Page 57 of 276

56WEGWIJS IN UW AUTO
Bedieningsknoppen luchtverdeling B-fig. 26
Druk op een of meer knoppen
/ / ˙om handmatig
een van de 7 mogelijke verdelingen van de lucht naar het
interieur kiezen:
Luchtstroom naar de luchtroosters van de voor-
ruit en de zijruiten voor voor ontdooiing/ontwase -
ming van de ruiten.
Luchtstroom naar de luchtroosters van de been-
ruimten voor en achter. Deze luchtverdeling zorgt
voor een snelle verwarming van het interieur.
˙Lucht verdeeld over de luchtroosters voor en ach-
ter, de luchtroosters in het midden en aan de zij-
kant van het dashboard, het luchtrooster achter
en de luchtroosters voor ontwaseming/ontdooiing
van de voorruit en zijruiten voor.
Luchtstroom verdeeld over de luchtroosters in de
beenruimten en de luchtroosters voor ontdooi-
en/ontwasemen van de voorruit en de zijruiten voor.
Deze luchtverdeling zorgt voor een goede verwar-
ming van het interieur en voorkomt het eventuele
beslaan van de ruiten.
˙
Luchtstroom verdeeld over de luchtroosters in de
beenruimte (warmere lucht), de luchtroosters in het
midden en aan de zijkant van het dashboard en het
luchtrooster achter (koelere lucht).
˙Luchtstroom verdeeld over de luchtroosters in het
midden en aan de zijkant van het dashboard, het
luchtrooster achter en de luchtroosters voor het ont-
dooien/ontwasemen van de voorruit en de zijruiten
voor. Deze luchtverdeling zorgt voor een goede ven-
tilatie van het interieur en voorkomt het eventuele
beslaan van de ruiten.
BELANGRIJK Voor de werking van de airconditioning
moet minstens één knop van de luchtverdeling
/ / ˙
worden ingedrukt. Het systeem staat de uitschakeling van
alle knoppen / / ˙niet toe.
BELANGRIJK Druk op de knop OFF om het systeem weer
in te schakelen: alle functies die waren opgeslagen voor
het uitzetten van de motor, worden opnieuw ingesteld.
Voor het hervatten van de automatische werking van de
luchtverdeling na een handmatige instelling, moet de knop
AUTO worden ingedrukt.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 56
Page 58 of 276

WEGWIJS IN UW AUTO57
1
Regeling aanjagersnelheid fig. 26
Druk op de knop C
pvoor het verhogen/verlagen van
de aanjagersnelheid.
Er kunnen 12 snelheden worden gekozen die worden
weergegeven door de verlichte staafjes op het display:
❍maximum aanjagersnelheid = alle staafjes verlicht;
❍minimum aanjagersnelheid = één staafje verlicht.
De aanjager kan worden uitgeschakeld (geen enkel ver-
licht staafje), maar alleen als u de aircocompressor hebt
uitgeschakeld met de knop
❄.
Om de automatische regeling van de aanjagersnelheid weer
in te schakelen, na een handmatige instelling, moet u de
knop AUTO indrukken.Gelijkstellen ingestelde temperaturen
(functie MONO) fig. 26
Als u de knop D (MONO) indrukt, wordt de temperatuur
aan bestuurders- en passagierszijde automatisch gelijk-
gesteld.
Draai aan de knop AUTO of MONO voor het verho-
gen/verlagen van de temperatuur aan beide zijden.
Als u de knop MONO opnieuw indrukt, wordt de functie
uitgeschakeld.
Aircocompressor uitschakelen fig. 26
Druk op de knop E (OFF).
Op het display verschijnen de volgende gegevens:
❍opschrift OFF;
❍weergave buitentemperatuur;
❍weergave ingeschakelde luchtrecirculatie (lampje op
de knop
Tbrandt).
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 57
Page 59 of 276

