Page 9 of 276
8WEGWIJS IN UW AUTO
Uitvoeringen met instelbaar multifunctioneel display
A Snelheidsmeter
B Brandstofmeter met waarschuwingslampje brandstofreserve
C Koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje voor te hoge koelvloeistoftemperatuur
D Toerenteller
E Instelbaar multifunctioneel display
mcLampjes alleen aanwezig op dieseluitvoeringen
BELANGRIJK De achtergrondkleur en de vormgeving van de instrumenten kunnen per uitvoering verschillen.
fig. 3L0E0003m
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:46 Pagina 8
Page 10 of 276

WEGWIJS IN UW AUTO9
1
SNELHEIDSMETER
fig. 2-3
De snelheidsmeter A geeft de snelheid van de auto aan.
TOERENTELLER fig. 2-3
De toerenteller D geeft het toerental van de motor aan.
BRANDSTOFMETER fig. 2-3
De brandstofmeter B geeft de hoeveelheid brandstof aan
die in de tank aanwezig is.
Het waarschuwingslampje
Kgaat branden (op het dis-
play verschijnt ook een melding) als er nog ongeveer
5 tot 7 liter brandstof in de tank aanwezig is.
Rijd niet met een bijna lege brandstoftank: door een on-
regelmatige brandstoftoevoer kan de katalysator bescha-
digen.
KOELVLOEISTOFTEMPERATUURMETER fig. 2-3
De wijzer C geeft de temperatuur aan van de motorkoel-
vloeistof, zodra de koelvloeistoftemperatuur hoger wordt
dan ongeveer 50 °C. Het eerste streepje blijft altijd bran-
den en geeft de correcte werking van het systeem aan.
Als het waarschuwingslampje
ugaat branden (op het dis-
play verschijnt ook een melding), dan is de koelvloeistof-
temperatuur te hoog; zet in dat geval de motor uit en
wendt u tot het Lancia Servicenetwerk.LAMPJES OP HET INSTRUMENTENPANEEL
Algemene opmerkingen
Als een lampje gaat branden, verschijnt bij bepaalde uit-
voeringen ook een bijbehorende melding op het instru-
mentenpaneel en/of klinkt er een akoestisch signaal. De-
ze meldingen zijn beknopt en uit voorzorg en moeten als
een aanvulling worden gezien en niet als alternatief voor
de informatie in dit instructieboekje. Wij raden u daarom
aan dit instructieboekje goed door te lezen. Houdt u bij
een storing altijd aan de aanwijzingen die in dit hoofdstuk
beschreven worden.
Te laag remvloeistofniveau (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait,
gaat het lampje branden. Na enkele seconden
moet het lampje doven. Het lampje gaat bran-
den als het remvloeistofniveau in het reservoir onder het
minimum niveau is gedaald, bijvoorbeeld door lekkage in
het remsysteem.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Aangetrokken handrem (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lamp-
je branden. Na enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als de handrem wordt aange-
trokken. Als de auto in beweging is, hoort u ook een akoe-
stisch signaal.
BELANGRIJK Als het lampje tijdens het rijden gaat bran-
den, controleer dan of de handrem niet is aangetrokken.
x
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:46 Pagina 9
Page 11 of 276

10WEGWIJS IN UW AUTO
Als het lampje xtijdens het rijden gaat
branden (op het display verschijnt ook een
melding), stop dan onmiddellijk en wendt
u tot het Lancia Servicenetwerk.
Versleten remblokken (geel)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat
branden als de remblokken voor versleten zijn;
laat deze in dat geval zo snel mogelijk vervangen.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
d
Storing airbag (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet
het lampje doven. Als het lampje continu blijft
branden, geeft dit een storing in het airbagsysteem aan.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
¬
Als het lampje ¬niet gaat branden als u de
contactsleutel in stand MAR draait of blijft
branden tijdens het rijden (er verschijnt ook
een melding op het display), dan is er mogelijk een
storing in de veiligheidssystemen; in dat geval kun-
nen de airbags of gordelspanners niet geactiveerd
worden bij een ongeval of, in een zeer beperkt aan-
tal gevallen, niet op de juiste wijze geactiveerd wor-
den. Voordat u verder rijdt, dient u contact op te ne-
men met het Lancia Servicenetwerk om het systeem
direct te laten controleren.
Storing EBD (rood)
Als bij een draaiende motor tegelijkertijd de
waarschuwingslampjes xen>gaan branden,
dan is er een storing in het EBD-systeem of is
het systeem niet beschikbaar; in dat geval kun-
nen bij hard remmen de achterwielen vroegtij-
dig blokkeren waardoor de auto kan slippen.
Rijd direct zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijn-
de werkplaats van het Lancia Servicenetwerk om het sys-
teem te laten controleren. Op het display verschijnt de bij-
behorende melding.
x
>
BELANGRIJK Omdat de auto is uitgerust met een slijta-
ge-indicator op de remblokken voor, moet u, als deze rem-
blokken worden vervangen, ook de remblokken achter la-
ten controleren.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:46 Pagina 10
Page 12 of 276

