Page 17 of 670

Onderhoud
6
7
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de motorruimte(Dieselmotor)
De verstuiver werkt met een hoge
spanning (maximaal 200 V). Dit heeft
de volgende gevaren tot gevolg:
- Direct contact met de verstuiver of
verstuiverbedrading kan leiden tot
een elektrische schok en het uitvallen
van spieren en zenuwen.
- Door de elektromagnetische golf van een werkende verstuiver kan het zijn
dat een pacemaker niet goed
functioneert.
Volg de onderstaande veiligheids- voorschriften wanneer u bij draaiende
motor de motorruimte controleert.
- Raak de verstuivers, de
verstuiverbedrading en de motor-
ECU niet aan als de motor draait.
- Neem nooit de stekker van een verstuiver los als de motor draait.
- Voor personen met een pacemaker is het raadzaam uit de buurt van de
motoronderdelen te blijven als de
motor draait.
WAARSCHUWING -
Onderhoudswerkzaamheden
• Het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan
een auto kan gevaarlijk zijn. Bij
sommige onderhoudsprocedures
kunt u ernstig verwond raken. Als
u niet over voldoende kennis en
ervaring of over het juiste
gereedschap beschikt, adviserenwe u uw auto te latenonderhouden door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Het is gevaarlijk werkzaamheden uit te voeren onder de motorkap
terwijl de motor draait. Het is nog
gevaarlijker wanneer u sieraden
of losse kleding draagt. Deze
kunnen verstrikt raken in de
draaiende onderdelen en letsel
veroorzaken. Zorg er daarom
voor dat u alle sieraden afdoet
(vooral ringen, armbanden,
horloges en halskettingen) en
losse kleding verwijdert voordatu bij een draaiende motor onder
de motorkap in de buurt van de
motor of de koelventilatoren
komt.WAARSCHUWING -
Dieselmotor
Werk nooit aan het inspuitsysteem bij draaiende motor of binnen 30
seconden na het afzetten van de
motor. De hogedrukpomp, de
common rail, de verstuivers en de
hogedrukleidingen staan onder
hoge druk, ook als de motor uit is
gezet. De brandstofstraal die kan
ontsnappen, kan ernstig letsel
veroorzaken. Mensen die een
pacemaker dragen, mogen niet
dichter dan 30 cm bij demotormodule of de bedrading in de
motorruimte komen als de motor
draait, omdat de hoge
stroomsterktes in het elektronische
motorregelsysteem aanzienlijke
magnetische velden produceren.
Page 18 of 670

77
Onderhoud
DOOR DE EIGENAAR UIT TE VOEREN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
Onderstaande controles dienen volgens
het aangegeven interval uitgevoerd te
worden om een veilige en betrouwbare
werking van de auto te garanderen.
Bij vragen raden we u aan contact op te
nemen met een officiële HYUNDAI-
dealer.
Eventuele werkzaamheden die uit deze
controles voortvloeien, vallen doorgaans
niet onder de fabrieksgarantie en zullen,
samen het arbeidsloon en eventuele
onderdelen en smeermiddelen, in
rekening gebracht worden. Schema voor door de eigenaar uit
te voeren
onderhoudswerkzaamheden
Bij het tanken:
Controleer het motoroliepeil.
Controleer het koelvloeistofpeil in het
expansievat.
Controleer het niveau van de ruitensproeiervloeistof.
Controleer of de bandenspanning in orde is.
Tijdens het rijden:
Let op veranderingen in hetuitlaatgeluid en let erop dat u in het
interieur geen uitlaatgassen ruikt.
Controleer op trillingen in het stuurwiel. Controleer of het sturen niet zwaarder
of lichter gaat dan normaal en of de
rechtuitstand niet is gewijzigd.
Controleer of de auto niet naar één kant trekt op een vlakke, rechte weg.
Controleer bij het remmen op vreemde geluiden, naar één kant trekken, een
grotere slag van het rempedaal of een
moeilijk in te trappen rempedaal.
Controleer als de transmissie slipt of niet normaal werkt het niveau van de
automatische-transmissievloeistof.
Controleer de werking van de handgeschakelde transmissie en de
koppeling.
Controleer de werking van stand P (Park) van de automatische
transmissie.
Controleer de werking van de parkeerrem.
Controleer onder uw auto op lekkage (tijdens of na het gebruik van de
airconditioning kan er een plasje water
onder uw auto ontstaan; dit is een
normaal verschijnsel en duidt niet oplekkage).
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig bij het
controleren van het
koelvloeistofpeil wanneer de motor
warm is. Hete koelvloeistof enstoom kunnen onder druk naar
buiten spuiten. Hierdoor kunnen
brandwonden of ernstig letselontstaan.
Page 19 of 670

