Page 65 of 376

Tabel ISOFIX-posities voor het voertuig
Gewichtsklasse Grootte-
klasse Bevestiging Voorstoel
passagiers- zijde Achter bui-
tenzijde Achter mid-
den Tweede
zitrij bui- tenzijde SSnG Tweede
zitrij mid- den LUX. Quad Andere
plaatsen
Draagbare wieg F ISO/L1 X X X IUF * IUF X
G ISO/L2 X X IUF** IUF * IUF X (1) X X X X X X
0 — tot 10 kg E ISO/R1 X X IUF** IUF IUF X
(1) X X X X X X
0+ — tot 13 kg E ISO/R1 X X IUF** IUF IUF X
D ISO/R2 X X IUF** IUF IUF X C ISO/R3 X X IUF** IUF IUF X
(1) X X X X X X
I – 9 tot 18 kg D ISO/R2 X X IUF** IUF IUF X
C ISO/R3 X X IUF** IUF IUF X B ISO/F2 X X IUF** IUF IUF X
B1 ISO/F2X X X IUF** IUF IUF X A ISO/F3 X X IUF** IUF IUF X (1) X X X X X X
II – 15 tot
25 kg (1) X X X X X X
III – 22 tot 36 kg (1) X X X X X X
Legenda voor letters in het schema hierboven:
(1) Voor de CRS die geen ISO/XX
-identificatie hebben (A tot G) voor de
geldende gewichtsklasse moet de au-
tofabrikant het beschermingssysteem voor kinderen van ISOFIX dat speci-
fiek voor dat voertuig is bedoeld aan-
bevelen voor elke positie.
IUF = Geschikt voor voorwaarts ge-
richte ISOFIX-beschermingssyste-
men voor kinderen van de "univer-sele" klasse die zijn goedgekeurd voor
gebruik bij deze gewichtsklasse.
IL = geschikt voor bepaalde ISOFIX-
beschermingssystemen voor kinde-
ren, zoals vermeld in de bijgevoegde
59
Page 66 of 376

lijst. Deze ISOFIX-kinderzitjes vallen
onder de categorieën van "bepaald
voertuig", "beperkt" of "semi-universeel".
X = ISOFIX-positie niet geschikt voor
ISOFIX-beschermingssystemen voor
kinderen in deze gewichtsklasse en/of
deze grootteklasse.
* = Zowel de linker- als de rechter-
stoel op de tweede zitrij moet in de
gebruiksstand staan. (De zitplaatsen
mogen niet neergeklapt zijn).
** = De binnenste gesp voor de linker
zitplaats moet zich altijd achter
ISOFIX-kinderzitjes bevinden.
Baby's en kleine kinderen
Veiligheidsdeskundigen raden aan
kinderen tot twee jaar, of totdat ze de
lengte- of gewichtslimiet van het kin-
derzitje hebben bereikt, achterstevo-
ren in de auto te vervoeren. Er kunnen
twee soorten kinderzitjes achterstevo-
ren worden gebruikt: babydraagzitjes
en aanpasbare kinderzitjes.
Het babydraagzitje mag u uitsluitend
achterstevoren in de auto plaatsen.
Dit wordt aanbevolen voor kinderen
vanaf hun geboorte totdat ze delengte- of gewichtslimiet van het ba-
bydraagzitje hebben bereikt. Aanpas-
bare kinderzitjes kunnen ofwel ach-
terstevoren of voorwaarts gericht
worden gebruikt in de auto. Aanpas-
bare kinderzitjes hebben meestal een
hogere gewichtslimiet voor de richting
achterstevoren dan babydraagzitjes
en kunnen dus achterstevoren worden
gebruikt bij kinderen die hun draag-
zitje zijn ontgroeid maar nog geen
twee jaar zijn. Kinderen moeten ach-
terstevoren in de auto worden ver-
voerd totdat ze het toegestane maxi-
male gewicht of lengte voor het
aanpasbare kinderzitje bereikt heb-
ben. Beide typen kinderzitjes worden
in de auto bevestigd met een drie-
puntsgordel of het ISOFIX-
bevestigingssysteem voor kinderzit-
jes. Zie "ISOFIX —
Bevestigingssysteem voor kinderzit-jes".
WAARSCHUWING!
Een achterstevoren te bevestigen
kinderzitje mag u NOOIT op de
voorstoel gebruiken als uw auto is
uitgerust met een frontairbag aan
passagierszijde. Bij opblazen kan
de airbag anders ernstig en zelfs
dodelijk letsel toebrengen aan de
baby.
