Page 89 of 670

Onderhoud
78
7
Richtingaanwijzerlampen vóór/ parkeerlicht
1. Verwijder de fitting uit de lichtunit door
deze linksom te draaien tot de nokjes
van de fitting in lijn liggen met de
uitsparingen van de lichtunit.
2. Verwijder de lamp uit de fitting door de lamp in te drukken en te draaien tot de
nokjes van de lamp in lijn liggen met de
uitsparingen van de fitting. Trek delamp uit de fitting.
3. Plaats een nieuwe lamp in de fitting en draai de lamp tot hij vastzit.
4. Plaats de fitting in de lichtunit door de nokjes op de fitting in lijn te brengen
met de uitsparingen in de lichtunit.
Duw de fitting in de lichtunit en draai defitting rechtsom.
Mistlampen vóór
(indien van toepassing)
1. Verwijder de onderplaat van de voorbumper.
2. Steek uw hand in de achterzijde van de voorbumper.
3. Neem de voedingsschakelaar los uit de fitting.
4. Verwijder de fitting uit het huis door deze linksom te draaien tot de nokjes
van de fitting in lijn liggen met de
uitsparingen van het huis.
5. Plaats een nieuwe fitting in het huis door de nokjes van de fitting in lijn te
leggen met de uitsparingen van het
huis. Duw de fitting in het huis en draai
de fitting een kwartslag rechtsom. 6. Sluit de voedingsschakelaar aan op de
fitting.
7. Plaats de onderplaat weer op de voorbumper.
ODMEMC2006
RRRRiiiicccchhhhttttiiiinnnnggggaaaaaaaannnnwwwwiiiijjjjzzzzeeeerrrrllllaaaammmmppppeeeennnnPPPPaaaarrrrkkkkeeeeeeeerrrrlllliiiicccchhhhtttt
ODMEMC2008
Page 90 of 670

779
Onderhoud
Vervangen van koplampen (HID),parkeerlichten,richtingaanwijzerlampen, mistlampenvóór en bochtverlichting
Als de lamp niet brandt, adviseren we u contact op te nemen met een officiële
HYUNDAI-dealer.
✽✽ AANWIJZING
Gasontladingslampen hebben een
langere levensduur danhalogeenlampen. Gasontladingslampengaan volgens schatting van de fabrikant
twee keer zo lang of langer mee danhalogeenlampen, afhankelijk van de
gebruiksfrequentie. Ze zullenwaarschijnlijk wel op enig moment inhet leven van de auto moeten worden
vervangen. Vaker in- en uitschakelenvan de koplampen dan gebruikelijk
verkort de levensduur van degasontladingslampen.Gasontladingslampen raken niet op
dezelfde manier defect als
halogeenlampen. Als de koplampuitgaat na een werkingsperiode, maar
direct weer gaat branden als de
koplampschakelaar wordt bediend,moet de gasontladingslampwaarschijnlijk worden vervangen.Gasontladingslampen zijn complexerdan de conventionele halogeenlampen
en hebben dus hogerevervangingskosten.Koplampen en mistlampen voor afstellen
Afstellen koplampen
Zonder AFLS
1. Breng de banden op de voorgeschreven spanning en verwijder
alle lading uit de auto behalve het
reservewiel en het gereedschap. Laatiemand in de auto plaatsnemen op debestuurdersstoel.
2. De auto moet op een vlakke ondergrond staan.
3. Trek verticale lijnen (lijnen die door het hart gaan van de respectievelijke
koplamp) en een horizontale lijn (die
door het hart gaat van de koplamp) op
het scherm.
WAARSCHUWING - Gasontladingslamp
dimlicht (indien vantoepassing)
Probeer wegens elektrocutiegevaar
het dimlicht (xenonlamp) niet zelf te
controleren of te vervangen. Als het
dimlicht (xenonlamp) niet brandt,
adviseren we u contact op te
nemen met een officiële HYUNDAI-
dealer.
ODMEMC2027
Page 91 of 670

