WEGWIJS IN UW AUTO117
1
BELANGRIJK De benodigde stuurkracht kan toenemen
bij langdurige parkeermanoeuvres; dit is een normaal ver-
schijnsel om oververhitting van de motor voor de stuur-
bekrachtiging te voorkomen. In deze situatie zijn er geen
reparaties vereist. Als u de auto een volgende keer weer
gebruikt, zal de stuurbekrachtiging weer normaal werken.TPMS-SYSTEEM
(Tyre Pressure Monitoring System)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De auto kan zijn uitgerust met een controlesysteem voor
de bandenspanning TPMS (Tyre Pressure Monitoring Sys-
tem). Dit systeem bestaat uit een sensor die op radiogol-
ven werkt, in de velg van elk wiel. Deze sensor stuurt in-
formatie over de spanning van iedere band naar de
regeleenheid.
AANWIJZINGEN VOOR HET GEBRUIK
VAN HET TPMS
Storingsmeldingen worden niet opgeslagen en worden dus
niet aangegeven als de motor wordt uitgezet en vervolgens
weer wordt gestart. Als de storingen blijven bestaan, stuurt
de regeleenheid de betreffende meldingen pas naar het in-
strumentenpaneel als de auto een korte tijd rijdt.
Zet altijd de motor uit en verwijder de con-
tactsleutel uit het contactslot, waardoor het
stuurwiel wordt vergrendeld, voordat er on-
derhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd, voor-
al als de auto met de wielen los van de grond staat.
Als dit niet mogelijk is (als de sleutel in stand MAR
moet staan of de motor moet draaien), moet de
hoofdzekering van de elektrische stuurbekrachti-
ging worden verwijderd.
Het TPMS is niet in staat om te waarschu-
wen voor een plotselinge vermindering van de
bandenspanning (bijvoorbeeld bij een klap-
band). Zet in dat geval de auto stil door voorzich-
tig te remmen en maak daarbij geen plotselinge
stuurbewegingen.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 117