58WEGWIJS IN UW AUTO
Ontdooiing/ontwaseming achterruit- en
buitenspiegelverwarming fig. 26
Druk op de knop F
(om deze functie in te schakelen:
het lampje op de knop gaat branden als deze functie wordt
ingeschakeld.
De functie is voorzien van een tijdschakeling, waardoor
de functie na 20 minuten automatisch wordt uitgescha-
keld. U kunt de functie eerder uitschakelen door nogmaals
de knop
(in te drukken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes op de
elektrische weerstandsdraden aan de binnenzijde van de
achterruit, om beschadiging van de achterruitverwarming
te voorkomen.
BELANGRIJK Druk op de knop
Tvoor luchttoevoer
van buiten (in dat geval is het lampje op de knop gedoofd).Snelle ontwaseming/ontdooiing van de voorruit
en de zijruiten voor (functie MAX-DEF) fig. 26
Druk op de knop G
-voor de automatische inschake-
ling (tijdgeschakeld) van alle functies die noodzakelijk zijn
voor het snel ontdooien/ontwasemen van de voorruit en
de zijruiten voor.
De instellingen zijn:
❍inschakeling aircocompressor (bij buitentemperatuur
boven 4 °C);
❍uitschakeling van de luchtrecirculatie, indien deze was
ingeschakeld, (lampje op de knop
Tgedoofd);
❍inschakeling achterruitverwarming (lampje op de knop
-brandt) en spiegelverwarming;
❍inschakeling van de maximale luchttemperatuur;
❍regeling van de luchtopbrengst.
Inschakelen luchtrecirculatie en AQS-functie
(Air Quality System) fig. 26
Druk op de knop
T.
Er zijn drie mogelijkheden voor de luchtrecirculatie:
❍automatische werking; op het display verschijnt het
opschrift AQS en het lampje op de knop
Tis ge-
doofd;
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 58
Page 60 of 276

WEGWIJS IN UW AUTO59
1
❍geforceerde uitschakeling (recirculatie altijd uitge-
schakeld met luchttoevoer van buiten); het lampje op
de knop
Tis gedoofd;
❍geforceerde inschakeling (recirculatie altijd ingescha-
keld); het lampje op de knop
Tbrandt.
Als u de knop OFF indrukt, schakelt de klimaatregeling
automatisch de luchtrecirculatie in (lampje op de knop
Tbrandt). Als u de knop Tindrukt, kunt u de
luchtrecirculatie uitschakelen (lampje op de knop is ge-
doofd) en omgekeerd.
Als de knop OFF is ingedrukt (lampje op de knop brandt),
kan de AQS-functie (Air Quality System) niet worden in-
geschakeld.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen, afhan-
kelijk van de werking van het systeem („verwarming” of
„koeling”), de gewenste omstandigheden sneller bereikt
worden. Het is echter niet raadzaam deze functie in te
schakelen op regenachtige of koude dagen, omdat dan
de ruiten aan de binnenzijde aanzienlijk sneller kunnen
beslaan, vooral als de airconditioning niet is ingeschakeld.
Het verdient aanbeveling om de luchtrecirculatie in te
schakelen in de file of in tunnels. Hiermee wordt voorko-
men dat vervuilde lucht het interieur bereikt. Het is niet
raadzaam dit systeem langdurig te laten werken, omdat
anders, vooral als u met meerdere personen in de auto zit,
de kans aanzienlijk toeneemt dat de ruiten beslaan.AQS-functie (Air Quality System) inschakelen
Met de AQS-functie (opschrift AQS op het display) wordt
de recirculatie automatisch ingeschakeld als vervuilde lucht
wordt gesignaleerd (bijvoorbeeld bij files en in tunnels).
BELANGRIJK Bij ingeschakelde AQS-functie wordt on-
geveer 15 minuten na het inschakelen van de recircula-
tie voor het verversen van de lucht in het interieur, onge-
veer 1 minuut buitenlucht in het interieur gevoerd,
ongeacht de vervuilingsgraad van de buitenlucht.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 59
Page 61 of 276

60WEGWIJS IN UW AUTO
Aircocompressor in-/uitschakelen I-fig. 26
Als u op de knop
❄drukt, wordt de aircocompressor in-
geschakeld.
Inschakelen compressor
❍lampje op de knop
❄brandt;
❍weergave van het symbool
❄op het display.
Uitschakelen compressor
❍lampje op de knop
❄gedoofd;
❍doven van het symbool
❄op het display;
❍uitschakeling luchtrecirculatie;
❍uitschakeling AQS-functie.
Bij uitgeschakelde aircocompressor kan de luchttempera-
tuur in het interieur niet lager worden dan de buitentem-
peratuur; in deze situatie knippert het symbool ò op het
display.
De uitschakeling van de aircocompressor blijft in het ge-
heugen opgeslagen, ook na het afzetten van de motor.
U kunt de aircocompressor weer inschakelen door nog-
maals de knop
❄of AUTO in te drukken: in dat laatste
geval worden de andere handmatig geselecteerde instel-
lingen opgeheven.
BUITENVERLICHTING
Met de linker hendel bedient u de buitenverlichting. De
verlichting werkt uitsluitend als de contactsleutel in stand
MAR staat. Als u de buitenverlichting inschakelt, gaat ook
de verlichting van het instrumentenpaneel en van de be-
dieningsknoppen op het dashboard branden.
DAGVERLICHTING (DRL – Adaptive Daylight Led)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u met de sleutel in stand MAR de draaiknop in stand
Ozet, wordt automatisch de dagverlichting ingeschakeld;
de andere lampen en de interieurverlichting blijven uitge-
schakeld. De automatische inschakeling van de dagverlich-
ting kan worden in- of uitgeschakeld via het menu op het
display (zie de paragraaf „Display” in dit hoofdstuk). Als de
dagverlichting wordt uitgeschakeld, dan wordt met de draai-
knop in stand Ogeen enkele verlichting ingeschakeld.
fig. 27L0E0019m
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 60
Page 62 of 276

