDSLIMIETREGELSYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
ODMEDR2006
ODMEDR2012
■
Type A ■
Type B
ODMEDR2007
Page 179 of 670
Rijden met uw auto
66
5
2. Beweeg de hendel omlaag (naar SET-).
3. Beweeg de hendel omhoog (naar
RES+) of omlaag (naar SET-) en laat
hem los bij de gewenste snelheid.
Beweeg de hendel omhoog (RES+) of
omlaag (SET-) en houd hem in die
stand vast. De snelheid wordt met 5
km/h verhoogd of verlaagd.
De ingestelde snelheidslimiet wordt in
het instrumentenpaneel weergegeven. De ingestelde snelheidsbegrenzing
wordt weergegeven.
Om harder te rijden dan de ingestelde
snelheid moet u het gaspedaal ver
intrappen (verder dan voor ongeveer
80%) totdat het kick-downmechanisme
met een klikkend geluid in werking
treedt. Dan wordt de ingestelde snelheid
knipperend weergegeven en klinkt de
zoemer totdat u weer langzamer gaat
rijden dan de ingestelde snelheid.
✽✽
AANWIJZING
Page 180 of 670
567
Rijden met uw auto
U kunt de snelheidslimietregeling
op een van de volgende manieren
uitschakelen:
Druk nogmaals op de toetssnelheidslimiet .
Druk op de toets CRUISE (als U schakelaar CRUISE indrukt zal het
cruise control-systeem ingeschakeld
worden) Als u de toets CANCEL één keer indrukt,
annuleert u de ingestelde
snelheidslimiet; het systeem blijft echter
ingeschakeld. Als u de snelheidslimiet
opnieuw wilt instellen, beweeg dan dehendel omhoog (naar RES+) of omlaag
(naar SET-) tot de gewenste snelheid isbereikt.
OPMERKING
Bij een probleem in het
snelheidsbegrenzingssysteem gaathet controlelampje “---” knipperen.
Als dit gebeurt adviseren we u hetsysteem te laten controleren dooreen officiële HYUNDAI-dealer.ODMEDR2009
ODMEDR205ODMEDR2005
Page 181 of 670

Rijden met uw auto
68
5
Het systeem signaleert de rijstrook met
de sensor op de voorruit en waarschuwt
u wanneer de auto de rijstrook verlaat. LANE DEPARTURE WARNING SYSTEM (LDWS) (INDIEN VAN TOEPASSING)
ODM052029
ODM052048
WAARSCHUWING
Het LDWS helpt de bestuurder niet bij het veranderen van
rijstrook. Het is de
verantwoordelijkheid van de
bestuurder om altijd de
verkeerssituatie te controleren.
Geef geen ruk aan het stuurwiel wanneer het LDWS u waarschuwt
dat de auto de rijstrook verlaat.
Als de sensor de rijstrook niet kan signaleren of als de
rijsnelheid niet hoger is dan 60
km/h, dan waarschuwt het LDWS
u niet, zelfs als de auto de
rijstrook verlaat.
Als de voorruit van uw auto getint glas heeft, als hij is voorzien vaneen coating of als er een
accessoire op is bevestigd,
functioneert het LDWS mogelijkniet goed.
Laat geen water of andere vloeistoffen op de LDWS-sensor
terechtkomen.
Verwijder de onderdelen van de sensor niet en stel de sensor niet
bloot aan krachtige schokken.
(Vervolg)(Vervolg)
Plaats geen voorwerpen op hetdashboard die lichtstralen reflecteren.
Controleer altijd de verkeerssituatie, omdat u de
waarschuwingszoemer mogelijk
niet hoort doordat het
audiosysteem is ingeschakeld of
door geluiden van buitenaf.
Page 182 of 670