WEGWIJS IN UW AUTO11
1Een defect lampje ¬wordt weergegeven
doordat het lampje voor de uitgeschakelde
frontairbag aan passagierszijde
“langer
dan de normale 4 seconden knippert. Daarnaast
worden de airbags aan passagierszijde (frontair-
bag en zij-airbag) automatisch uitgeschakeld. In dit
geval kan het lampje
¬geen storingen in de airbag-
/gordelspannersystemen aangeven. Voordat u verder
rijdt, dient u contact op te nemen met het Lancia
Servicenetwerk om het systeem direct te laten con-
troleren.
Frontairbag/zij-airbag aan
passagierszijde uitgeschakeld (geel)
Het lampje
“gaat branden als de frontairbag
en zij-airbag aan passagierszijde worden uitge-
schakeld. Als u bij ingeschakelde airbags aan passagiers-
zijde de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lamp-
je
“ongeveer 4 seconden branden en vervolgens 4 seconden
knipperen. Hierna moet het lampje doven.
Een defect lampje “wordt aangegeven door
het branden van het lampje
¬. Daarnaast
worden de airbags aan passagierszijde (fron-
tairbag en zij-airbag voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten) automatisch uitgeschakeld. Voordat
u verder rijdt, dient u contact op te nemen met het
Lancia Servicenetwerk om het systeem direct te la-
ten controleren.
Niet omgelegde veiligheidsgordel (rood)
Het lampje gaat continu branden als bij stil-
staande auto de veiligheidsgordel aan bestuur-
derszijde niet goed is omgelegd. Als de auto rijdt
en de veiligheidsgordels voor zijn niet goed omgelegd, dan
gaat het lampje knipperen en klinkt tegelijkertijd een akoe-
stisch signaal (zoemer).
Het akoestische signaal (zoemer) van het SBR-systeem
(Seat Belt Reminder) kan permanent worden uitgescha-
keld door het Lancia Servicenetwerk.
Het systeem kan weer worden ingeschakeld via het Setup-
menu.
<
Accu wordt niet voldoende opgeladen
(rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje (of het symbool op het display) bran-
den. Het moet doven nadat de motor is aangeslagen (als
de motor stationair draait, kan het voorkomen dat het
lampje iets later dooft).
Als het lampje blijft branden of knipperen, wendt u dan
onmiddellijk tot het Lancia Servicenetwerk.
w
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:46 Pagina 11
Page 13 of 276