Onderhoud
8
7
Ten minste maandelijks:
Controleer het koelvloeistofniveau in
het expansievat.
Controleer de werking van alle verlichting van uw auto, inclusief de
remlichten, richtingaanwijzers en
alarmknipperlichten.
Controleer de bandenspanning van alle wielen inclusief het reservewiel.
Twee keer per jaar
(in het voorjaar en in het najaar):
Controleer de radiateurslangen en de slangen van de verwarming en de airconditioning op lekkage enbeschadigingen.
Controleer de werking van de ruitenwissers en -sproeiers. Reinig de
ruitenwisserbladen met een schone,
met ruitensproeiervloeistofdoordrenkte doek.
Controleer de stand van de koplampen.
Controleer de dempers, de uitlaatpijpen, de hitteschilden en de
bevestigingen van de uitlaat.
Controleer de werking van de driepuntsgordels en controleer op
slijtage.
Controleer of het profiel van de banden nog voldoende is en controleer of de
wielmoeren goed zijn aangedraaid.
Ten minste eenmaal per jaar:
Reinig de afvoeropeningen aan deonderzijde van de portieren en de
dorpels.
Smeer alle portierscharnieren, slotvangers en motorkapscharnieren.
Smeer de portier- en motorkapsloten, - vergrendelingen.
Smeer de portierrubbers.
Controleer vóór de zomer de werking van de airconditioning.
Controleer het vloeistofniveau van de stuurbekrachtiging.
Controleer en smeer het bedieningsmechanisme van de
automatische transmissie.
Reinig de accu en de accupolen.
Controleer het rem- (en koppelings) vloeistofniveau.
Page 20 of 670

79
Onderhoud
ONDERHOUDSSCHEMA
Volg het “Onderhoudsschema bij
normaal gebruik” wanneer de auto
normaalgesproken wordt gebruikt onder
andere dan de hieronder vermelde
omstandigheden. Volg in de
onderstaande gevallen het
“Onderhoudsschema bij verzwaard
gebruik”.
Veel korte ritten.
Rijden in extreem stoffige of zanderige gebieden.
Intensief gebruik van het remsysteem.
Rijden in gebieden waar veel zout of andere agressieve stoffen worden
gebruikt.
Rijden op ruwe, modderige wegen.
Rijden in heuvelachtige gebieden.
Langdurig stationair draaien of rijden met lage toerentallen.
Gedurende lange tijd rijden bij lage temperaturen en/of in een extreem
vochtig klimaat.
Voor meer dan 50% rijden in druk stadsverkeer bij temperaturen boven
de 32°C.
Wanneer uw auto wordt gebruikt onder
een van de bovenstaandeomstandigheden dienen voor hetcontroleren, vervangen en verversen
kortere intervallen te wordenaangehouden dan aangegeven in het“Onderhoudsschema bij normaal
gebruik”. Volg het voorgeschrevenonderhoudsschema op. Let op deTijdsinterval/Kilometerstand. Hiervoorgeldt, welke het eerst wordt bereikt!
Page 21 of 670

