Page 297 of 376

Elektronische snelheidsregeling
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Niet te gebruiken in heuvelachtigeomgevingen of met zware belading.
Als de rijsnelheid bij gebruik van de snelheidsregeling afneemt met
meer dan 16 km/u, schakel het sys-
teem dan uit totdat u weer de kruis-
snelheid kunt aanhouden.
Gebruik de snelheidsregeling in vlak terrein en bij lichte belading
om de brandstofzuinigheid te ver-
beteren. Koelsysteem
Doe het volgende om het risico op
oververhitting van de motor of de ver-
snellingsbak te beperken:
Rijden in stadsverkeer
Als u kort moet stilstaan, zet dan de
keuzehendel in NEUTRAL, maar ver-
hoog het stationair toerental niet.
Rijden op de snelweg
Minder snelheid.
Airco
Schakel de airconditioning tijdelijkuit.
Bevestigingspunten trekhaak
Uw auto heeft extra apparatuur nodig
om veilig en efficiënt een aanhanger te
kunnen trekken. De trekhaak moet
aan uw auto zijn bevestigd met be-
hulp van de speciale bevestigingspun-
ten aan het autochassis. In de vol-
gende afbeelding ziet u de correcte
bevestigingspunten. Andere appara-
tuur, zoals stabilisatoren, hulprem-
men en extra brede spiegels, zijn
eveneens verplicht, of worden in ieder
geval ten zeerste aanbevolen.
Bevestigingspunten trekhaak en
overhanglengteGrand Voyager
A N.v.t.
B 441,72 mm
C 568,61 mm
D 763,62 mm
E (max. over- hanglengte) 1185,40 mm
F 670,20 mm
291
Page 298 of 376
SLEPEN ACHTER EEN CAMPER
Slepen van deze auto achter
een andere auto
Slepen achter een camper is ver- boden.LET OP!
Deze auto NIET slepen met alle vier
de wielen op de grond. Dit zal be-
schadiging van de aandrijflijn ver-oorzaken.OPMERKING:
Deze auto kan op een dieplader of
een autotrailer getrokken worden
mits alle vier wielen VAN de grondzijn.
LET OP!
Wanneer dit voertuig in strijd met de
bovenvermelde voorschriften wordt
getrokken, kan er ernstige beschadi-
ging van de versnellingsbak optre-
den. Beschadigingen, veroorzaakt
door onjuist slepen, vallen niet on-
der de garantie van de auto.
292
Page 299 of 376

6
WAT U KUNT DOEN IN NOODGEVALLEN
ALARMKNIPPERLICHTEN . . . . . . . . . . . . . . . . 295
WANNEER DE MOTOR OVERVERHIT RAAKT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 295
WIEL VERWISSELEN BIJ EEN LEKKE BAND . . 296 BERGPLAATS KRIK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296
RESERVEWIEL VERWIJDEREN . . . . . . . . . . 296
TOEGANG TOT DE MOER VOOR HETRESERVEWIEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 297
GEREEDSCHAP VOOR RESERVEWIEL . . . . 298
AANWIJZINGEN VOOR VERWIJDEREN VAN RESERVEWIEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 298
VOORBEREIDINGEN VOOR OPKRIKKEN . . . 299
INSTRUCTIES BIJ OPKRIKKEN . . . . . . . . . . 300
RESERVEBAND VASTZETTEN . . . . . . . . . . . 302
WIEL MONTEREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 303
STARTEN MET STARTKABELS . . . . . . . . . . . . . 305 VOORBEREIDING VOOR HET STARTENMET STARTKABELS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 305
STARTEN MET STARTKABELS . . . . . . . . . . . 306
EEN VASTZITTENDE AUTO WEER VRIJKRIJGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 307
293
Page 300 of 376
KEUZEHENDEL ONTGRENDELEN . . . . . . . . . . 308
SLEPEN VAN EEN DEFECTE AUTO . . . . . . . . . 309 ZONDER CONTACTSLEUTEL . . . . . . . . . . . . 310
294
Page 301 of 376

ALARMKNIPPERLICH- TEN
De schakelaar voor de waarschu-
wingsknipperlichten bevindt zich
midden onder in het instrumentenpa-neel.Druk op de schakelaar om de
alarmknipperlichten in te scha-
kelen. Zodra u de schakelaar
indrukt, gaan alle richtingaanwijzers
knipperen om het verkeer te waar-
schuwen voor een noodsituatie. Druk
nogmaals op de schakelaar om de
alarmknipperlichten uit te zetten.
Dit is een waarschuwingssysteem voor
noodsituaties. Gebruik het systeem
niet terwijl u rijdt. Gebruik het alleen
wanneer u panne hebt en uw auto een
gevaar vormt voor andere weggebrui-kers.
Als u het voertuig moet verlaten om
hulp te zoeken, blijven de alarmknip-
perlichten ook werken wanneer het
contact is uitgeschakeld (OFF). OPMERKING:
Bij langdurig gebruik van de
alarmknipperlichten kan uw accu
leeg raken.
WANNEER DE MOTOR
OVERVERHIT RAAKT
In elk van de hierna volgende gevallen
kunt u met de passende maatregelen
het gevaar op oververhitting vermin-
deren.
Rijdend op grote weg — minder
snelheid.
In stadsverkeer — zet de keuzehen- del in NEUTRAL wanneer u stil-
staat, maar verhoog het stationair
toerental niet.
OPMERKING:
Er zijn verschillende manieren om
dreigende oververhitting van de
motor te voorkomen:
Als de airco (A/C) aanstaat, schakel deze dan uit. Het airco-
systeem voert warmte af naar het
koelsysteem en dat gebeurt niet
als u de airco uitzet. U kunt ook de temperatuurre-
gelknop in de hoogste stand zet-
ten, de vloerroosters openen en
de aanjager in de hoogste stand
zetten. Zo ondersteunt het ver-
warmingssysteem de werking
van de radiator bij het afvoeren
van warmte uit het koelsysteem.
LET OP!
Als u blijft rijden met een oververhit
koelsysteem, kan dit schade aan de
auto veroorzaken. Wanneer de tem-
peratuurmeter op "H" staat, zet dan
de auto veilig stil langs de kant van
de weg. Laat de auto met uitgescha-
kelde airco stationair draaien tot de
meternaald weer in het normale be-
reik staat. Als de wijzer op "H" blijft
staan, moet u de motor onmiddellijk
uitzetten en de auto laten controle-
ren.
295
Page 302 of 376