12WEGWIJS IN UW AUTO
Branden continu: te lage motoroliedruk
(rood)
Knipperen: oliekwalitei onvoldoende
(alleen Multijet-uitvoeringen met DPF - rood)
Als de contactsleutel op MAR wordt gezet, gaat het lampje
branden; direct na het aanslaan van de motor moet het lamp-
je doven.
1. Te lage motoroliedruk
Het lampje brandt continu (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten, waar voorzien) en verschijnt er een bericht op
het display wanneer het systeem detecteert dat de motoro-
liedruk te laag is.
v
Als het lampje vtijdens het rijden gaat
branden (op enkele uitvoeringen verschijnt
ook een melding op het display), zet dan on-
middellijk de motor uit en wendt u tot het Lancia
Servicenetwerk.
Als het lampje gaat branden, moet de oude
motorolie zo snel mogelijk, en ieder geval
binnen 500 km nadat het lampje is gaan
branden, worden ververst. Als deze informatie niet
in acht wordt genomen, kan dit ernstige schade aan
de motor en het vervallen van de garantie tot gevolg
hebben. Het knipperen van dit lampje heeft niets te
maken heeft met de hoeveelheid olie in de motor;
wanneer het lampje gaat knipperen moet u dus ab-
soluut geen olie aan de motor toevoegen.
2. Oliekwaliteit onvoldoende
(alleen Multijet-uitvoeringen met DPF)
Het lampje knippert en er verschijnt (voor bepaalde uit-
voeringen/markten, waar voorzien) een bericht op het dis-
play. Afhankelijk van de uitvoering kan het lampje op een
van de volgende wijzen knipperen:
– gedurende 1 minuut om de twee uur;
– tot de olie wordt ververst, waarbij het lampje om de 3
minuten 5 seconden uit blijft.Na de eerste melding blijft het lampje na iedere start knip-
peren op de eerder beschreven wijzen zolang de motoro-
lie niet is ververst. Er verschijnt een bijbehorende melding
op het display (voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar
voorzien).
Als dit lampje gaat knipperen betekent dit niet dat er spra-
ke is van een defect aan het voertuig, maar wordt de klant
gewaarschuwd over het feit dat het normale gebruik van
het voertuig heeft geleid tot de noodzaak van olieverver-
sing. Kwaliteitsverlies van de motorolie wordt versneld
door:
– overwegend stadsgebruik van het voertuig, waardoor de
frequentie van het regeneratieproces van het DPF toe-
neemt;
– gebruik van het voertuig voor korte trajecten, waardoor
de motor de bedrijfstemperatuur niet kan bereikene;
– herhaalde onderbrekingen van het regeneratieproces,
aangegeven door het branden van het DPF-lampje.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:46 Pagina 12
Page 14 of 276

WEGWIJS IN UW AUTO13
1
Storing elektrische stuurbekrachtiging
„Dualdrive” (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Als het lampje (of het symbool op het display) blijft bran-
den, werkt de elektrische stuurbekrachtiging niet meer en
is meer kracht nodig voor het draaien van het stuur. Wendt
u in dit geval tot het Lancia Servicenetwerk. Op het dis-
play verschijnt de bijbehorende melding.
g
Inschakeling elektrische
stuurbekrachtiging „Dualdrive”
Het lampje (of het opschrift CITY op het dis-
play) gaat branden als de elektrische stuurbe-
krachtiging „Dualdrive” wordt ingeschakeld door het in-
drukken van de betreffende bedieningsknop. Als opnieuw
op de knop wordt gedrukt, dooft het opschrift CITY.
CITY
Te hoge koelvloeistoftemperatuur (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait,
gaat het lampje branden. Na enkele seconden
moet het lampje doven. Het lampje gaat branden
als de motor te warm is. Als het lampje gaat branden, moe-
ten de volgende maatregelen worden genomen:
❍bij normale rij-omstandigheden: stop de auto, zet de
motor uit en controleer of het niveau van de koel-
vloeistof in het reservoir niet onder het MIN-merkte-
ken staat.
u
Als dat wel het geval is, wacht dan enkele minuten zodat
de motor kan afkoelen, open vervolgens langzaam en voor-
zichtig de dop, vul koelvloeistof bij en controleer of de
koelvloeistof tussen het MIN- en MAX-merkteken op het
reservoir staat. Controleer ook of er geen vloeistof weg-
lekt. Als bij het starten van de motor het lampje opnieuw
gaat branden, wendt u dan tot het Lancia Servicenetwerk.
❍Als de auto onder zware bedrijfsomstandigheden wordt
gebruikt (bijvoorbeeld het bergopwaarts trekken van
een aanhanger of met volbeladen auto): verlaag de
snelheid en breng, als het lampje blijft branden, de au-
to tot stilstand. Wacht 2 tot 3 minuten met draaiende
motor en geef iets gas voor een snellere circulatie van
de koelvloeistof. Zet vervolgens de motor uit. Contro-
leer het vloeistofniveau zoals hiervoor beschreven.
BELANGRIJK Bij zware bedrijfsomstandigheden is het
raadzaam de motor enkele minuten te laten draaien met
iets ingetrapt gaspedaal voordat u de motor uitzet.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Portieren niet goed gesloten (rood)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat
branden als een of meer portieren niet goed ge-
sloten zijn. Als de auto in beweging is met geo-
pende portieren, dan klinkt er een akoestisch signaal. Bij
het multifunctionele display gaat het lampje ook branden
als de motorkap en/of de achterklep niet goed gesloten zijn.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
´
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:46 Pagina 13
Page 15 of 276