Oudere kinderen en kinderzitjes
Kinderen die twee jaar zijn of het ach-
terstevoren geplaatste aanpasbare
kinderzitje ontgroeid, kunnen voor-
waarts gericht in de auto rijden. Voor-
waarts gerichte kinderzitjes en voor-
waarts geplaatste aanpasbare
kinderzitjes zijn bedoeld voor kinde-
ren die ouder zijn dan twee jaar of
zwaarder of langer zijn dan de
gewichts- of lengtelimiet van het ach-
terstevoren geplaatste aanpasbare
kinderzitje. Kinderen moeten zo lang
mogelijk in een voorwaarts geplaatst
kinderzitje met gordel worden ver-
voerd totdat ze het toegestane maxi-
male gewicht of lengte voor het kin-
derzitje hebben bereikt. Deze typen
kinderzitjes worden tevens in de auto
60
Page 67 of 376

bevestigd met een driepuntsgordel of
het ISOFIX-bevestigingssysteem van
het kinderzitje. Zie "ISOFIX — Be-
vestigingssysteem voor kinderzitjes".
Kinderen die zwaarder of langer zijn
dan de limiet voor het voorwaarts ge-
plaatste kinderzitje, moeten een zit-
verhoger met gordelbevestiging ge-
bruiken totdat de autogordels goed
passen. Als het kind met de rug tegen
de rugleuning op de zitting zit en de
knieën niet kan buigen om de benen te
laten afhangen, moet het kind een
zitverhoger met gordelbevestiging ge-
bruiken. Het kind en de zitverhoger
met gordelbevestiging worden beves-
tigd met behulp van de driepuntsgor-del.
Kinderen die te groot zijn voor
een zitverhoger
Grote kinderen die gemakkelijk een
schoudergordel dragen en zulke lange
benen hebben dat deze vanaf de knie
omlaag hangen als ze met de rug tegen
de rugleuning steunen, moeten de
driepuntsgordels gebruiken en op de
achterbank plaatsnemen. Zorg dat het kind rechtop in de
stoel zit.
Leg de heupgordel laag over de heupen en trek de gordel zo strak
mogelijk aan.
Controleer regelmatig of de auto- gordel goed past. Door de bewegin-
gen van het kind kan de autogordel
een foutieve positie aannemen.
Als de schoudergordel het gezicht of de hals raakt, plaats het kind dan
verder naar het midden van de auto
toe. Als dit niet helpt, kunt u het
kind middenin op de achterbank
zetten en vastgespen met zowel het
heup- als het schoudergedeelte van
de gordel. Sta nooit toe dat een kind
de schoudergordel onder de arm
door of achter de rug langs draagt.
WAARSCHUWING!
Een foutief aangebracht kinder-of babyzitje kan op het kritieke
ogenblik dienst weigeren. Het kan
losschieten bij een aanrijding. Het
kind kan zo ernstig of zelfs dode-
lijk letsel oplopen. Volg daarom
bij de bevestiging van een kinder-
zitje de aanwijzingen van de fa-
brikant nauwgezet op.
Een achterstevoren te bevestigen
kinderzitje mag u alleen gebrui-
ken op de achterbank. In een ach-
terstevoren geplaatst kinderzitje
op de voorstoel kan een baby of
kind ernstig of zelfs dodelijk ge-
wond raken wanneer de passa-
giersairbag wordt opgeblazen.
Enkele tips om uw kinderzitje op-
timaal te gebruiken:
Controleer voor de aanschaf van een kinderzitje of op een sticker is
vermeld dat het zitje voldoet aan
alle van toepassing zijnde veilig-
heidsnormen. LANCIA raadt u ook
aan voor aanschaf te controleren of
61
Page 68 of 376

het kinderzitje goed te bevestigen is
in de auto waarin u het gaat gebrui-ken.
Het kinderzitje moet zijn afgestemd op het gewicht en de lengte van uw
kind. Controleer de sticker op het
zitje en let op de grenswaarden voor
gewicht en lengte.
Volg nauwkeurig de instructies op van de fabrikant wanneer u een
kinderzitje installeert. Als u het
zitje niet op de juiste wijze instal-
leert, functioneert het misschien
niet juist wanneer dat nodig is.
De autogordels voor passagiers zijn uitgerust met een automatische rol-
vergrendeling (ALR) die het heup-
gordelgedeelte strak om het kinder-
zitje gespannen houdt, zodat u geen
speciale vergrendelclip hoeft te ge-
bruiken. In zitplaatsen die zijn
voorzien van automatische rolver-
grendeling (ALR), is een ratelend
geluid hoorbaar wanneer de gordel-
band volledig is uitgetrokken en
wordt losgelaten om terug te rollen.
