Page 49 of 376

botsing van achteren plaatsvindt,
kan de AHR geactiveerd worden
naargelang het soort botsing.LET OP!
Alle inzittenden, inclusief de be-
stuurder , mogen de auto niet bestu-
ren of niet in de auto zitten totdat de
hoofdsteunen in de juiste stand
staan om het risico op nekletsel bij
een botsing te minimaliseren.OPMERKING:
Raadpleeg "Actieve hoofdsteunen
afstellen" in "De functies van uw
voertuig" voor meer informatie
over het correct afstellen en positi-
oneren van de hoofdsteunen.
Opnieuw afstellen van de actieve
hoofdsteunen (AHR)
Als de actieve hoofdsteunen tijdens
een ongeluk geactiveerd worden,
moet u daarna de hoofdsteunen voor
de bestuurder en de passagier voor
opnieuw instellen. Geactiveerde ac-
tieve hoofdsteunen herkent u aan het
feit dat ze naar voren staan (zoals te
zien is in stap drie van de procedure
voor het opnieuw instellen).
1. Trek de geactiveerde AHR van de achterbank.
2. Plaats de handen in een comforta-
bele positie aan de bovenzijde van de
geactiveerde AHR.
3. Trek eerst
omlaagen vervolgens
naar achteren richting de achterkant
van de auto, en trek daarna omlaag
om het vergrendelmechanisme te ac-
tiveren.
Onderdelen van de actieve hoofdsteunen (AHR)
1 — Voorste helft
van de hoofd-
steun (zachte
schuim en bekle-ding) 3 — Achterste
helft van de
hoofdsteun (de-
coratieve plastic
kap aan de ach-terkant)
2 — Rugleuning 4 — Geleide-
stangetjes van dehoofdsteunen
Positiepunten van de handen op AHR
1 — beweging omlaag
2 — beweging naar achteren
43
Page 50 of 376

4. De AHR-helft met zachte schuim
en bekleding moet in de achterste
helft van decoratief kunststof ver-
grendeld worden. OPMERKING:
Als u problemen ondervindt methet opnieuw instellen van de ac- tieve hoofdsteunen, neemt u
contact op met een erkende dea-
ler.
Laat uit veiligheidsoverwegin- gen de actieve hoofdsteunen
controleren door een specialist
bij een erkende dealer.
ACTIEF MOTORKAPSYSTEEM
Het actieve motorkapsysteem is be-
doeld om de bescherming van voet-
gangers te verhogen door de motor-
kap van de auto omhoog te laten
springen bij een aanrijding van een
voetganger of voorwerp. Het systeem
wordt automatisch geactiveerd wan-
neer de auto binnen een gespecifi-
ceerd snelheidsbereik rijdt. Het sys-
teem moet een verscheidenheid aan
voetgangers kunnen detecteren,
waardoor het ook mogelijk is dat an-
dere aangereden voorwerpen het ac-
tieve motorkapsysteem in werkingstellen.
Sensoren en regeleenheden voor activering
De elektronische voetgangersbescher-
mingsmodule (EPPM) bepaalt of de actuatoren bij een frontale aanrijding
geactiveerd moeten worden. Op basis
van de botsingsensoren bepaalt de
EPPM wanneer de actuatoren geacti-
veerd worden. De botsingsensoren be-
vinden zich bij de voorbumper.
De elektronische voetgangersbescher-
mingsmodule (EPPM) bewaakt de ge-
reedheid van de elektronische onder-
delen van het actieve
motorkapsysteem wanneer de con-
tactschakelaar in de stand START of
ON/RUN staat. Als de sleutel in de
stand LOCK, in de stand ACC, of niet
op contact staat, is het actieve motor-
kapsysteem niet ingeschakeld en zal
de actieve motorkap niet geactiveerd
worden.
De EPPM beschikt over een reserve-
voeding, waardoor de actuatoren ook
geactiveer kunnen worden wanneer
de accu leeg is of is losgekoppeld.
