Page 225 of 276
224ONDERHOUD EN ZORG
Uitvoering 1.6 Multijet/2.0 Multijet
fig. 2L0E0094m
215-242 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:55 Pagina 224
Page 226 of 276
ONDERHOUD EN ZORG225
5
Uitvoering 1.9 Twin Turbo Multijet
fig. 3L0E0094m
215-242 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:55 Pagina 225
Page 227 of 276

226ONDERHOUD EN ZORG
MOTOROLIE A-fig. 1-2-3
Controleer het oliepeil als de auto op een vlakke onder-
grond staat en enige minuten (circa 5) na het uitzetten van
de motor. Het oliepeil moet altijd tussen het MIN- en MAX-
merkteken op de oliepeilstok staan. Het verschil tussen
het MIN- en MAX-merkteken komt overeen met onge-
veer 1 liter.
Als het olieniveau dicht bij of onder het MIN-merkteken
staat, moet via de olievulopening motorolie tot aan het
MAX-merkteken worden bijgevuld.
Het olieniveau mag nooit het MAX-merkteken over-
schrijden.Motorolieverbruik
Als richtlijn geldt een maximaal motorolieverbruik van
ongeveer 400 gram per 1000 km. De motor van een nieu-
we auto moet nog worden ingereden. Dit betekent dat het
motorolieverbruik pas na de eerste 5.000 ÷ 6.000 km sta-
biliseert.
BELANGRIJK Het motorolieverbruik hangt af van de
rijstijl en de gebruiksomstandigheden van de auto.
BELANGRIJK Na het bijvullen of het verversen van de
olie, moet u de motor enige seconden laten draaien, ver-
volgens de motor uitzetten en na enige minuten het olie-
peil controleren.
215-242 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:55 Pagina 226
Page 228 of 276

ONDERHOUD EN ZORG227
5
KOELVLOEISTOF B-fig. 1-2-3
Het niveau van de koelvloeistof moet gecontroleerd wor-
den bij een koude motor en moet tussen het MIN- en MAX-
merkteken op het expansiereservoir staan. Een te laag ni-
veau bijvullen door een mengsel van gedemineraliseerd
water en 50 % PARAFLU UP van PETRONAS LUBRI-
CANTS langzaam via de vulopening van het expansiere-
servoir te gieten, totdat het niveau dicht bij het MAX-
merkteken staat. Een mengsel van PARAFLU UP en ge-
demineraliseerd water in een mengverhouding van 50 %
beveiligt tot een temperatuur van −35 °C. Voor extreem
koude klimatologische omstandigheden raden wij een
mengsel aan van 60 % PARAFLU UP en 40 % gedemi-
neraliseerd water.Wees bij het uitvoeren van werkzaamheden
in de motorruimte extra voorzichtig als de
motor nog warm is: gevaar voor verbranding.
Onthoud dat bij een warme motor de elektroventi-
lateur onverwacht kan inschakelen: kans op ver-
wonding. Pas op als u sjaals, dassen of loszittende
kledingstukken draagt: deze kunnen door de bewe-
gende onderdelen worden gegrepen.
Vul nooit olie bij met andere specificaties dan
de olie waarmee de motor is gevuld.
Afgewerkte motorolie en het vervangen mo-
toroliefilter bevatten stoffen die schadelijk
zijn voor het milieu. Het is raadzaam om het
verversen van de olie en het vervangen van de fil-
ters door het Lancia Servicenetwerk te laten uit-
voeren. Dit netwerk beschikt over de uitrusting voor
het op milieuvriendelijke wijze en conform de wet-
telijke bepalingen verwerken van afgewerkte olie en
oliefilters.Het motorkoelsysteem gebruikt PARAFLU
UP-koelvloeistof. Gebruik voor het eventu-
eel bijvullen vloeistof met dezelfde specifi-
caties als waarmee het motorkoelsysteem is gevuld.
PARAFLU UP-koelvloeistof kan niet worden ge-
mengd met welke andere koelvloeistof dan ook. Als
dit toch gebeurt, mag de motor absoluut niet wor-
den gestart en moet u zich tot het Lancia Service-
netwerk wenden.
215-242 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:55 Pagina 227
Page 229 of 276

