6WEGWIJS IN UW AUTO
1. Luchtrooster voor lucht naar de zijruiten – 2. Verstelbaar en regelbaar luchtrooster – 3. Bedieningshendel buiten-
verlichting – 4. Instrumentenpaneel – 5. Bedieningshendel ruitenwissers/achterruitwisser/tripcomputer – 6. Verstelba-
re en regelbare luchtroosters – 7. Schakelaar waarschuwingsknipperlichten – 8. Frontairbag passagierszijde – 9. Dash-
boardkastje – 10. Bedieningsorganen dashboard – 11. Bedieningsknoppen klimaatregeling – 12. Contactsleutel en
start-/contactslot – 13. Frontairbag bestuurder – 14. Knie-airbag bestuurder (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– 15. Hendel stuurwielvergrendeling – 16. Toegangsklepje zekeringenkast – 17. Hendel voor motorkapontgrendeling.
fig. 1L0E0001m
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsorganen, de instrumenten en de lampjes kunnen per uitvoering
verschillen.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:46 Pagina 6
10WEGWIJS IN UW AUTO
Als het lampje xtijdens het rijden gaat
branden (op het display verschijnt ook een
melding), stop dan onmiddellijk en wendt
u tot het Lancia Servicenetwerk.
Versleten remblokken (geel)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat
branden als de remblokken voor versleten zijn;
laat deze in dat geval zo snel mogelijk vervangen.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
d
Storing airbag (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet
het lampje doven. Als het lampje continu blijft
branden, geeft dit een storing in het airbagsysteem aan.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
¬
Als het lampje ¬niet gaat branden als u de
contactsleutel in stand MAR draait of blijft
branden tijdens het rijden (er verschijnt ook
een melding op het display), dan is er mogelijk een
storing in de veiligheidssystemen; in dat geval kun-
nen de airbags of gordelspanners niet geactiveerd
worden bij een ongeval of, in een zeer beperkt aan-
tal gevallen, niet op de juiste wijze geactiveerd wor-
den. Voordat u verder rijdt, dient u contact op te ne-
men met het Lancia Servicenetwerk om het systeem
direct te laten controleren.
Storing EBD (rood)
Als bij een draaiende motor tegelijkertijd de
waarschuwingslampjes xen>gaan branden,
dan is er een storing in het EBD-systeem of is
het systeem niet beschikbaar; in dat geval kun-
nen bij hard remmen de achterwielen vroegtij-
dig blokkeren waardoor de auto kan slippen.
Rijd direct zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijn-
de werkplaats van het Lancia Servicenetwerk om het sys-
teem te laten controleren. Op het display verschijnt de bij-
behorende melding.
x
>
BELANGRIJK Omdat de auto is uitgerust met een slijta-
ge-indicator op de remblokken voor, moet u, als deze rem-
blokken worden vervangen, ook de remblokken achter la-
ten controleren.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:46 Pagina 10
WEGWIJS IN UW AUTO11
1Een defect lampje ¬wordt weergegeven
doordat het lampje voor de uitgeschakelde
frontairbag aan passagierszijde
“langer
dan de normale 4 seconden knippert. Daarnaast
worden de airbags aan passagierszijde (frontair-
bag en zij-airbag) automatisch uitgeschakeld. In dit
geval kan het lampje
¬geen storingen in de airbag-
/gordelspannersystemen aangeven. Voordat u verder
rijdt, dient u contact op te nemen met het Lancia
Servicenetwerk om het systeem direct te laten con-
troleren.
Frontairbag/zij-airbag aan
passagierszijde uitgeschakeld (geel)
Het lampje
“gaat branden als de frontairbag
en zij-airbag aan passagierszijde worden uitge-
schakeld. Als u bij ingeschakelde airbags aan passagiers-
zijde de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lamp-
je
“ongeveer 4 seconden branden en vervolgens 4 seconden
knipperen. Hierna moet het lampje doven.
Een defect lampje “wordt aangegeven door
het branden van het lampje
¬. Daarnaast
worden de airbags aan passagierszijde (fron-
tairbag en zij-airbag voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten) automatisch uitgeschakeld. Voordat
u verder rijdt, dient u contact op te nemen met het
Lancia Servicenetwerk om het systeem direct te la-
ten controleren.
Niet omgelegde veiligheidsgordel (rood)
Het lampje gaat continu branden als bij stil-
staande auto de veiligheidsgordel aan bestuur-
derszijde niet goed is omgelegd. Als de auto rijdt
en de veiligheidsgordels voor zijn niet goed omgelegd, dan
gaat het lampje knipperen en klinkt tegelijkertijd een akoe-
stisch signaal (zoemer).
Het akoestische signaal (zoemer) van het SBR-systeem
(Seat Belt Reminder) kan permanent worden uitgescha-
keld door het Lancia Servicenetwerk.
