1
WEGWIJS IN UW AUTO5
Dashboard.................................................. 6
Instrumentenpaneel en instrumenten ........... 7
Display ....................................................... 20
Menuopties.................................................. 24
Tripcomputer.............................................. 34
Symbolen.................................................... 36
Lancia code-systeem................................... 37
De sleutels ................................................... 38
Diefstalalarm .............................................. 41
Start-/contactslot ........................................ 44
Zitplaatsen ................................................. 45
Hoofdsteun ................................................ 48
Stuurwiel ................................................... 49
Spiegels ...................................................... 49
Klimaatbeheersing....................................... 51
Airconditioning, handbediend ..................... 52
Airconditioning, automatisch
met gescheiden regeling .............................. 54
Buitenverlichting......................................... 60
Ruiten reinigen ............................................ 63
Cruise-control............................................. 66
Interieurverlichting...................................... 68
Bedieningsorganen...................................... 70Brandstoftoevoeronderbreking ..................... 73
Interieuruitrusting....................................... 74
Opendak..................................................... 79
Portieren ..................................................... 82
Ruitbediening ............................................. 85
Bagageruimte.............................................. 89
Motorkap.................................................... 97
Imperiaal/skidrager..................................... 99
Koplampen................................................. 100
DST-systeem............................................... 102
SPORT-functie ............................................ 102
Reactive Suspension System ........................ 104
Driving Advisor........................................... 105
ESP 2-systeem............................................ 110
EOBD-systeem............................................ 115
Elektrische stuurbekrachtiging „Dualdrive” .. 115
TPMS-Systeem............................................ 117
Parkeersensoren.......................................... 120
Magic Parking............................................. 123
Extra accessoires ......................................... 137
Tanken........................................................ 138
Bescherming van het milieu......................... 141
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:46 Pagina 5
18WEGWIJS IN UW AUTO
Het lampje (geel) of het symbool op het display (rood)
gaat branden als de spanning van een of meer banden on-
der een bepaalde drempelwaarde komt.
Op deze manier waarschuwt het TPMS-systeem de be-
stuurder op het mogelijk leeglopen van de band(en) en
dus op een mogelijke lekke band (zie de paragraaf „TPMS-
systeem” in dit hoofdstuk).
BELANGRIJK Rijd niet verder met een of meerdere zachte
banden omdat de rijveiligheid van de auto in gevaar kan
worden gebracht. Stop de auto zonder bruusk te remmen en
vermijd heftige stuurbewegingen. Vervang onmiddellijk het
wiel door het noodreservewiel (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten) of repareer de band met de daarvoor bestemde
kit (zie de paragraaf „Wiel verwisselen” in hoofdstuk „4”)
en wendt u zo snel mogelijk tot het Lancia Servicenetwerk.
Controle bandenspanning
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lamp-
je (voor bepaalde uitvoeringen/markten) branden. Na en-
kele seconden moet het lampje doven.
Het lampje op het instrumentenpaneel (of het symbool op
het display) gaat branden om een te zachte band aan te ge-
ven (zie de paragraaf „TPMS-systeem” in dit hoofdstuk).
Als er twee of meer banden te zacht zijn, dan wordt ach-
tereenvolgens iedere band apart aangegeven. In dit geval
raden wij u aan om zo snel mogelijk de juiste banden-
spanning te herstellen (zie de paragraaf „Bandenspanning
in koude toestand” in hoofdstuk „6”). Te lage bandenspanning
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait,
gaat het lampje (of het symbool op het display)
branden. Na enkele seconden moet het lampje (of het sym-
bool) doven.
n
Als bij een draaiende motor het lampje Y(of het sym-
bool op het display) knippert, dan wordt de auto niet be-
veiligd door het systeem (zie de paragraaf „Lancia Co-
de” in hoofdstuk „1”).
Wendt u tot het Lancia servicenetwerk om alle sleutels in
het geheugen te laten opslaan.
Storing diefstalalarm
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als het lampje (of het symbool op het display) gaat bran-
den, dan is er een storing in het diefstalalarm. Wendt u zo
snel mogelijk tot het Lancia Servicenetwerk.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Inbraakpoging
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden
als er een inbraakpoging is geconstateerd. Wendt u zo snel
mogelijk tot het Lancia Servicenetwerk.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:46 Pagina 18
WEGWIJS IN UW AUTO39
1
fig. 11L0E0104m
SLEUTEL MET AFSTANDSBEDIENING fig. 11
De sleutel is uitgerust met een metalen baard A en dient voor:
❍het start-/contactslot;
❍de portiersloten.
Als u op de knop B drukt, wordt de metalen baard in-/uit-
geklapt.
Knop
Ëdient voor het op afstand ontgrendelen van de
portieren.
In dat geval wordt tijdelijk de plafondverlichting inge-
schakeld en gaan de richtingaanwijzers twee keer knip-
peren (voor bepaalde uitvoeringen/markten).
Druk langer dan 2 seconden op de knop
Ë: voor het ope-
nen van de ruiten.
Knop
Ádient voor het op afstand vergrendelen van de
portieren.In dat geval dooft de plafondverlichting en knipperen de
richtingaanwijzers één keer.