Raadpleeg "Automatische rolver-
grendeling" voor meer informatie. Op de achterbank is het soms lastig
om de driepuntsgordel strak om het
kinderzitje aan te trekken, doordat
de gesp of de gespsluiting zich te
dicht bij de gordeldoorvoer aan het
zitje bevindt. Maak dan de gesp los
uit de gespsluiting en draai het
korte gordelgedeelte aan de slui-
tingzijde een paar keer rond om dit
gedeelte korter te maken. Zet de
gesp weer vast, met de ontgrendel-
knop naar buiten gericht.
Als u de gordel nog steeds niet ste- vig kunt bevestigen of als door trek-
ken en duwen aan het kinderzitje
de gordel loskomt, maak dan de
gesp los uit de sluiting. Draai ver-
volgens de sluiting om en steek de
gesp opnieuw in de sluiting. Als het
kinderzitje dan nog steeds niet ste-
vig is vastgezet, kunt u beter een
andere zitpositie proberen.
Gesp het kind in het zitje vast vol- gens de aanwijzingen van de fabri-
kant van het zitje.
WAARSCHUWING!
Wanneer u het baby- of kinderzitje
niet gebruikt, zet dit dan vast met de
autogordel of verwijder het uit de
auto. Laat het zitje nooit los in de
auto liggen. Bij een noodstop of on-
geval kan het zitje de inzittenden of
de stoelrugleuningen raken en ern-
stig letsel veroorzaken.
ISOFIX — Bevestigingssysteem
voor kinderzitjes Alle auto's, behalve bestel-
wagens voor commercieel
gebruik, zijn uitgerust met
het ISOFIX-bevestigings-
systeem voor kinderzitjes. Er zijn
twee ISOFIX-bevestigingssystemen
voor kinderzitjes geïnstalleerd op alle
zitplaatsen op de tweede rij en in het
midden op alle neerklapbare zitplaat-
sen op de derde rij. Zitplaatsen op de
tweede rij hebben ook bevestigings-
banden aan de achterkant van de rug-
leuning. Verder zijn alle neerklapbare
zitplaatsen op de derde rij uitgerust
met een bevestigingsverankering voor
de zitplaats in het midden.
62
Page 69 of 376

OPMERKING:
Wanneer u het ISOFIX-bevestigingssysteem gebruikt
om een kinderzitje te installe-
ren, moet u ervoor zorgen dat
alle veiligheidsgordels die op
dat moment niet worden ge-
bruikt, buiten het bereik van
kinderen worden gehouden. Het
is raadzaam voordat het kinder-
zitje wordt aangebracht de vei-
ligheidsgordel achter het zitje
om vast te gespen, buiten bereik
van het kind. Als de vastgegespte
veiligheidsgordel in de weg zit
bij de installatie van het kinder-
zitje, leidt u de veiligheidsgordel
door de gordelopening van het
kinderzitje en gespt u deze ver-
volgens vast, in plaats van de
veiligheidsgordel achter het zitje
te leiden. Hierdoor blijft de vei-
ligheidsgordel buiten bereik van
een nieuwsgierig kind. Wijs alle
kinderen in de auto erop dat een
veiligheidsgordel geen speel-
goed is, en dat ze er niet mee mogen spelen. Laat kinderen
nooit zonder begeleiding achter
in de auto.
Als het kinderzitje niet compati- bel is met het ISOFIX-
bevestigingssysteem, bevestigt u
het zitje met behulp van de au-togordels.
Onderste bevestigingen aanbrengen:
1. De onderste bevestigingspunten in
de auto zijn ronde stangen, die tussen
de rugleuning en de zitting zijn aan-gebracht.
2. Maak het stelmechanisme aan de
onderste banden van het kinderzitje
los (raadpleeg de aanwijzingen bij het
kinderzitje) om het plaatsen te verge-makkelijken. OPMERKING:
Het is raadzaam de bovenste an-
kerband los te maken en losjes in
positie te brengen alvorens de on-
derste ankerpunten vast te zetten,
zodat de bovenste band niet klem
komt te zitten tussen de autostoel
en het kinderzitje. 3. Bevestig de onderste banden van
het kinderzitje aan de onderste veran-
keringsstangen van de auto. Contro-
leer of de onderste bevestigingsband
stevig is aangetrokken en de haak vei-
lig vastzit.