Onderhoud actieve motorkapsysteem
Als de EPPM de actieve motorkap
heeft geactiveerd of een storing in een
van de onderdelen van het systeem
detecteert, licht het waarschuwings-3 — laatste beweging omlaag om
het vergrendelmechanisme te acti-
veren
AHR in reset positie
44
Page 51 of 376

lampje voor het airbagsysteem op en
verschijnt het bericht "SERVICE AC-
TIVE HOOD" (ONDERHOUD AC-
TIEVE MOTORKAP) op het scherm
van het elektronische voertuiginfor-
matiecentrum (EVIC), voor bepaalde
uitvoeringen/markten. Een enkel ge-
luidssignaal klinkt als het waarschu-
wingslampje voor het airbagsysteem
gaat branden na de eerste keer star-
ten. De module bevat ook diagnose-
functies die het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem laten branden
wanneer een storing wordt geconsta-
teerd die het actieve motorkapsys-
teem zou kunnen beïnvloeden. De di-
agnose meldt eveneens de aard van
het defect. Raadpleeg uw dealer als
het waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem brandt of als "SER-
VICE ACTIVE HOOD" (ONDER-
HOUD ACTIEVE MOTORKAP) op
het scherm van het elektronische
voertuiginformatiecentrum EVIC
wordt weergegeven.
Als de actieve motorkap geactiveerd
is, moet u de auto door een erkende
dealer laten repareren. De scharnie-
ren van de motorkap moeten wordengerepareerd en de actuatoren moeten
worden vervangen vervangen om de
werking van het systeem te herstellen.
Nadat het systeem de motorkap iets
omhoog heeft laten schieten, kan de
motorkap tijdelijke worden terugge-
zet door hem bij de achterrand boven
de scharnieren omlaag te drukken,
aangezien de inwendige druk van de
actuatoren is afgelaten. De tijdelijke
stand waarin de motorkap kan wor-
den teruggezet, dient om het zicht
over de motorkap bij vooruitrijden te
verbeteren totdat de auto kan worden
gerepareerd. In de tijdelijke stand
waarin de motorkap kan worden te-
ruggezet, ligt de motorkap ongeveer
5 mm boven het oppervlak van de
spatborden.
De voorbumper kan de goede werking
van het actieve motorkapsysteembeïnvloeden. De onderdelen van de
voorbumper moeten op beschadigin-
gen worden gecontroleerd en, indien
nodig, worden vervangen na een fron-
tale botsing, zelfs bij een botsing met
lage snelheid. OPMERKING:
Na activering van de actieve mo-
torkap dient de auto onmiddellijk
naar een erkende dealer te wordengebracht.
LET OP!
Sluit ter voorkoming van mogelijke
schade de achterzijde van de motor-
kap niet met kracht om deze in zijn
stand terug te zetten. Druk de ach-
terzijde van de motorkap omlaag tot
ongeveer 5 mm boven het spatbord.
Dit moet voldoende zijn om beide
terugzetmechanismen van de schar-
nieren van de motorkap vast te zet-ten.
45
Page 52 of 376

WAARSCHUWING!
Wanneer u een airbag-waarschuwingslampje op uw in-
strumentenpaneel of het bericht
"SERVICE ACTIVE HOOD"
(ONDERHOUD ACTIEVE MO-
TORKAP) op het EVIC negeert,
kan dat betekenen dat de actieve
motorkap de voetgangersbescher-
ming niet verhoogt. Als het lampje
niet gaat branden wanneer u de
contactsleutel omdraait en blijft
branden nadat u de auto hebt ge-
start of gaat branden tijdens het
rijden, dient u contact op te ne-
men met uw erkende dealer.
Wijzigingen aan delen van het ac-
tieve motorkapsysteem kunnen
tot gevolg hebben dat het systeem
bij een aanrijding niet functio-
neert. Breng geen wijzigingen in
de onderdelen of bedrading aan.
Breng geen wijzigingen aan in de
voorbumper of de carrosserie-
structuur en monteer geen los ver-
krijgbare voorbumpers of kap-pen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het is gevaarlijk zelf onderdelen
van het actieve motorkapsysteem
te repareren. Waarschuw iedereen
die aan uw auto werkt dat de auto
is uitgerust met een actief motor-kapsysteem.
Probeer geen enkel onderdeel van
het actieve motorkapsysteem te
wijzigen. De actieve motorkap
kan per ongeluk omhoog schieten
of mogelijk niet goed meer werken
als deze is gewijzigd. Breng de
auto naar een erkende dealer voor
reparaties aan de motorkap.
