Page 153 of 276

152VEILIGHEID
GROEP 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en 25 kg kunnen di-
rect door de veiligheidsgordels van de auto worden be-
schermd fig. 4.
Kinderen moeten zo in de kinderzitjes worden geplaatst,
dat het diagonale gordelgedeelte schuin over de borst en
niet langs de nek ligt. Het horizontale gordelgedeelte moet
over het bekken en niet over de buik van het kind liggen.
GROEP 3
Voor kinderen met een gewicht tussen 22 en 36 kg bestaan
er verhogingen die het correcte gebruik van de veilig-
heidsgordel mogelijk maken. In fig. 4 wordt een voorbeeld gegeven van de juiste posi-
tie van het kind op de achterbank. Kinderen die langer
zijn dan 1,50 m kunnen, net zoals volwassenen, de vei-
ligheidsgordels omleggen.
Hieronder zijn de richtlijnen voor een veilig vervoer van
kinderen aangegeven:
1) Plaats het kinderzitje bij voorkeur op een van de zit-
plaatsen achter omdat deze plaatsen bij een ongeval
de meeste bescherming bieden.
2) Als de airbag aan passagierszijde buiten werking wordt
gesteld, moet altijd gecontroleerd worden of het lamp-
je “op het instrumentenpaneel continu brandt.
3) Houdt u bij de montage van het kinderzitje strikt aan
de instructies. De fabrikant is verplicht deze instructies
bij te leveren. Bewaar de instructies samen met het in-
structieboekje in de auto. Monteer geen gebruikte kin-
derzitjes waarvan de gebruiksaanwijzingen ontbreken.
4) Controleer of de gordels goed zijn vastgemaakt door
aan de gordelband te trekken.
5) Ieder veiligheidssysteem is bedoeld voor slechts een
kind: vervoer nooit twee kinderen in een systeem.
6) Controleer altijd of de gordel niet langs de nek van het
kind loopt.
7) Zorg er tijdens de rit voor dat het kind geen afwijkende
houding aanneemt of de gordels losmaakt.
8) Vervoer kinderen nooit in uw armen, ook geen pasge-
boren kinderen. Niemand is sterk genoeg om ze bij een
ongeval vast te houden.
9) Na een ongeval moet het zitje door een nieuw exem-
plaar worden vervangen.
De afbeeldingen dienen alleen ter illustratie
van de bevestiging. Houdt u voor de monta-
ge van het kinderzitje aan de instructies. De
fabrikant is verplicht deze instructies bij te leveren.
Er zijn ook kinderzitjes met Isofix-beugels die ste-
vig aan de stoel kunnen worden bevestigd, zonder
gebruik te maken van de veiligheidsgordels van de
auto.
143-164 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:50 Pagina 152
Page 154 of 276
VEILIGHEID153
2
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE UNIVERSELE KINDERZITJES
De auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de montage van kinderzitjes op de verschillende
plaatsen in de auto. Zie de volgende tabel:
Legenda:
U = geschikt voor „Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-voorschriften voor de aangegeven „groepen”.
X = op de middelste zitplaats achter kan geen enkel type kinderzitje worden gemonteerd.
(*) De rugleuning van achterbank moet in verticale stand staan.
Passagier Passagier Passagier
Groep Gewicht voor achter aan de zijkant achter in het midden
Groep 0, 0+ tot 13 kg U U (*) X
Groep 1 9-18 kg U U (*) X
Groep 2 15-25 kg U U (*) X
Groep 3 22-36 kg U U (*) X
Behalve uitvoeringen met vaste achterbank
143-164 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:50 Pagina 153
Page 155 of 276
154VEILIGHEID
Alleen bij uitvoeringen met vaste achterbank
Passagierszitplaats Passagierszitplaats
Passagierszitplaats zijkant achter Passagierszitplaats zijkant achter
Groep Gewicht voor (passagierszijde) middenachter (bestuurderszijde)
Groep 0, 0+ tot 13 kg U U U X
Groep 1 9-18 kg U U U X
Grroep 2 15-25 kg U U U X
Groep 3 22-36 kg U U U X
Legenda:
U = geschikt voor “Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-voorschriften voor de aangegeven “groepen”.
X = op de zitplaats achter aan de zijkant (bestuurderszijde) kan geen enkel type kinderzitje worden gemonteerd.
143-164 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:50 Pagina 154
Page 156 of 276