Onderhoud
80
7
4. Controleer of de accu voldoende
geladen is, schakel de koplampen in
en stel de koplampen zo af dat het
helderste gedeelte van de lichtbundel
op de horizontale en verticale lijnen
valt.
5. Verdraai de schroevendraaier (1) rechtsom of linksom om de
dimlicht/grootlicht bundel naar links of
rechts te verstellen.
Verdraai de schroevendraaier (2) rechtsom of linksom om de
dimlicht/grootlicht bundel omhoog of
omlaag te verstellen. Met AFLS
1. Zet de motor uit
2. Zet de lichtschakelaar in de stand
dimlicht.
3. Zet de wielen met het stuur in de rechtuitstand.
4. Zet de motor uit.
5. Breng de banden op de voorgeschreven spanning en verwijder
alle lading uit de auto behalve het
reservewiel en het gereedschap. Laatiemand in de auto plaatsnemen op debestuurdersstoel.
6. De auto moet op een vlakke ondergrond staan.
7. Trek verticale lijnen (lijnen die door het hart gaan van de respectievelijke
koplamp) en een horizontale lijn (die
door het hart gaat van de koplamp) op
het scherm.
8. Controleer of de accu voldoende geladen is, schakel de koplampen in
en stel de koplampen zo af dat het
helderste gedeelte van de lichtbundel
op de horizontale en verticale lijnen
valt. 9. Verdraai de schroevendraaier (1)
rechtsom of linksom om de dimlicht-bundel naar links of rechts te
verstellen.
Verdraai de schroevendraaier (2) rechtsom of linksom om de dimlicht
-bundel omhoog of omlaag te
verstellen.
Verdraai de schroevendraaier (3)
rechtsom of linksom om de grootlicht
-bundel omhoog of omlaag te
verstellen.
Page 92 of 670
781
Onderhoud
Afstellen mistlampen vóór
Het afstellen van de mistlampen vóór
gaat op dezelfde wijze als bij de
koplampen.
Controleer of de accu voldoende geladen
is, schakel de mistlampen vóór in en stel
de mistlampen af. Verdraai de
schroevendraaier rechtsom of linksom
om de lichtbundel omhoog of omlaag te
verstellen.
ODMEMC2028
Page 93 of 670
Onderhoud
82
7
Richtpunt
Conditie auto H1 H2 H3
W1 W2 W3
MislampenMistlampen+
bochtverlichting MislampenMistlampen+
bochtverlichting
Zonder bestuurder 888 (34,9) 868 (34,1) 591 (23,2)
594 (23,3)
1.420 (559) 1.193 (46,9) 1.433 (56,3)1.498 (58,9)
Met bestuurder 886 (34,7) 863 (33,9) 586 (23,0)591 (23,2)
Eenheid: mm
< Hoogte vanaf de grond >< Afstand tussen lampen >
Scherm
H1: Hoogte tussen hart gloeilamp en grond (dimlicht)
H2: Hoogte tussen hart gloeilamp en grond (grootlicht)
H3: Hoogte tussen hart gloeilamp en grond (mistlamp)
W1: Afstand tussen het hart van beide gloeilampen (dimlicht)
W2: Afstand tussen het hart van beide gloeilampen (grootlicht)
W3: Afstand tussen het hart van beide gloeilampen (mistlampen)
ODMEMC2023
Page 94 of 670
783
Onderhoud
ODMEMC2025
Dimlicht (LH)
1. Stel het dimlicht af met bestuurder (75kg) in de auto zit.
2. De begrenzingslijn moet samenvallen met de begrenzingslijn in de afbeelding.
3. Bij het afstellen van het dimlicht moet de afstelling in verticale richting worden gedaan na het afstellen in horizontale richting.
4. Als de auto is uitgerust met een koplampverstelsysteem, moeten de koplampen worden afgesteld met de schakelaar voor de koplampverstelling in stand 0.
Verticale lijn door hart gloeilamp linker koplampHartlijn auto
W1 (dimlicht)
H1 (dimlicht)
Begrenzingslijn
Grond
Verticale lijn door hart gloeilamp rechter koplamp
Horizontale lijn door hart gloeilamp koplamp
Page 95 of 670
Onderhoud
84
7
ODMEMC2026
Dimlicht (RH)
1. Stel het dimlicht af met bestuurder (75kg) in de auto zit.
2. De begrenzingslijn moet samenvallen met de begrenzingslijn in de afbeelding.
3. Bij het afstellen van het dimlicht moet de afstelling in verticale richting worden gedaan na het afstellen in horizontale ric hting.
4. Als de auto is uitgerust met een koplampverstelsysteem, moeten de koplampen worden afgesteld met de schakelaar voor de koplampverstelling in stand 0.
Verticale lijn door hart gloeilamp linker koplampHartlijn auto
Begrenzingslijn
Grond
Verticale lijn door hart gloeilamp rechter koplamp
Horizontale lijn door hart gloeilamp koplamp
W1 (dimlicht)
H1 (dimlicht)
Page 96 of 670
785
Onderhoud
ODMEMC2024
Mistlamp vóór
1. Stel de mistlampen af met bestuurder (75kg) in de auto zit.
2. De begrenzingslijn moet in het toegestane gebied vallen (gearceerde gedeelte).
Verticale lijn door hart gloeilamp linker mistlamp
Horizontale lijn door hart gloeilamp mistlamp
Verticale lijn door hart gloeilamp rechter mistlamp
Hartlijn auto
Bovenste limiet
Begrenzingslijn
W3 (Mistlamp vóór)
Grond
H3 (Mistlamp vóór)