Page 561 of 670
Kenmerken van uw auto
118
4
5. Bedien het stuurwiel
Bovenstaande melding verschijnt als
de selectiehendel in stand R
(achteruit) staat. Het stuurwiel wordtautomatisch bediend.
Het systeem wordt uitgeschakeld als u het stuurwiel stevig vasthoudt terwijl
deze automatisch wordt bediend. Het systeem wordt uitgeschakeld bij
een rijsnelheid van meer dan 7 km/h.
✽✽ AANWIJZING
Page 562 of 670
4119
Kenmerken van uw auto
Schakelen tijdens het bedienen van het stuurwiel
Wanneer bovenstaande melding
verschijnt en een piepsignaal klinkt, zetdan de selectiehendel in een andere
versnelling en rijd met de auto terwijl uhet rempedaal bedient.
WAARSCHUWING
Let bij het parkeren altijd op andere
voertuigen en op voetgangers.
OPMERKING
Controleer altijd de omgeving voordat u het rempedaal loslaat
■ Handgeschakelde transmissie■Automatische transmissie
ODMEDR2106/ODMEDR2108/ODMEDR2120/ODMEDR2122/ODMEDR2120HO/ODMEDR2119HO ODMEDR2107/ODMEDR2108/ODMEDR2121/ODMEDR2122/ODMEDR2121HO/ODMEDR2122HO
Page 563 of 670
Kenmerken van uw auto
120
4
6. Smart Parking Assist-systeem
voltooid
Voltooi het parkeren van uw auto volgens
de instructies op het LCD-display. Bedien
indien gewenst zelf het stuurwiel en
voltooi het parkeren van uw auto.
✽✽AANWIJZING
Tijdens het parkeren van de auto moet
het rempedaal door de bestuurderworden bedient.Onder de volgende omstandigheden wordt het systeem mogelijkuitgeschakeld:
U negeert de melding om te schakelen en rijdt ongeveer 150 cm verder.
De waarschuwingsgeluiden voor de voor- en achterzijde van de
parkeerhulp klinken tegelijkertijd((afstand tot object is minder dan 30
cm: onafgebroken piepsignaal).
Er zijn 6 minuten verstreken sinds de auto werd bediend via het Smart
Parking Assist-systeem.
De selectiehendel wordt in stand P (parkeren) of R (achteruit) gezet terwijl
naar een parkeerplaats wordt gezocht.
ODMEDR2110
■Type A
■ Type B ■Type C
ODMEDR2123/ODMEDR2123HO
Page 564 of 670
4121
Kenmerken van uw auto
Extra aanwijzingen (meldingen)Wanneer het Smart Parking Assist-
systeem in werking is, verschijnt ermogelijk een melding, ongeacht de
volgorde van parkeren.
De meldingen verschijnen
overeenkomstig de omstandigheden.
Volg de gegeven instructies terwijl u de
auto parkeert met het Smart ParkingAssist-systeem.✽✽
AANWIJZING
Page 565 of 670
Kenmerken van uw auto
122
4
Storing systeem
Als zich, wanneer het systeem is
ingeschakeld, problemen voordoen in
het systeem, verschijnt bovenstaande
melding. Ook gaat het controlelampje
in de toets niet branden en klinkt
driemaal een piepsignaal. Als zich alleen in het Smart Parking
Assist-systeem problemen voordoen,
werkt na 2 seconden de parkeerhulp.
Laat wanneer zich problemen
voordoen, we adviseren u het systeemte laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
ODMEDR2112
■Type A
■ Type B ■Type C
ODMEDR2125/ODMEDR2125HO
Page 566 of 670
4123
Kenmerken van uw auto
De achteruitrijcamera wordt geactiveerd
als het achteruitrijlicht brandt met het
contact in stand ON en de versnellings
-pook in de achteruitversnelling (R).
✽✽AANWIJZING
De waarschuwing “Warning! Check
surroundings for safety”
[Waarschuwing! Controleer of deomgeving veilig is] verschijnt op hetbeeld van de achteruitrijcamera als deachteruitrijcamera wordt ingeschakeld.
ACHTERUITRIJCAMERA (INDIEN VAN TOEPASSING)
WAARSCHUWING
Dit systeem heeft alleen een aanvullende functie. Het is de
verantwoordelijkheid van de
bestuurder om altijd in de
binnen- en buitenspiegels te
kijken en de ruimte achter de
auto te controleren voor en
tijdens het achteruitrijden, omdater een dode hoek is die met de
camera niet gezien kan worden.
Zorg er voor dat de lens van de camera altijd schoon is. Als er
vuil op de lens aanwezig is, werkt
de camera mogelijk niet correct.
ODM042239
ODM042238
Page 567 of 670
Kenmerken van uw auto
124
4
ALARMKNIPPERLICHTEN
De alarmknipperlichten moeten worden
gebruikt als u door omstandigheden
gedwongen bent de auto op een
gevaarlijke plaats tot stilstand te
brengen. Zet, als u de auto innoodsituaties tot stilstand moet brengen,
de auto zo ver mogelijk naast de rijbaan. De alarmknipperlichten worden
ingeschakeld door de schakelaar voor de
alarmknipperlichten in te drukken.
Hierdoor gaan alle richtingaanwijzers
tegelijk knipperen. De alarmknipper-
lichten werken ook als de sleutel niet inhet contactslot zit.
Druk nogmaals op de schakelaar voor de
alarmknipperlichten om ze uit te
schakelen.
ODM042242
ODM042243
■
Type A
■Type B
Page 568 of 670

Veiligheidssysteem van uw auto
Stoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-2 • Afstellen van voorstoel - handmatig . . . . . . . . . . . . . . 3-4
. . . . . . . . . . . . . . . 3-6 (elektrisch verstelbare stoel). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-8
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-10
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-12
. . . . . . . . 3-13
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-14
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-15
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-22
(2 e
zitrij) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-24
e
zitrij) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-24
Veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-26 . . . . . . . . 3-27
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-29
. . . . . . . . . . . . . . . . 3-32
veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-36
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-38
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-40
systeem met bevestigingsbanden . . . . . . . . . . . . . . . 3-45
ISOFIX-systeem en een systeem met
bevestigingsbanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-46
Aanvullend veiligheidssysteem . . . . . . . . . . . . . . . 3-51 voorpassagiersstoel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-54
veiligheidssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-56
. . . . . . . . . . . . 3-59
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-64
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-66
. . . . . . . . 3-73
tot de veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-75
met een airbag uitgeruste auto . . . . . . . . . . . . . . . . 3-76
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-76
Actieve motorkapverhoging . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-77
3