Het systeem kan weer worden ingeschakeld via het Setup-
menu.
<
Accu wordt niet voldoende opgeladen
(rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje (of het symbool op het display) bran-
den. Het moet doven nadat de motor is aangeslagen (als
de motor stationair draait, kan het voorkomen dat het
lampje iets later dooft).
Als het lampje blijft branden of knipperen, wendt u dan
onmiddellijk tot het Lancia Servicenetwerk.
w
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:46 Pagina 11
WEGWIJS IN UW AUTO23
1
SETUP-MENU
Het menu bestaat uit een aantal functies; de functies kun-
nen met de knoppen
Õen Ôworden gekozen, waarna u de
opties kunt selecteren of instellingen (setup) kunt aan-
passen. Bij enkele onderdelen is er een submenu. Het
setup-menu kan worden geactiveerd door de knop SET
kort in te drukken.
Het menu bestaat uit de volgende opties:
– MENÙ
– VERLICHTING
– BEEP SNELHEID
– SCHEMERSENSOR (voor bepaalde uitvoeringen/
markten)
– CORNERING LIGHTS (voor bepaalde uitvoeringen/
markten)
– INSCHAKELEN/GEGEVENS TRIP B
– TIJD INSTELLEN
– DATUM INSTELLEN– EERSTE PAGINA (voor bepaalde uitvoeringen/
markten)
– ZIE RADIO
– AUTOCLOSE
– MEETEENHEID
– TAAL
– VOLUME WAARSCHUWINGEN
– VOLUME TOETSEN
– BEEP/BUZZ. GORDELS
– SERVICE
– AIRBAG / BAG PASSAGIER
– DAGVERLICHTING
– MENÙ VERLATEN
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:46 Pagina 23
WEGWIJS IN UW AUTO31
1
Ga voor het raadplegen van deze aanwijzingen als volgt
te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display knippert de
afstand in km of mijl, afhankelijk van de instelling (zie de
paragraaf „Meeteenheid afstand”);
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm.
BELANGRIJK Het „Geprogrammeerd onderhoudssche-
ma” voorziet elke 35.000 km (of gelijke waarde in mijl)
in een servicebeurt; deze weergave verschijnt automatisch
als de sleutel in stand MAR staat, vanaf 2.000 km (of ge-
lijke waarde in mijl). De weergave wordt elke 200 km (of
gelijke waarde in mijl) opnieuw weergegeven. Onder
de 200 km wordt de weergave met kleinere intervallen
weergegeven. De weergave in km of mijl is afhankelijk van
de ingestelde meeteenheid. Als u dicht bij de volgende ser-
vicebeurt bent en u de contactsleutel in stand MAR draait,
verschijnt op het display het opschrift „Service” gevolgd
door het aantal kilometers/mijlen dat resteert tot de vol-
gende servicebeurt. Wendt u tot het Lancia Servicenet-
werk voor het uitvoeren van de werkzaamheden van het
„Onderhoudsschema” en voor het op nul zetten van deze
weergave (reset).Airbag/Bag passagier
Met deze functie kan de passagiersairbag worden in-/uit-
geschakeld.
Ga als volgt te werk:
– druk op de knop SET en druk, na het verschijnen op het
display van het bericht (Bag pass: Off) (voor uitschake-
len) of het bericht (Bag pass: On) (voor inschakelen) door
op de knop
Õof Ôte drukken, nogmaals op de knop SET;
– op het display verschijnt de melding om de instelling te
bevestigen;
– selecteer door het indrukken van de knop
Õof Ô(Ja)
(voor bevestiging van de inschakeling/uitschakeling) of
(Nee) (om te annuleren);
– druk kort op de knop SET; er verschijnt een bevestiging
van de gekozen instelling en er wordt teruggekeerd naar
het menuscherm of, wanneer de knop even ingedrukt
wordt gehouden, naar het beginscherm zonder op te slaan.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:46 Pagina 31
2
VEILIGHEID143
Veiligheidsgordels ..........................................................144
S.B.R.-systeem ..............................................................145
Gordelspanners..............................................................146
Kinderen veilig vervoeren...............................................150
Montagevoorbereiding voor Isofix-kinderzitje ................ 155
Frontairbags .................................................................158
Zij-airbags (sidebags – headbags) .................................161
143-164 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:50 Pagina 143
150VEILIGHEID
KINDEREN VEILIG VERVOEREN
Voor optimale bescherming bij een ongeval moeten alle
inzittenden zittend reizen en beschermd worden door
goedgekeurde veiligheidssystemen.
Dit geldt met name voor kinderen.
Dit is een wettelijk voorschrift volgens richtlijn 2003/20/EU
in alle lidstaten van de Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in verhouding met de rest
van het lichaam groter en zwaarder dan dat van volwas-
senen, terwijl spieren en botstructuur nog niet volledig zijn
ontwikkeld.