Bestuurders moeten zich bewust
zijn van voetgangers. Let altijd op
voetgangers, dieren, andere voer-
tuigen en obstakels. U bent ver-
antwoordelijk voor de veiligheid
en dient uw aandacht voortdu-
rend bij de omgeving te houden.
Anders bestaat er een risico op
ernstig of dodelijk letsel. GEAVANCEERD AUTOGOR-
DELWAARSCHUWINGS-
SYSTEEM (BeltAlert®)
BeltAlert® is een voorziening die de
bestuurder en voorpassagier (voor be-
paalde uitvoeringen/markten met
BeltAlert® voor de voorpassagier) er-
aan herinnert de veiligheidsgordel
vast te gespen. Deze voorziening is
altijd actief wanneer het contact is
ingeschakeld. Als de autogordel van
de bestuurder of voorpassagier niet is
vastgegespt, gaat het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels
branden totdat beide gordels vóór zijnvastgegespt.
De BeltAlert® waarschuwingscyclus
begint wanneer de auto een snelheid
van meer dan 8 km/u bereikt: het
waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels knippert en er klinkt een
intermitterend geluidssignaal. Wan-
neer de cyclus gestart is, wordt deze
volledig afgewerkt of gestop wanneer
de desbetreffende veiligheidsgordels
zijn vastgegespt. Nadat de cyclus is
voltooid, blijft het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels
branden totdat de desbetreffende vei-
46
Page 53 of 376

ligheidsgordels zijn vastgegespt. De
bestuurder behoort ook alle andere
inzittenden erop te wijzen hun veilig-
heidsgordels vast te gespen. Als een
veiligheidsgordel vóór niet is vastge-
gespt bij en snelheid hoger dan
8 km/u, geeft BeltAlert® zowel een
akoestische als visuele waarschuwing.
De BeltAlert® voor de voorstoel aan
passagierszijde is niet actief wanneer
er niemand in de stoel zit. BeltAlert®
kan worden geactiveerd wanneer zich
op de voorstoel aan passagierszijde
een dier of zwaar voorwerp bevindt of
wanneer de stoel is neergeklapt (voor
bepaalde uitvoeringen/markten). Het
wordt aanbevolen huisdieren aange-
lijnd, of in een met de veiligheidsgor-
dels bevestigde reismand, op de ach-
terbank te vervoeren en bagage goed
op te bergen.
BeltAlert® kan door uw dealer geac-
tiveerd of gedeactiveerd worden.
LANCIA raadt het deactiveren van
BeltAlert® af. OPMERKING:
Hoewel het BeltAlert® waarschu-
wingssysteem gedeactiveerd is,blijft het controlelampje branden
zolang de bestuurdersgordel of de
gordel van de voorpassagier (voor
bepaalde uitvoeringen/markten
met gordelalarm) niet zijn vastge-gespt.
Veiligheidsgordels en zwangerschap
Wij adviseren ook vrouwen die in ver-
wachting zijn de autogordel te gebrui-
ken. Een veilig zittende moeder vormt
de beste bescherming voor de nog on-
geboren baby.
Een aanstaande moeder hoort het
heupgedeelte van de gordel laag over
het middel en zo strak mogelijk over
de heupen te dragen. Houd de gordel
laag, zodat deze niet over de buik
loopt. Op deze wijze zullen de heupen
de krachten opvangen bij een onge-val. EXTRA VEILIGHEIDSSYSTEEM
(SRS) - AIRBAGS
Deze auto is ter aanvulling op de vei-
ligheidsgordels voorzien van geavan-
ceerde frontairbags voor zowel de be-
stuurder als de voorpassagier. Degeavanceerde frontairbag voor de be-
stuurder bevindt zich in het midden
van het stuurwiel. De geavanceerde
frontairbag voor de passagier bevindt
zich in het instrumentenpaneel, boven
het handschoenenkastje. Op de air-
bagpanelen ziet u de vermelding SRS/AIRBAG. OPMERKING:
Deze airbags voldoen aan de richt-
lijnen voor geavanceerde airbags.