4. Trek de onderste bevestigingsband
strak terwijl u het kinderzitje stevig
naar achteren en omlaag tegen de au-
tostoel drukt. Zorg dat de onderste
bevestigingsbanden op alle punten
strak zijn getrokken. Raadpleeg de
instructies bij het kinderzitje voor in-
formatie over het strak trekken van debanden.
ISOFIX-ankerpunten (afbeelding van
de ankerpunten op de tweede zitrij)
63
Page 70 of 376

Bovenste ankerband aanbrengen
(met onderste bevestigingspunten ofautogordel):
1. Leid de bovenste ankerband tus-
sen de stalen stangen onder de verstel-
bare hoofdsteun.
2. Zorg dat er voldoende speling is
(raadpleeg de instructies bij het kin-
derzitje) om de bovenste ankerband
te bevestigen aan het ankerpunt bij de
onderzijde van de rugleuning.
3. Klik de ankerbandhaak vast in het
ankerpunt. Controleer of de haak ste-
vig en veilig is vergrendeld.4. Trek de riemen strak en zet de
bovenste riem vast volgens de instruc-
ties van de fabrikant van het kinder-zitje. OPMERKING:
De bovenste ankerband moet al-
tijd zijn vergrendeld, ongeacht of
het kinderzitje is vastgezet met de
onderste ankerpunten of met de
veiligheidsgordel van de auto.
WAARSCHUWING!
Door een verkeerd vastgemaakte an-
kerband zal het kind het hoofd mis-
schien te veel kunnen bewegen en
kan het kind letsel oplopen. Gebruik
alleen de ankerpunten pal achter het
kinderzitje om de ankerband voor
het kinderzitje vast te maken.
OPMERKING:
Als het kinderzitje niet compatibel
is met het ISOFIX-bevestigings-
systeem, bevestigt u het zitje met
behulp van de autogordels.
Omdat onderste ankerpunten op per-
sonenauto’s worden geïntroduceerd
in de loop van een paar jaar, blijven
ISOFIX-ankerpunten (afbeelding van de ankerpunten in de derde 60/40-zitrij)
Montage van ankerband op de
achterstoel (afbeelding van het ankerpunt op de tweede zitrij)
ISOFIX-ankerpunten (afbeelding van het ankerpunt op de derde 60/40-zitrij)
64
Page 71 of 376

kinderzitjes met hulpstukken voor
deze ankerpunten voorlopig ook nog
geschikt voor bevestiging met een
heup- of driepuntsgordel. Ze hebben
dan ook ankerbanden en we raden
sterk aan om in elke auto zoveel mo-
gelijk de van toepassing zijnde hulp-
stukken te gebruiken die bij het kin-
derzitje geleverd zijn. OPMERKING:
Wanneer u het ISOFIX-
bevestigingssysteem gebruikt om
een kinderzitje te installeren, moet
u ervoor zorgen dat alle veilig-
heidsgordels die op dat moment
niet worden gebruikt, buiten het
bereik van kinderen worden ge-
houden. Het is raadzaam voordat
het kinderzitje wordt aangebracht
de veiligheidsgordel achter het
zitje om vast te gespen, buiten be-
reik van het kind. Als de vastge-
gespte veiligheidsgordel in de weg
zit bij de installatie van het kin-
derzitje, leidt u de veiligheidsgor-
del door de gordelopening van het
kinderzitje en gespt u deze vervol-
gens vast, in plaats van de veilig-
heidsgordel achter het zitje te lei-den. Hierdoor blijft de
veiligheidsgordel buiten bereik
van een nieuwsgierig kind. Wijse
alle kinderen in de auto erop dat
een veiligheidsgordel geen speel-
goed is, en dat ze er niet mee mo-
gen spelen. Laat kinderen nooit
zonder begeleiding achter in deauto.
Kinderzitje met de autogordels vastzetten
De veiligheidsgordels op de passa-
gierszitplaatsen zijn voorzien van op-
rolautomaten met automatische ver-
grendeling (ALR), die worden
gebruikt voor het veilig bevestigen
van een kinderzitje (CRS). Bij deze
gordeltypen kan het heupgedeelte ste-
vig rond het kinderzitje worden ge-
trokken, zodat geen borgclip hoeft te
worden gebruikt. De ALR produceert
een ratelend geluid als u de gordel
helemaal uit de rolautomaat trekt en
vervolgens de gordel terugrollen in de
rolautomaat. Raadpleeg "Automati-
sche vergrendelmodus" voor meer in-
formatie over de ALR. In onder-
staande tabel worden de zitplaatsen
vermeld met een automatische rolver-
grendeling (ALR) of een geschakelde
gordelspanner.