VEILIGHEID155
2
MONTAGEVOORBEREIDING
VOOR ISOFIX-KINDERZITJE
De auto is voorbereid op de montage van „Isofix Univer-
seel”-kinderzitjes; een nieuw gestandaardiseerd Europees
systeem voor het vervoeren van kinderen.
Er kan ook een mengvorm worden gekozen, een tradi-
tioneel kinderzitje en een Isofix-kinderzitje. In fig. 5 is een
voorbeeld gegeven van het kinderzitje. Het Isofix Univer-
seel-kinderzitje is er voor drie gewichtsgroepen: 1. Voor
de andere groepen is er een specifiek Isofix-kinderzitje dat
alleen kan worden gebruikt als het speciaal voor deze au-
to ontworpen, getest en goedgekeurd is (zie de lijst met
auto’s die bij het kinderzitje geleverd wordt).
Vanwege het verschillende bevestigingssysteem, moet het
kinderzitje aan de daarvoor bestemde onderste metalen
beugels A-fig. 6 worden bevestigd. Deze bevinden zich tus-
sen de rugleuning en zitting van de achterbank. Verwij-
der daarna de hoedenplank en bevestig de bovenste riem
(bij het kinderzitje geleverd) aan het oog B-fig. 6 (na de
ritssluiting van de bekleding te hebben geopend) op de
rugleuning van de achterbank. Bedenk dat bij Isofix Universeel-kinderzitjes, alle zitjes ge-
bruikt kunnen worden die goedgekeurd zijn volgens de
ECE R44/03-richtlijn „Isofix Universeel”.
In het Lancia Lineaccessori-programma zijn een Isofix
Universeel “Duo Plus”- en een “Bimbo Fix”-kinderzitje
beschikbaar.
Zie voor meer informatie over de montage en/of het ge-
bruik van het kinderzitje, het „Instructieboekje” dat bij
het kinderzitje wordt geleverd.
143-164 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:50 Pagina 155
Page 157 of 276
156VEILIGHEID
fig. 5L0E0065m
Monteer het kinderzitje alleen als de auto stilstaat. Het kinderzitje is op de juiste wijze aan de beugels
bevestigd als u het hoort vergrendelen. Houdt u in ieder geval aan de instructies voor de montage, de
demontage en de plaatsing. De fabrikant van het kinderzitje is verplicht deze instructies bij te leveren.
fig. 6L0E0066m
143-164 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:50 Pagina 156
Page 158 of 276

VEILIGHEID157
2
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE ISOFIX-KINDERZITJES
In de volgende tabel worden, conform de Europese wetgeving ECE 16, de mogelijkheden weergegeven van de monta-
ge van de Isofix Universeel-kinderzitjes op de stoelen die zijn uitgerust met Isofix-beugels.
IUF: geschikt voor Isofix-kinderzitjes uit de universele klasse (met een derde bevestigingspunt boven) die in de rijrichting bevestigd
moeten worden en goedgekeurd zijn voor het gebruik door die gewichtsgroep.
IL: geschikt voor Isofix-kinderzitjes, die speciaal ontworpen en goedgekeurd zijn voor dit type auto.
X: Isofix-plaats niet geschikt voor Isofix-kinderzitjes in deze gewichtsgroep en/of deze maatklasse.
Gewichtsgroep Richting Maat- Plaats Isofix
kinderzitje klasse Isofix zijkant achter
Draagwieg Aan de zijkant F-G IL
Groep 0 tot 10 kg Tegen de rijrichting in E IL
Tegen de rijrichting in E IL
Groep 0+ tot 13 kg Tegen de rijrichting in D IL
Tegen de rijrichting in C IL
Tegen de rijrichting in D IL
Tegen de rijrichting in C IL
Groep I van 9 tot 18 kg In de rijrichting B IUF
In de rijrichting B1 IUF
In de rijrichting A IUF
143-164 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:50 Pagina 157
Page 159 of 276