Daarom moeten kleine kinderen door andere systemen be-
schermd worden dan door de veiligheidsgordels.
De resultaten van het onderzoek over de optimale be-
scherming van kleine kinderen zijn verwerkt in de Euro-
pese ECE/R44-voorschriften die wettelijk verplicht zijn.
De systemen zijn onderverdeeld in vijf groepen:
Groep 0 – gewicht tot aan 10 kg
Groep 0+ – gewicht tot aan 13 kg
Groep 1 gewicht: 9-18 kg
Groep 2 gewicht: 15-25 kg
Groep 3 gewicht: 22-36 kg
ZEER GEVAARLIJK: Monteer absoluut geen
kinderzitje achterstevoren op de passagiers-
stoel voor als de frontairbag aan passa-
gierszijde is ingeschakeld. Als bij een onge-
val de airbag in werking treedt (opblaast),
kan dit ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg heb-
ben. Wij raden u aan kinderen altijd op de zit-
plaatsen achter te vervoeren, omdat die plaatsen bij
een ongeval de meeste bescherming bieden. Kinder-
zitjes mogen beslist nooit op de voorstoel gemon-
teerd worden bij auto’s die zijn uitgerust met een
airbag aan passagierszijde. Als bij een ongeval de
airbag in werking treedt (opblaast), kan dit ern-
stig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben, onge-
acht de zwaarte van het ongeluk. Als er geen ande-
re mogelijkheid is, kunnen kinderen op de voorstoel
aan passagierszijde worden vervoerd bij auto’s die
zijn uitgerust met een uitschakelbare frontairbag
aan passagierszijde. In dit geval moet u er absoluut
zeker van zijn dat de airbag is uitgeschakeld door
te controleren of het waarschuwingslampje
“op het
instrumentenpaneel brandt (zie „Frontairbag aan
passagierszijde” in de paragraaf „Frontairbags”).
Bovendien moet de passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren zijn geschoven om te voorkomen dat
het kinderzitje eventueel in aanraking komt met het
dashboard.
143-164 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:50 Pagina 150
152VEILIGHEID
GROEP 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en 25 kg kunnen di-
rect door de veiligheidsgordels van de auto worden be-
schermd fig. 4.
Kinderen moeten zo in de kinderzitjes worden geplaatst,
dat het diagonale gordelgedeelte schuin over de borst en
niet langs de nek ligt. Het horizontale gordelgedeelte moet
over het bekken en niet over de buik van het kind liggen.
GROEP 3
Voor kinderen met een gewicht tussen 22 en 36 kg bestaan
er verhogingen die het correcte gebruik van de veilig-
heidsgordel mogelijk maken. In fig. 4 wordt een voorbeeld gegeven van de juiste posi-
tie van het kind op de achterbank. Kinderen die langer
zijn dan 1,50 m kunnen, net zoals volwassenen, de vei-
ligheidsgordels omleggen.
Hieronder zijn de richtlijnen voor een veilig vervoer van
kinderen aangegeven:
1) Plaats het kinderzitje bij voorkeur op een van de zit-
plaatsen achter omdat deze plaatsen bij een ongeval
de meeste bescherming bieden.
2) Als de airbag aan passagierszijde buiten werking wordt
gesteld, moet altijd gecontroleerd worden of het lamp-
je “op het instrumentenpaneel continu brandt.
3) Houdt u bij de montage van het kinderzitje strikt aan
de instructies. De fabrikant is verplicht deze instructies
bij te leveren. Bewaar de instructies samen met het in-
structieboekje in de auto. Monteer geen gebruikte kin-
derzitjes waarvan de gebruiksaanwijzingen ontbreken.
4) Controleer of de gordels goed zijn vastgemaakt door
aan de gordelband te trekken.
5) Ieder veiligheidssysteem is bedoeld voor slechts een
kind: vervoer nooit twee kinderen in een systeem.
6) Controleer altijd of de gordel niet langs de nek van het
kind loopt.
7) Zorg er tijdens de rit voor dat het kind geen afwijkende
houding aanneemt of de gordels losmaakt.
8) Vervoer kinderen nooit in uw armen, ook geen pasge-
boren kinderen. Niemand is sterk genoeg om ze bij een
ongeval vast te houden.
9) Na een ongeval moet het zitje door een nieuw exem-
plaar worden vervangen.
De afbeeldingen dienen alleen ter illustratie
van de bevestiging. Houdt u voor de monta-
ge van het kinderzitje aan de instructies. De
fabrikant is verplicht deze instructies bij te leveren.
Er zijn ook kinderzitjes met Isofix-beugels die ste-
vig aan de stoel kunnen worden bevestigd, zonder
gebruik te maken van de veiligheidsgordels van de
auto.
143-164 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:50 Pagina 152