569
Rijden met uw auto
Om het LDWS in te schakelen, drukt u op de toets terwijl de toets ENGINE
START/STOP in stand ON staat. Hetcontrolelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden. Druk
opnieuw op de toets om het LDWS uit te
schakelen.
De kleur van het symbool is afhankelijk
van de conditie van het LDWS.
- Wit : De sensor signaleert geenrijstrookmarkering.
- Groen : De sensor signaleert de rijstrookmarkering. Als uw auto de rijstrook verlaat terwijl het
LDWS is ingeschakeld en de rijsnelheid
hoger is dan 60 km/h, dan werkt de
waarschuwing als volgt:
1. Visuele waarschuwing
Als u de rijstrook verlaat, knippert de
rijstrook die u verlaat geel op het LCD-
display met een interval van 0,8 s.
2. Hoorbare waarschuwing
Als u de rijstrook verlaat, klinkt het
waarschuwingsgeluid met een interval
van 0,8 s.
ODM052049
ODM042147
ODM042150
ODM042148
ODM042149
■
Wanneer de sensor de rijstrookmarkering
signaleert■ Waarschuwing bij het overschrijden van de
linker rijstrookmarkering
■ Wanneer de sensor de rijstrookmarkering niet
signaleert
■ Waarschuwing bij het overschrijden van de
rechter rijstrookmarkering
Page 183 of 670

Rijden met uw auto
70
5
Waarschuwingslampje
Als het waarschuwingslampje LDWS
FAIL (geel) gaat branden, werkt het
LDWS niet op de juiste manier. Als dit
gebeurt adviseren we u het systeem telaten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer. Het LDWS werkt niet wanneer:
De bestuurder de richtingaanwijzer
inschakelt om van rijstrook te
veranderen. Als echter de
alarmknipperlichten in werking zijn,
werkt het LDWS op de normale
manier.
De ruitenwisserschakelaar in de hoogste stand staat als gevolg van
zware regenval.
De auto op de rijstrookmarkering rijdt.
✽✽ AANWIJZING
Om van rijstrook te veranderen, bedient
u de richtingaanwijzerschakelaar en
vervolgens verandert u van rijstrook.
Het LDWS waarschuwt u mogelijk
niet, zelfs als de auto de rijstrook
verlaat of waarschuwt u, zelfs als
de auto de rijstrook niet verlaat,wanneer:
De rijstrook als gevolg van sneeuw, regen, verkleuring, een plas of andere
oorzaken niet zichtbaar is.
De helderheid van het omgevingslicht plotseling verandert zoals bij het
inrijden of uitrijden van een tunnel.
De koplampen zelfs in het donker, in een tunnel of in een slecht verlichte
omgeving niet ingeschakeld worden.
De kleur van de rijstrookmarkering lastig te onderscheiden is ten opzichte
van het wegdek.
U rijdt op een steile helling of in een bocht.
Licht (bijvoorbeeld straatverlichting, zonlicht of de koplampen van
tegemoetkomend verkeer) door water
op de weg wordt gereflecteerd.
De lens of de voorruit is vervuild.
De sensor de rijstrook niet kan waarnemen als gevolg van mist of
zware regen- of sneeuwval.
De temperatuur van de omgeving rond de binnenspiegel hoog is als gevolg
van direct zonlicht.
ODMEDR2011/ODMEDR2011HOODM052049
■Type A■Type B
Page 184 of 670
571
Rijden met uw auto
De rijstrook zeer breed of smal is.
De rijstrookmarkering beschadigd ofonduidelijk is.
De schaduw van de middenberm op de rijstrookmarkering valt.
Er een markering is die lijkt op een rijstrookmarkering.
Er een verhoogde rijstrookafbakening is.
De afstand tot de voorligger erg klein is of de voorligger de rijstrookmarkering aan het zicht onttrekt.
De auto hevig schudt.
Het aantal rijstroken toeneemt of afneemt of de rijstrookmarkeringen elkaar op een gecompliceerde manier
kruisen.
U voorwerpen op het dashboard plaatst.
U tegen de zon in rijdt.
U langs wegwerkzaamheden rijdt.
Er zijn aan één van de zijden (links/rechts) meer dan twee
rijstrookmarkeringen.