Be-
stuur- der Mid-
den Passa-
gier
Eerste rij N.v.t. N.v.t. ALR
Tweede rij ALR N.v.t. ALR
Derde rij ALR Gordel ALR
N.v.t. — Niet van toepassing
ALR — Oprolautomaat met auto- matische vergrendeling
Kinderzitje met ALR installeren:
1. Voor de installatie van een kinder-
zitje met ALR trekt u voldoende gor-
delband uit het oprolmechanisme om
door de gordelopening van het kin-
derzitje te leiden. Schuif de gesp in de
sluiting totdat u een 'klik' hoort. Trek
daarna de hele gordelband uit het op-
rolmechanisme en laat de gordel terug
oprollen in het mechanisme. Terwijl
de gordel terugrolt hoort u een klikge-
luid. Dit geeft aan dat de automati-
sche rolvergrendeling is geactiveerd.
65
Page 72 of 376

2. Trek daarna aan eventuele slappe
delen van de gordel om het heupge-
deelte rond het kinderzitje strak te
trekken. Alle autogordelsystemen
worden na verloop van tijd losser, dus
u moet de gordel af en toe controleren
en, indien nodig, aantrekken.
Kinderzitje met een geschakelde gor-
delspanner installeren:
1. Als u een kinderzitje met een ge-
schakelde gordelspanner wilt plaat-
sen, trekt u eerst zo veel gordelband
uit het oprolmechanisme dat u de
band door de gordelopening van het
kinderzitje kunt leiden. Schuif de
gesp in de sluiting totdat u een “klik”hoort.
2. Trek daarna aan eventuele slappe
delen van de gordel om het heupge-
deelte rond het kinderzitje strak te
trekken. Alle autogordelsystemen
worden na verloop van tijd losser, dus
u moet de gordel af en toe controleren
en, indien nodig, aantrekken.
Op de achterbank is het soms lastigom de driepuntsgordel strak om het
kinderzitje aan te trekken, doordat
de gesp of de gespsluiting zich te dicht bij de gordeldoorvoer aan het
zitje bevindt. Maak dan de gesp los
uit de gespsluiting en draai het
korte gordelgedeelte aan de slui-
tingzijde een paar keer rond om dit
gedeelte korter te maken. Zet de
gesp weer vast, met de ontgrendel-
knop naar buiten gericht.
Als u de gordel nog steeds niet ste- vig kunt bevestigen of als door trek-
ken en duwen aan het kinderzitje
de gordel loskomt, maak dan de
gesp los uit de sluiting. Draai ver-
volgens de sluiting om en steek de
gesp opnieuw in de sluiting. Als het
kinderzitje dan nog steeds niet ste-
vig is vastgezet, probeer dan een
andere zitpositie.
Om een ankerband voor een kinder-
zitje te bevestigen:
Breng de ankerband zo aan dat deze de kortste weg tussen de ver-
ankering en het kinderzitje volgt,
bij voorkeur tussen de hoofdsteun-
pennen onder de hoofdsteun.
Het kinderzitje installeren
Wij verzoeken u dringend om bij het
installeren van het kinderzitje zorg- vuldig de aanwijzingen van de fabri-
kant op te volgen. Veel, maar niet alle,
kinderzitjes zijn aan beide zijden
voorzien van aparte banden, die alle
een haak of een koppelstuk hebben
met een systeem voor het strak stellen
van de band. Voorwaarts gerichte
kinderzitjes en sommige achterstevo-
ren gerichte babyzitjes hebben vaak
ook een bevestigingsband, een haak
en een versteller voor het afstellen van
de strakheid in de band. Niet alle kin-
derzitjes worden geïnstalleerd volgens
deze beschrijving. Nogmaals: volg
nauwgezet de aanwijzingen van de fa-
brikant op wanneer u een kinderzitjeinstalleert.
In het algemeen maakt u eerst het
stelmechanisme van het kinderzitje
aan de onderste en bovenste riemen
los, zodat u de haak of het koppelstuk
gemakkelijker aan de onderste zit-
tingbevestigingen en de verankerings-
punten kunt vastmaken. Maak ver-
volgens alle drie de banden vast
terwijl u het kinderzitje naar achteren
duwt en omlaag drukt in de zitting.
Niet alle kinderzitjes worden geïnstal
leerd volgens deze beschrijving. Nog-
66