Onderhoud
10
7
ONDERHOUDSSCHEMA BIJ NORMAAL GEBRUIK
Onderstaand onderhoud moet worden uitgevoerd voor een goede emissieregeling en goede prestaties. Houd voor behoud van de
garantie kwitanties bij voor al het uitgevoerde onderhoud aan emissiesystemen. Wanneer zowel de gereden afstand als de tijd
wordt aangegeven, is de onderhoudsfrequentie afhankelijk van wat het eerste wordt bereikt. * 1
: Controleer het motoroliepeil elke 500 km of voor een lange
reis.
* 2
: Dit onderhoudsschema is afhankelijk van de kwaliteit van de
brandstof. Het is alleen van toepassing als een
voorgeschreven brandstof wordt gebruikt
gelijkwaardig>. Als de specificaties van de dieselbrandstof
niet voldoen aan de EN590-norm, moet het filter vaker
worden vervangen.
* 3
: Indien de aanbevolen olie niet beschikbaar is, vervang dan
iedere 20.000 km of 12 maanden de motorolie en het
oliefilter.
* 4
: Indien de aanbevolen olie niet beschikbaar is, vervang dan
iedere 15.000 km of 12 maanden (auto met benzine 2,4L)
de motorolie en het oliefilter.
* 5
: Het motoroliepeil moet regelmatig worden gecontroleerd en
op het juiste niveau worden gehouden. Een te laag oliepeil
kan de motor beschadigen. Dergelijke schade valt niet
onder de garantie. *
6
: Dit interval is afhankelijk van de brandstofkwaliteit. Dit geldt
alleen indien een voorgeschreven brandstof wordt gebruikt
(EN 590 of gelijkwaardig). Als de specificaties van de
dieselbrandstof niet voldoen aan de Europese EN 590-
normen, vervang het filter dan vaker. Als er belangrijke
veiligheidsgerelateerde storingen optreden zoals beperkte
brandstofdoorvoer, haperen van de motor,
vermogensverlies, startproblemen, etc., vervang dan het
brandstoffilter onmiddellijk ongeacht het onderhouds
-schema en neem contact op met een officiële HYUNDAI-
dealer voor meer informatie.
* 7
: Het brandstoffilter geldt als onderhoudsvrij, maar
regelmatige controle wordt aangeraden aangezien dit
onderhoudsschema afhankelijk is van de kwaliteit van de
brandstof. Als er belangrijke storingen optreden zoals
beperkte brandstofdoorvoer, haperen van de motor,
vermogensverlies, startproblemen, etc. vervang dan het
brandstoffilter onmiddellijk ongeacht het onderhouds
-schema en neem contact op met een officiële HYUNDAI-
dealer voor meer informatie.
* 8
: Versnellingsbakolie, tussenbakolie en differentieelolie
dienen elke keer nadat ze in aanraking zijn gekomen met
water vervangen te worden.
* 9
: Controleren en indien nodig af- of bijstellen of vervangen.
Controleer de riemspanner, de spanrol, de dynamo en de
poelie en stel af of bij of vervang, indien nodig.
Page 22 of 670
711
Onderhoud
*10
: Vul het koelsysteem alleen bij met gedestilleerd of
gedemineraliseerd water en vul het koelsysteem niet bij
met gewoon kraanwater. Een onjuist koelvloeistofmengsel
kan storingen en schade aan de motor veroorzaken.
* 11
: Controleer op vreemde bijgeluiden en/of motortrillingen en
stel indien nodig af. We raden u aan het systeem door een
officiële HYUNDAI-dealer na te laten kijken.
* 12
: Als er geen kwalitatief hoogwaardige benzine, die voldoet
aan de Europese benzinenormen (EN228) of vergelijkbare
benzine met brandstofadditieven, beschikbaar is, wordt
geadviseerd één fles additieven aan de benzine toe te
voegen. Bij uw officiële HYUNDAI-dealer zijn additieven
verkrijgbaar met de daarbij behorende gebruiksinstructies.
Gebruik nooit meerdere additieven tegelijk.
Page 23 of 670