228ONDERHOUD EN ZORG
Vervang de dop zo nodig alleen door een
exemplaar van hetzelfde type, anders kan de
werking van het systeem in gevaar worden
gebracht. Draai bij een warme motor de dop van
het expansiereservoir nooit los: gevaar voor ver-
branding.
RUITENSPROEIERVLOEISTOF
C-fig. 1-2-3
Verwijder voor het bijvullen de dop m.b.v. het lipje.
Gebruik een mengsel van water en TUTELA PROFES-
SIONAL SC35 in de volgende mengverhouding:
30 % TUTELA PROFESSIONAL SC35 en 70 % water
in de zomer.
50 % TUTELA PROFESSIONAL SC35 en 50 % water
in de winter.
Bij temperaturen onder −20 °C, TUTELA PROFES-
SIONAL SC 35 onverdund gebruiken.
Controleer visueel het niveau van de vloeistof in het re-
servoir.
Sluit de dop door op het midden van de dop te drukken.
Rijd niet met een leeg ruitensproeierreservoir:
de ruitensproeiers zijn van fundamenteel be-
lang voor een optimaal zicht.
Enkele in de handel verkrijgbare ruitensproeier-
vloeistoffen zijn licht ontvlambaar. In de motor-
ruimte bevinden zich warme onderdelen die bij con-
tact de vloeistof kunnen doen ontbranden.
REMVLOEISTOF D-fig. 1-2-3
Draai de dop los en controleer of het remvloeistofniveau
nog op het maximum niveau staat. Het niveau mag nooit
het MAX-merkteken overschrijden. Als vloeistof moet wor-
den bijgevuld, dan raden wij u aan de remvloeistof te ge-
bruiken die staat vermeld in de tabel „Vloeistoffen en
smeermiddelen” (zie hoofdstuk „6”).
OPMERKING Maak de dop van het reservoir en het om-
ringende oppervlak zorgvuldig schoon.
Wees bij het openen van de dop bijzonder voorzichtig zo-
dat er geen vuil in het reservoir komt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een trechter met een in-
gebouwde filterzeef van maximaal 0,12 mm.
BELANGRIJK De remvloeistof is hygroscopisch (trekt wa-
ter aan). Daarom verdient het aanbeveling, als de auto
overwegend wordt gebruikt in gebieden met een hoge lucht-
vochtigheid, de vloeistof vaker te vervangen dan in het „Ge-
programmeerd Onderhoudsschema” staat aangegeven.
215-242 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:55 Pagina 228
Page 230 of 276

ONDERHOUD EN ZORG229
5
De remvloeistof is giftig en zeer corrosief. Als
per ongeluk remvloeistof wordt gemorst, moe-
ten de betreffende delen onmiddellijk worden
gewassen met water en neutrale zeep en daarna met
veel water worden afgespoeld. Bij inslikken dient
onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd.
Voorkom contact tussen de zeer corrosieve
remvloeistof en de lak. Als remvloeistof wordt
gemorst, moet de lak onmiddellijk met water
worden afgespoeld.
Het symbool πop het reservoir geeft aan dat
synthetische remvloeistof en geen minerale
vloeistof moet worden gebruikt. Het gebruik
van minerale vloeistoffen moet absoluut worden ver-
meden, omdat de rubbers in het remsysteem door
deze vloeistoffen worden beschadigd.
De remvloeistof is giftig en zeer corrosief. Als
per ongeluk remvloeistof wordt gemorst, moe-
ten de betreffende delen onmiddellijk worden
gewassen met water en neutrale zeep en daarna met
veel water worden afgespoeld. Bij inslikken dient
onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd.
Het symbool πop het reservoir geeft aan dat
synthetische remvloeistof en geen minerale
vloeistof moet worden gebruikt. Het gebruik
van minerale vloeistoffen moet absoluut worden ver-
meden, omdat de rubbers in het remsysteem door
deze vloeistoffen worden beschadigd.
215-242 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:55 Pagina 229
Page 231 of 276
230ONDERHOUD EN ZORG
LUCHTFILTER/POLLENFILTER
Laat het luchtfilter of het pollenfilter vervangen door het
Lancia Servicenetwerk.
DIESELFILTER
CONDENS AFTAPPEN
(Uitvoering Multijet) E-fig. 2-3
Water in het brandstofsysteem kan het in-
spuitsysteem ernstig beschadigen en de mo-
tor kan onregelmatig gaan draaien. Als het
lampje
cgaat branden, wendt u dan zo snel mo-
gelijk tot het Lancia Servicenetwerk om het systeem
te laten aftappen. Als het lampje direct na het tan-
ken gaat branden, bestaat de mogelijkheid dat er
tijdens het tanken water in de brandstoftank is ge-
komen: zet in dat geval onmiddellijk de motor uit
en wendt u tot het Lancia Servicenetwerk.
215-242 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:55 Pagina 230
Page 232 of 276

ONDERHOUD EN ZORG231
5
ACCU
De accu F-fig, 1-2-3 van de auto is „onderhoudsarm”: on-
der normale omstandigheden hoeft het elektrolyt niet bij-
gevuld te worden met gedestilleerd water.
De werking moet echter regelmatig en uitsluitend door het
Lancia Servicenetwerk of gespecialiseerd personeel ge-
controleerd worden.
De vloeistof in de accu is giftig en corrosief.
Voorkom contact met de huid en de ogen. Houd
open vuur en vonkvormende apparaten ver-
wijderd van de accu: brand- en ontploffingsgevaar.
Als de accu werkt met een zeer laag vloei-
stofniveau, ontstaat onherstelbare schade aan
de accu en kan de accu openbarsten.
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een originele accu met
dezelfde specificaties worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een accu met andere
specificaties, vervallen de onderhoudsintervallen die in
het „Geprogrammeerd Onderhoudsschema” staan aan-
gegeven.
Voor het onderhoud van de nieuwe accu dient u zich
strikt te houden aan de aanwijzingen van de fabrikant
van de accu.
Als de accu losgekoppeld is geweest, gaat het lampje á
branden (op het display verschijnt ook een melding) om
aan te geven dat het systeem gereset moet worden. Voer
de volgende initialisatieprocedure uit om het lampje te la-
ten doven:
❍draai de contactsleutel in stand MAR;
❍draai het stuur helemaal naar rechts en vervolgens naar
links (zodat het stuurwiel de rechtuitstand „passeert”);
❍draai de contactsleutel in stand STOP en vervolgens
in stand MAR.
Als na enkele seconden het lampje ániet dooft, wendt
u dan tot het Lancia Servicenetwerk.
215-242 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:55 Pagina 231