Druk langer dan 2 seconden op de knop
Á: voor het slui-
ten van de ruiten.
Als een of meer portieren niet goed gesloten zijn, wordt de
vergrendeling niet uitgevoerd.
Knop
Rdient voor het op afstand openen van de ach-
terklep.
Als de achterklep wordt geopend, knipperen de richting-
aanwijzers twee keer; bij het sluiten knipperen de rich-
tingaanwijzers één keer (alleen bij ingeschakeld diefsta-
lalarm, voor bepaalde uitvoeringen/markten).
Knop B dient voor het uitklappen van de metalen baard A.
Houd voor het inklappen van de metalen baard in de
handgreep de knop B ingedrukt en draai de baard in de
richting van de pijl tot de baard vastklikt. Laat hierna
de knop B los.
Als onbedoeld het vergrendelknopje Ávanuit
het interieur wordt ingedrukt en u de auto
verlaat, worden uitsluitend de gebruikte portieren
ontgrendeld; de achterklep blijft vergrendeld. Voor
het herstellen van de centrale portiervergrendeling
moet u de ver-/ontgrendelknopjes
Á/Ëopnieuw in-
drukken.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:46 Pagina 39
WEGWIJS IN UW AUTO41
1
fig. 13L0E0106m
Frontje van afstandsbediening vervangen fig. 13
Volg voor het vervangen van het frontje van de afstands-
bediening de in de figuur afgebeelde procedure.DIEFSTALALARM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het diefstalalarm vormt een aanvulling op de hiervoor be-
schreven functies van de afstandsbediening en wordt be-
diend door een ontvanger die zich nabij de zekeringenkast
onder het dashboard bevindt.
WANNEER GAAT HET ALARM AF
Het diefstalalarm wordt in de volgende gevallen geactiveerd:
❍als een van de portieren, de motorkap of de achterklep
ongeoorloofd wordt geopend (omtrekbeveiliging);
❍bij een startpoging (contactsleutel in stand MAR);
❍als de kabels van de accu worden onderbroken;
❍als er bewegende voorwerpen in het interieur aanwe-
zig zijn (volumetrische beveiliging);
❍bij het optillen/kantelen van de auto.
Als het alarm in werking treedt, wordt, afhankelijk van de
landinstelling, de sirene geactiveerd en gaan de richting-
aanwijzers knipperen (ongeveer 26 seconden). De wijze
waarop het systeem werkt en het aantal cycli kunnen per
land verschillen.
Er is echter een maximum aantal cycli voorzien voor de akoe-
stische en zichtbare signalen. Na een alarmsignalering scha-
kelt het systeem over naar de normale bewakingsfunctie.
De volumetrische beveiliging en de kantelsensor kunnen
met de betreffende bedieningsknop op de plafondverlich-
ting voor worden uitgeschakeld (zie de paragraaf „Volu-
metrische bewaking/kantelbeveiliging”).
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:46 Pagina 41
42WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJK De startblokkering wordt uitgevoerd door
de Lancia CODE en wordt automatisch ingeschakeld als
de contactsleutel uit het start-/contactslot wordt genomen.
ALARM INSCHAKELEN
Richt bij gesloten portieren, achterklep en motorkap en
contactslot in stand OFF of met uitgenomen sleutel, de
sleutel met afstandsbediening in de richting van de auto.
Druk op de knop
Áen laat de knop weer los.
U hoort een akoestisch signaal („BIEP”) (behalve bij uit-
voeringen voor bepaalde markten) en de portieren wor-
den vergrendeld.
Het inschakelen van het alarm wordt voorafgegaan door
een zelfdiagnose: als het systeem een storing vindt, dan
klinkt nogmaals een akoestisch signaal en verschijnt op
het display een melding (zie het hoofdstuk „Lampjes op
het instrumentenpaneel”).
Schakel in dit geval het diefstalalarm uit door de knop
Ë
in te drukken, controleer of de portieren, de motorkap
en de achterklep goed gesloten zijn en schakel het alarm
opnieuw in met de knop
Á.
Als de portieren en de motorkap niet goed gesloten zijn,
worden ze niet door het diefstalalarm gecontroleerd.
Als bij goed gesloten portieren, motorkap en achterklep
het akoestisch signaal wordt herhaald, dan is er een sto-
ring gesignaleerd in de werking van het systeem. Wendt
u tot het Lancia Servicenetwerk.BELANGRIJK Als de portieren met de metalen baard van
de sleutel centraal worden vergrendeld, schakelt het alarm
niet in.
BELANGRIJK Bij aflevering van de nieuwe auto voldoet
het diefstalalarm aan de wettelijke normen van het land
van gebruik.
DIEFSTALALARM UITSCHAKELEN
Druk op de knop
Ëvan de sleutel met afstandsbediening.
Het volgende gebeurt (met uitzondering van bepaalde
markten):
❍de richtingaanwijzers knipperen twee keer kort;
❍u hoort twee korte akoestische signalen („BIEP’s”);
❍de portieren worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Als de portieren met de metalen baard
van de sleutel centraal worden ontgrendeld, schakelt het
alarm niet uit.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:46 Pagina 42
WEGWIJS IN UW AUTO43
1
VOLUMETRISCHE BEWAKING/
KANTELBEVEILIGING
Voor een correcte werking van de beveiliging moeten de
ruiten en het eventuele opendak (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten) geheel gesloten zijn.