14WEGWIJS IN UW AUTO
Algemene storingsmelding (geel)
Ingeschakelde brandstofnoodschakeling
Het lampje (of het symbool op het display) gaat
branden als de brandstofnoodschakeling inschakelt.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Storing motoroliedruksensor
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden
bij een storing in de motoroliedruksensor. Op het display
verschijnt de bijbehorende melding.
Storing schemersensor
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden
bij een storing in de schemersensor.
Snelheidslimiet overschreden
Het lampje (geel) of het symbool op het display (rood)
gaat branden als de ingestelde limiet wordt overschreden
(in Arabische landen is de ingestelde snelheidslimiet
120 km/h). Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.
Storing regensensor
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden
bij een storing in de regensensor.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
è
Storing parkeersensoren
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden
bij een storing in de parkeersensoren.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Storing bandenspanning-controlesysteem
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden
als er een storing is in het controlesysteem voor de ban-
denspanning TPMS (voor bepaalde uitvoeringen/markten).
Als er een of meer wielen zonder sensor gemonteerd zijn,
gaat het lampje op het instrumentenpaneel branden tot-
dat de oorspronkelijke situatie weer is hersteld.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
OPMERKING Als een van bovenstaande storingen wordt
geconstateerd, wendt u dan zo snel mogelijk tot het Lan-
cia Servicenetwerk.
Storing AFS-systeem
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden
als er een storing is in het AFS-systeem (zie de paragraaf
„Koplampen” in dit hoofdstuk). Op het display verschijnt
de bijbehorende melding.
Stuurkoerscorrectie niet beschikbaar
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden
als het systeem voor stuurkoerscorrectie niet beschikbaar
is. Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:46 Pagina 14
Page 16 of 276

WEGWIJS IN UW AUTO15
1
DPF (Roetfilter) wordt gereinigd
(alleen Multijet-uitvoeringen met DPF- geel)
Als u het contactslot op MAR draait, gaat het
lampje branden. Het moet echter na enkele se-
conden doven. Het lampje brandt continu om de klant te
laten weten dat het DPF-systeem de opgehoopte schade-
lijke stoffen (roet) middels het regeneratieproces moet ver-
wijderen. Het lampje gaat niet bij elk DPF-regeneratie-
proces branden, maar alleen als de rijvoorwaarden zodanig
zijn dat dit aan de klant gemeld moet worden. Om het
lampje uit te laten gaan moet het voertuig tot aan het ein-
de van het regeneratieproces in beweging blijven. Het pro-
ces duurt gemiddeld 15 minuten. De optimale condities
voor beëindiging van het proces worden bereikt door het
voertuig met een snelheid van 60 km/u te laten rijden met
een toerental boven 2000/min. Als dit lampje gaat bran-
den betekent dit niet dat er sprake is van een defect aan
het voertuig en is het dus ook niet nodig om de auto naar
de garage te brengen. Als het lampje gaat branden, wordt
er tevens een melding op het display weergegeven (voor
bepaalde uitvoeringen/markten, indien van toepassing).
h
Brandstofreserve (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait,
gaat het lampje branden. Na enkele seconden
moet het lampje doven. Het lampje gaat bran-
den als er nog ongeveer 5 tot 7 liter brandstof in de tank
aanwezig is.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
BELANGRIJK Als het waarschuwingslampje knippert, dan
is er een storing in het systeem. Wendt u in dat geval tot het
Lancia Servicenetwerk om het systeem te laten controleren.
K
Storing EOBD-systeem/Inspuitsysteem (geel)
Als u onder normale omstandigheden de con-
tactsleutel in stand MAR draait, dan gaat het
lampje branden. Het lampje moet doven als de
motor is aangeslagen.
Als het lampje blijft branden of tijdens het rijden gaat
branden, dan werkt het inspuitsysteem niet optimaal; als
het lampje constant brandt, dan duidt dit op een storing
U
De snelheid moet altijd worden afgestemd op
de verkeerssituatie en de weersomstandighe-
den en de toepasselijke verkeersregels. De mo-
tor kan worden afgezet terwijl het DPF-lampje
brandt, maar herhaalde onderbrekingen van het re-
generatieproces kunnen voortijdig kwaliteitsverlies
van de motorolie tot gevolg hebben. Daarom verdient
het altijd aanbeveling te wachten tot het lampje uit
is gegaan voordat u de motor afzet, rekening hou-
dend met hetgeen hierboven is beschreven. Het ver-
dient geen aanbeveling de DPF-generatie te voltooi-
en terwijl het voertuig stilstaat.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:46 Pagina 15