Het opblaasmechanisme van de ge-
avanceerde voor-airbags wordt in
meerdere stadia geactiveerd. De air-
Locaties van de geavanceerde
frontairbags en knieairbags
1 — Geavan-
ceerde frontair-
bags voor be-
stuurder enpassagier 2 — Kniebe-
scherming (voorbepaaldeuitvoeringen/markten)
47
Page 54 of 376

bag kan zo meer of minder krachtig
worden opgeblazen, afhankelijk van
de soort aanrijding en de ernst ervan.
Dit voertuig kan zijn uitgerust met
een gesp voor de veiligheidsgordel
voor de bestuurdersstoel en/of de
voorpassagiersstoel die registreert of
de veiligheidsgordel voor de bestuur-
dersstoel of de voorpassagiersstoel is
vastgeklikt. De gesp van de veilig-
heidsgordel kan de mate van opbla-
zen van de geavanceerde frontairbagsaanpassen.
Dit voertuig is uitgerust met extra
gordijn-zijairbags (SABIC), ter be-
scherming van de bestuurder en pas-
sagiers voor en achter die naast een
raam zitten. De gordijnairbags (SA-
BIC) bevinden zich boven de zijra-
men, de afdekkappen zijn voorzien
van het opschrift SRS AIRBAG.
Deze auto is ook voorzien van in de
stoelen gemonteerde zijairbags
(SAB). De extra zijairbags in de voor-
stoelen zijn gemarkeerd met een air-
baglabel aan de buitenzijde van devoorstoelen.OPMERKING:
De airbagpanelen zullen in de
interieurbekleding amper op-
vallen, maar springen wel dege-
lijk open tijdens het opblazen
van de airbag.
Na ieder ongeval dient de auto onmiddellijk naar een erkende
dealer te worden gebracht.
ONDERDELEN VAN HET AIRBAGSYSTEEM
Uw auto kan zijn uitgerust met de
volgende onderdelen van het airbag-systeem:
Beschermingssysteem voor de inzit- tenden (ORC)
Waarschuwingslampje voor het air- bagsysteem
Stuur en stuurkolom
Instrumentenpaneel
Kniebescherming (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Geavanceerde frontairbag aan be- stuurderszijde
Geavanceerde frontairbag aan pas- sagierszijde Extra zijairbags in de voorstoelen
(SAB)
Opblaasbare gordijn-zijairbags (SABIC)
Sensors frontale en zijbotsingen
Gordelspanners voorin en schake- laar van gordelsluiting
KENMERKEN
GEAVANCEERDE
FRONTAIRBAGS
Het systeem van de geavanceerde
frontairbags bestaat uit airbags aan
de bestuurderszijde en aan de passa-
gierszijde die zich in meerdere stadia
ontvouwen. Dit systeem reageert
overeenkomstig de kracht en de aard
van de botsing die worden vastgesteld
door het beschermingssysteem voor
de inzittenden (ORC), dat informatie
kan ontvangen van de botsingsensors.
Het eerste opblaasmechanisme wordt
onmiddellijk geactiveerd tijdens een
botsing waarbij ontvouwing van de
airbag noodzakelijk is. Deze geringe
opblazing wordt gebruikt voor min-
48
Page 55 of 376

der zware botsingen. Bij zwaardere
botsingen wordt een krachtiger op-
blazing toegepast.WAARSCHUWING!
Er mogen geen voorwerpen bovenof nabij de airbag op het instru-
mentenpaneel worden geplaatst,
omdat deze objecten letsel kunnen
veroorzaken bij botsingen waarbij
de airbag wordt opgeblazen.
Plaats niets op of rond de airbag-
panelen en probeer deze nooit met
de hand te openen. Het is mogelijk
dat u de airbags beschadigt. Bo-
vendien kunt u gewond raken om-
dat de airbags mogelijk niet meer
functioneren. De beschermpane-
len van de airbagkussens gaan al-
leen open als de airbags wordenopgeblazen.
Boor of snijd nooit in de rand van
de kniebescherming (voor be-
paalde uitvoeringen/markten) en
blijf er verder ook van af.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Monteer geen accessoires op de
kniebescherming (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) zoals
alarmverlichting, stereo-installa-
ties, 27 MC-apparatuur, enz.