WAARSCHUWING!
Hete koelvloeistof (antrivries) en
stoom uit de radiateur kunnen ern-
stige brandwonden veroorzaken. Als
u stoom van onder de motorkap
hoort of ziet komen, mag u de mo-
torkap pas openen nadat de radiator
voldoende is afgekoeld. Open nooit
de vuldop van het expansiereservoir
als de radiateur of het koelvloei-
stofreservoir heet is.
WIEL VERWISSELEN BIJ
EEN LEKKE BANDWAARSCHUWING!
Verwissel geen wiel aan de weg- zijde van de auto terwijl de auto
vlak langs de weg staat gepar-
keerd. Zet de auto voor uw veilig-
heid altijd zo ver mogelijk van het
verkeer vandaan, zodat u niet ge-
raakt kunt worden door een
langsrijdende auto.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het is gevaarlijk zich onder een
opgekrikte auto te bevinden. De
auto kan van de krik glijden en zo
op u vallen. U kunt dan ernstig
letsel oplopen. Zorg er daarom
voor dat u met geen enkel li-
chaamsdeel onder een opgekrikte
auto komt. Als u werkzaamheden
onder de auto moet uitvoeren, zet
deze dan op een hefbrug.
Start de motor niet en laat deze
niet draaien zolang de auto door
een krik wordt ondersteund.
De krik is uitsluitend bedoeld als
gereedschap om banden te ver-
wisselen. Gebruik de krik niet om
de auto voor onderhoudswerk-
zaamheden omhoog te brengen.
De auto mag alleen op een stevige
en vlakke ondergrond worden op-
gekrikt. Vermijd een gladde on-
dergrond. BERGPLAATS KRIK
De krik, krikhendel en lierhendel zijn
weggeborgen achter het zijbekle-
dingspaneel aan de linkerzijde in de
bagageruimte. Draai aan de twee ver-
grendeling zodat het deksel vrijkomt.
Verwijder de zak met de schaarkrik,
slinger en het gereedschap.
RESERVEWIEL
VERWIJDEREN
Het reservewiel bevindt zich in een
beschermhoes onder het midden van
de auto tussen de voorportieren. Het
is vastgezet met een kabelliermecha-
nisme. De moer voor het reservewiel
bevindt zich op de vloer: onder een
kunststof dop voorin de vloerconsole
of onder de bak van het opbergvak
aan de voorzijde van de superconsole.
Plaats van krik en gereedschap
296
Page 303 of 376
TOEGANG TOT DE MOER
VOOR HET RESERVEWIEL
Voor toegang tot de moer om het re-
servewiel te laten zakken, dient u een
van de onderstaande configuraties
van de middenconsole te raadplegen. Superconsole
Bij voertuigen die zijn uitgerust met
de superconsole, bevindt de moer
voor de lier van het reservewiel zich
onder de console.1. Trek de onderste lade aan de ach-
terzijde van de vloerconsole naar bui-ten.
2. Open de voorste lade om de op-
bergruimte te kunnen bekijken.3. Verwijder de bak uit de opberg-
ruimte van de console om de moer
voor het reservewiel toegankelijk temaken.
Middenconsole in premium-/ basis-/cargo-uitvoering
Trek aan de stop van de lierafdekmo-
dule (voor bepaalde uitvoeringen/
markten) om de liermoer toegankelijk
te maken.
Plaats van het reservewiel
Superconsole
1 — Onderste lade
2 — Voorste lade
3 — Bak van de voorste lade
Onderste lade
Toegang tot de moer voor het
reservewiel
297
Page 304 of 376

GEREEDSCHAP VOOR
RESERVEWIEL
De gereedschapshoes bevat drie on-
derdelen die kunnen worden samen-
gebouwd tot een reservewielhaak
waarmee u de noodreservewiel-/
hoesmodule onder de auto uit kunt
halen, of tot een "T"-lierhendel waar-
mee u de noodreservewiel-/
hoesmodule omhoog of omlaag kunttakelen.AANWIJZINGEN VOOR
VERWIJDEREN VAN
RESERVEWIEL
Het reservewiel bevindt zich onder
aan de auto, onder de ruimte met demiddenconsole.
1. Bouw het gereedschap voor het re-
servewiel samen tot een T-hendel en
plaats het vierkante uiteinde op de
lieraandrijfmoer voor het reservewiel.
2. Draai de moer naar links tot het
liermechanisme niet langer vrij
draait. Dan is er voldoende speling in
de kabel om het reservewiel onder de
auto uit te trekken.
Stop van lierafdekmodule (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Samengebouwde T-hendel
A — Haak/T-hendel reservewiel
B — Verlengstuk 1
C — Verlengstuk 2
Haak voor het reservewiel samenbouwen
A — Haak/T-hendel reservewiel
B — Verlengstuk 1
C — Verlengstuk 2
Reservewiel en afdekmodule
298