Indien nodig kunt u de volumetrische beveiliging buiten
werking stellen (als er bijvoorbeeld dieren in de auto ach-
terblijven) door op de knop A-fig. 14 op het plafondlampje
voor te drukken, voordat het alarm wordt ingeschakeld.
Als de functie wordt uitgeschakeld, knippert het lampje
op de knop enkele seconden. Het buiten werking stellen
van de volumetrische beveiliging/kantelsensor moet tel-
kens worden herhaald als het instrumentenpaneel uitge-
schakeld is geweest.
MELDINGEN VAN INBRAAKPOGINGEN
Iedere inbraakpoging wordt aangegeven door het bran-
den van het controlelampje
Yop het instrumentenpaneel
(of het symbool op het display) en het tegelijk verschijnen
van een melding op het display (zie het hoofdstuk „Lamp-
jes op het instrumentenpaneel”).ALARM BUITEN GEBRUIK STELLEN
Als u het diefstalalarm buiten gebruik wilt stellen (bijv. als
de auto langere tijd niet wordt gebruikt), dan hoeft u slechts
de auto af te sluiten door de metalen baard van de sleutel
met afstandsbediening in het portierslot te draaien.
BELANGRIJK Als de batterijen van de sleutel met af-
standsbediening leeg zijn, of als er een storing is in het
diefstalalarm, dan kunt u het alarm buiten werking stel-
len door de contactsleutel in het contactslot te steken en
deze in stand MAR te draaien.
fig. 14L0E0153m
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:46 Pagina 43
WEGWIJS IN UW AUTO89
1
BAGAGERUIMTE
ACHTERKLEP OPENEN
Als de achterklep is ontgrendeld, kan deze vanaf de bui-
tenzijde worden geopend met behulp van de handgreep
fig. 55.
De achterklep kan bovendien altijd worden geopend als
de portieren van de auto ontgrendeld zijn.
Gebruik voor het openen van de achterklep de sleutel met
afstandsbediening.
fig. 55L0E0046m
Als de achterklep niet goed gesloten is, brandt het waar-
schuwingslampje
´op het instrumentenpaneel of het sym-
bool
Rop het display en verschijnt er een bijbehoren-
de melding (zie de paragraaf „Lampjes op het instrumen-
tenpaneel” in dit hoofdstuk).
Als u de achterklep opent, gaat de bagageruimteverlich-
ting branden: de verlichting gaat automatisch uit als u de
achterklep sluit.
De verlichting blijft bovendien ongeveer 15 minuten bran-
den nadat de contactsleutel in stand STOP is gedraaid: als
binnen deze 15 minuten een portier of de achterklep wordt
geopend, dan start de tijdregeling opnieuw.
Openen met sleutel met afstandsbediening
Druk op de knop Rom het achterklepslot te ontgren-
delen. Als de achterklep wordt geopend, knipperen de rich-
tingaanwijzers twee keer; bij het sluiten knipperen de rich-
tingaanwijzers één keer (alleen bij ingeschakeld diefsta-
lalarm – indien aanwezig).
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 89
WEGWIJS IN UW AUTO137
1
EXTRA ACCESSOIRES
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren
die constante voeding nodig hebben (diefstalalarm, anti-
diefstalsatellietbewaking enz.), of accessoires die de elek-
trische installatie zwaar belasten, wendt u dan tot het Lan-
cia Servicenetwerk. Het Lancia Servicenetwerk kan u de
meest geschikte installaties aanraden uit het Lancia Li-
neaccessori-programma en controleren of de elektrische
installatie van de auto geschikt is voor het extra stroom-
verbruik of dat het noodzakelijk is een accu met een gro-
tere capaciteit te monteren.ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN MONTEREN
De elektrische/elektronische systemen die na aankoop van
de auto en binnen de aftersales-service worden gemon-
teerd, moeten voorzien zijn van het merkteken:
Fiat Group Automobiles S.p.A. autoriseert de montage van
zendontvangstapparatuur op voorwaarde dat de monta-
gewerkzaamheden op de juiste wijze bij een gespecialiseerd
bedrijf worden uitgevoerd, waarbij de aanwijzingen van de
fabrikant in acht moeten worden genomen.
BELANGRIJK Als door de montage van systemen de ken-
merken van de auto worden gewijzigd, kan het kente-
kenbewijs worden ingenomen door de bevoegde instanties
en eventueel de garantie komen te vervallen bij defecten
die veroorzaakt zijn door de bovengenoemde modificatie
of op defecten die direct of indirect daarvan het gevolg
zijn. Fiat Group Automobiles S.p.A. is op geen enkele wij-
ze aansprakelijk voor schade die het gevolg is van de in-
stallatie van accessoires die niet door Fiat Group Auto-
mobiles S.p.A. zijn geleverd of aanbevolen en die niet
conform de geleverde instructies zijn geïnstalleerd.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 137