Extra zijairbags in de voorstoelen(SAB)
De extra zijairbags in de voorstoelen
bieden de inzittenden betere bescher-
ming tegen zijdelingse botsingen. De
SAB is gemarkeerd met een airbagla-
bel aan de buitenzijde van de voor-stoelen.
Als de airbag zich ontvouwt, gaat de
naad tussen de voor- en zijkant van de
stoelbekleding open. Elke airbag
wordt afzonderlijk geactiveerd, zodat bij een botsing aan de linkerkant al-
leen de linkerairbag wordt geacti-
veerd, en bij een botsing aan de rech-
terzijde alleen de rechterairbag.
Extra opblaasbaar gordijn-
zijairbag (SABIC)
Ter aanvulling op de bescherming die
de carrosserie biedt, kunnen de extra
gordijn-zijairbags de inzittenden op
de voor- en achterstoelen aan het
raam beschermen bij zijdelingse bot-
singen en over de kop slaan. Elke
airbag heeft opblaasruimten die zich
naast het hoofd van de passagiers aan
het raam bevinden en zo de kans op
hoofdletsel bij botsingen van opzij be-
perken. De SABIC ontvouwt zich naar
beneden en bedekt beide ramen aan
de zijde van de botsing. OPMERKING:
Wanneer het voertuig over de
kop slaat, kunnen de gor-
delspanners en/of de extra zij-
airbags in de voorstoelen en/of
de extra gordijn-zijairbags wor-
den geactiveerd.
Label van extra zijairbag in de voorstoel
49
Page 56 of 376

De airbagpanelen zullen in deinterieurbekleding amper op-
vallen, maar springen wel dege-
lijk open tijdens het opblazen
van de airbag.
Als u zich tijdens het activeren te dicht bij de extra zijairbags in
de voorstoelen en de extra
gordijn-zijairbags bevindt, kunt
u ernstig of dodelijk letsel oplo-pen.
Het systeem bevat sensoren voor zij-
delingse botsingen die zijn geijkt om
de zijairbags te activeren bij botsin-
gen die bescherming van de inzitten-
den door airbags noodzakelijk ma-ken.
WAARSCHUWING!
Uw auto is uitgerust met extra gordijn-zijairbags aan de linker-
en rechterzijde. Stapel bagage of
andere lading niet dermate hoog
op dat de afdekpanelen van de
extra gordijn-zijairbags worden
geblokkeerd. In de omgeving van
de extra gordijn-zijairbag mogen
zich geen obstakels bevinden.
Gebruik geen aanvullende stoel-
hoezen en plaats geen voorwerpen
tussen uzelf en de zijairbags. De
werking van de airbags kan zo
verslechteren en/of voorwerpen
kunnen met kracht tegen u aan
slaan en zo ernstig letsel veroorza-ken.
Kniebescherming (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
De kniebescherming helpt de knieën
van de bestuurder en de voorpassa-
gier te beschermen en hen correct te
laten zitten bij het eventueel opblazen
van de geavanceerde airbags voorin.
In combinatie met de autogordels,
gordelspanners en kniebescherming
geven de geavanceerde frontairbags extra bescherming aan de bestuurder
en voorpassagier. Ook de zijairbags
zorgen in combinatie met de autogor-
dels voor een betere bescherming van
de inzittenden.
Hier volgen enkele eenvoudige advie-
zen om het risico op letsel door een
opgeblazen airbag te verminderen:
Kinderen van 12 jaar en jonger moe-
ten altijd goed vastgegespt op de ach-
terbank zitten.
WAARSCHUWING!
Kinderen mogen nooit in achter-
waarts geplaatste kinderzitjes wor-
den vervoerd op de voorstoel van
auto's met een geavanceerde fron-
tairbag aan passagierszijde. Bij het
opblazen kan de airbag ernstig en
zelfs dodelijk letsel aan kinderen in
die zitpositie toebrengen.
Kinderen die niet groot genoeg zijn
om de autogordel op de juiste wijze te
dragen (zie het hoofdstuk Kinderzit-
jes) moeten veilig op de achterbank
worden vervoerd in een kinderzitje of
op een zitverhoger met de veiligheids-
gordels. Oudere kinderen die geen
50