158VEILIGHEID
FRONTAIRBAGS
De auto is uitgerust met frontairbags aan bestuurders-
en passagierszijde voor, een knie-airbag aan bestuurders-
zijde (voor bepaalde uitvoeringen/markten) en zij-airbags
voor (sidebags – headbags).
De frontairbags (bestuurder, passagier, knie-airbag be-
stuurder) beschermen de inzittenden voor bij middelzware
en zware frontale botsingen, door het opblazen van een
luchtkussen tussen de inzittende en het stuurwiel of het
dashboard.
Als de airbags niet worden geactiveerd bij andere soorten
botsingen (zijdelings, van achter, over de kop slaan enz.),
betekent dit niet dat het systeem niet goed functioneert.
Bij een frontale botsing zorgt een regeleenheid ervoor, in-
dien nodig, dat het kussen wordt opgeblazen.
Het kussen blaast onmiddellijk op, waardoor het lichaam van
de inzittenden voor wordt opgevangen en de kans op let-
sel beperkt wordt. Direct daarna loopt het kussen weer leeg.
De frontairbags (bestuurder, passagier, knie-airbag be-
stuurder) zijn geen vervanging voor de veiligheidsgordels,
maar een aanvulling. Draag dus altijd veiligheidsgordels.
Bovendien is het dragen van veiligheidsgordels wettelijk
verplicht in Europa (en in de meeste landen daarbuiten).
Bij een ongeval kan een inzittende die geen veiligheids-
gordel heeft omgelegd, in contact komen met een airbag
die nog niet volledig opgeblazen is. Hierdoor wordt de
inzittende minder door de airbag beschermd.De frontairbags kunnen in de volgende gevallen niet worden
geactiveerd:
❍bij frontale botsingen, met een ander deel van de au-
to dan het front, tegen makkelijk vervormbare objec-
ten (bijv. als het voorspatbord tegen de vangrail komt);
❍als de auto onder andere auto’s of veiligheidsvoorzie-
ningen schuift (bijvoorbeeld onder vrachtwagens of de
vangrail);
omdat geen enkele aanvullende bescherming wordt ge-
boden op de veiligheidsgordels. Als de airbags in deze ge-
vallen niet geactiveerd worden, betekent dit niet dat het
systeem niet goed functioneert.
Plaats geen stickers of andere objecten op het
stuurwiel, op het dashboard ter hoogte van de
airbag aan passagierszijde of op de zijkant
van de hemelbekleding en de stoelen. Plaats geen
voorwerpen op het dashboard aan de passagiers-
zijde (bijv. een mobiele telefoon), omdat deze het
correct openen van de airbag aan passagierszijde
kunnen hinderen en de inzittenden ernstig kunnen
verwonden.
143-164 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:50 Pagina 158
Page 160 of 276

VEILIGHEID159
2
De frontairbags aan bestuurders- en passagierszijde en de
knie-airbag aan bestuurderszijde zijn ontworpen voor een
optimale bescherming van de inzittenden voor met om-
gelegde veiligheidsgordels.
Als de airbags volledig opgeblazen zijn, vullen zij het groot-
ste deel van de ruimte tussen het stuurwiel en de be-
stuurder, tussen de onderste bescherming van de stuur-
kolom en de knieën van de bestuurder en tussen het dash-
board en de voorpassagier.
Bij lichte frontale aanrijdingen (waarbij de werking van
de veiligheidsgordel voldoende is) worden de airbags niet
geactiveerd. Daarom moeten de veiligheidsgordels altijd
worden gedragen; ook omdat ze bij frontale aanrijdingen
er altijd voor zorgen dat de inzittende in de juiste stand
wordt gehouden. FRONTAIRBAG AAN BESTUURDERSZIJDE fig. 7
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen dat in een daar-
voor bestemde ruimte in het midden van het stuurwiel is
geplaatst.
FRONTAIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDE fig. 8
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen met een groter
volume dan dat aan bestuurderszijde. Het kussen is in een
daarvoor bestemde ruimte in het dashboard geplaatst.
fig. 7L0E0067mfig. 8L0E0068m
143-164 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:50 Pagina 159