Onderhoud
12
7
ONDERHOUDSSCHEMA BIJ NORMAAL GEBRUIK (VERVOLG)
30.000 km of 24 maanden
❑ Controleer luchtfilter
❑ Controleer koudemiddel airconditioning/aircocompressor
(indien van toepassing)
❑ Controleer accutoestand
❑ Controleer remleidingen, -slangen en aansluitingen
❑ Controleer alle elektrische systemen
❑ Controleer remschijven en remblokken
❑ Controleer aandrijfassen en aandrijfashoezen
❑ Controleer uitlaatsysteem
❑ Controleer fuseekogels voorwielophanging
❑ Controleer brandstoffilterelement (diesel) * 6
❑ Controleer brandstofleidingen, -slangen en aansluitingen(diesel)
❑ Controleer parkeerrem (voetbediend/handbediend type)
❑ Controleer stuurbekrachtigingsvloeistof en -slangen
(indien van toepassing)
❑ Controleer cardanas (indien van toepassing)
❑ Controleer stuurhuis, stuurstangen en stofhoezen
❑ Controleer banden (spanning en profiel)
❑ Controleer vacuümslang (voor EGR en smoorklephuis)(benzine)
❑ Vervang rem-/koppelingsvloeistof (indien van toepassing)
(Vervolg)
(Vervolg)
❑ Vervang interieurfilter
❑ Vervang motorolie en filter (diesel-R) * 1
*2
*3
*5
❑ Vervang motorolie en filter (benzine-Theta) * 1
*4
*5
❑ Toevoegen brandstofadditieven (benzine) * 12
(iedere 15.000 km of 12 maanden)
❈ Controle: Controleren en indien nodig af- of bijstellen,
reinigen of vervangen.
Page 24 of 670

713
Onderhoud
ONDERHOUDSSCHEMA BIJ NORMAAL GEBRUIK (VERVOLG)
60.000 km of 48 maanden
❑ Controleer koudemiddel airconditioning/aircocompressor
(indien van toepassing)
❑ Controleer accutoestand
❑ Controleer remleidingen, -slangen en aansluitingen
❑ Controleer alle elektrische systemen
❑ Controleer remschijven en remblokken
❑ Controleer aandrijfassen en aandrijfashoezen
❑ Controleer uitlaatsysteem
❑ Controleer fuseekogels voorwielophanging
❑ Controleer brandstoffilter (benzine) * 7
❑ Controle luchtfilter brandstoftank
(benzine, indien van toepassing)
❑ Controleer brandstofleidingen, -slangen en aansluitingen
(benzine, diesel)
❑ Controleer transmissievloeistof (indien van toepassing) * 8
❑ Controleer parkeerrem (voetbediend/handbediend type)
❑ Controleer stuurbekrachtigingsvloeistof en -slangen
(indien van toepassing)
❑ Controleer cardanas (indien van toepassing)
❑ Controleer stuurhuis, stuurstangen en stofhoezen
❑ Controleer banden (spanning en profiel)
❑ Controleer olie verdeelbak (4WD) * 8
(Vervolg)
(Vervolg)
❑
Controleer olie achterasdifferentieel (4WD) * 8
❑ Controleer vacuümslang (voor EGR en smoorklephuis) (benzine)
❑ Controleer ontluchtingsslang en tankdop
❑ Vervang luchtfilter
❑ Vervang rem-/koppelingsvloeistof (indien van toepassing)
❑ Vervang interieurfilter
❑ Vervang motorolie en filter (diesel-R) * 1
*2
*3
*5
❑ Vervang motorolie en filter (benzine-Theta) * 1
*4
*5
❑ Vervang brandstoffilterelement (diesel) * 6
❑ Controleer koelsysteem
(eerste 60.000 km of 48 maanden,
daarna iedere 30.000 km of 24 maanden)
❑ Toevoegen brandstofadditieven (benzine) * 12
(iedere 15.000 km of 12 maanden)
❈ Controle: Controleren en indien nodig af- of bijstellen,
reinigen of vervangen.