WEGWIJS IN UW AUTO61
1
Uitschakelen
Als de sensor de opdracht geeft tot uitschakeling, dan scha-
kelen de dimlichten en de buitenverlichting uit en scha-
kelt de dagverlichting (indien actief) in.
De schemersensor is niet in staat om mist te signaleren.
Daarom moet bij mist de verlichting handmatig worden
ingeschakeld.
MISTLAMPEN VOOR MET CORNERING
LIGHTS-FUNCTIE
Bij ingeschakeld dimlicht en bij een snelheid lager dan 40
km/h, wordt bij een grote stuuruitslag of bij inschake-
ling van de richtingaanwijzers, een lamp (ingebouwd in
de mistlamp) aan de binnenzijde van de bocht ingescha-
keld om het zichtveld ‘s nachts te vergroten. Deze func-
tie kan worden in- of uitgeschakeld via het menu op het
display (zie de paragraaf „Display” in dit hoofdstuk). SCHEMERSENSOR
(automatisch inschakelende koplampen) fig. 27
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze sensor is in staat om de verschillen in sterkte van het
omgevingslicht waar te nemen op basis van de ingestelde
gevoeligheid: hoe hoger de gevoeligheid, hoe minder bui-
tenlicht er nodig is om de verlichting in te schakelen. De
gevoeligheid van de sensor kan worden ingesteld via het
„Setup-menu” van het instrumentenpaneel.
Inschakelen
Draai de draaiknop in stand AUTO: op deze manier gaan,
afhankelijk van de sterkte van het buitenlicht, de bui-
tenverlichting en de dimlichten automatisch branden.
Als de schemersensor is ingeschakeld, kan alleen het groot-
lichtsignaal worden gegeven.De dagverlichting is een alternatief voor het
dimlicht tijdens het rijden overdag. Deze dag-
verlichting is in bepaalde landen verplicht en
waar niet verplicht, toegestaan.
De dagverlichting is geen vervanging voor het dim-
licht tijdens het rijden in tunnels of in het donker.
Het gebruik van de dagverlichting is afhankelijk van
de wettelijke voorschriften van het land waarin
u zich bevindt. Houdt u aan de voorschriften.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 61
Page 63 of 276

62WEGWIJS IN UW AUTO
DIMLICHT/BUITENVERLICHTING
Draai met de contactsleutel in stand MAR, de draaiknop
in stand2. Als het dimlicht wordt ingeschakeld, schakelt
de dagverlichting uit en schakelen de buitenverlichting,
het dimlicht en de kentekenplaatverlichting in. Op het in-
strumentenpaneel gaat het controlelampje
3branden.
Draai met de contactsleutel in stand STOP of met uitge-
nomen sleutel, de draaiknop van stand
Oin stand2; de
buitenverlichting en de kentekenplaatverlichting scha-
kelen in. Op het instrumentenpaneel gaat het controle-
lampje
3branden.
Functie parkeerverlichting
Met ingeschakelde buitenverlichting en de contactsleutel
in stand STOP of uitgenomen, is het mogelijk een zijde
van de auto te verlichten; plaats de bedieningshendel voor
de verlichting omlaag (linkerzijde) of omhoog (rechter-
zijde). In dat geval dooft het lampje
3op het instru-
mentenpaneel.
GROOTLICHT
Druk de hendel naar voren in de richting van het dash-
board, als de draaiknop reeds in stand2staat (vergren-
delde stand). Op het instrumentenpaneel gaat het con-
trolelampje1branden. Het grootlicht wordt uitgescha-
keld als u de hendel naar het stuur trekt.Grootlichtsignaal
Trek de hendel naar het stuur (stand zonder vergrende-
ling). Op het instrumentenpaneel gaat het controlelamp-
je
1branden.
RICHTINGAANWIJZERS fig. 28
Zet de hendel in de vergrendelde stand:
– omhoog (stand
a): inschakeling rechter richtingaan-
wijzer;
– omlaag (stand
b): inschakeling linker richtingaanwijzer.
Op het instrumentenpaneel knippert het controlelampje
¥of Î. De richtingaanwijzers schakelen automatisch uit
als de auto weer rechtuit rijdt.
fig. 28L0E0020m
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 62
Page 64 of 276

WEGWIJS IN UW AUTO63
1
FUNCTIE WISSELEN VAN RIJBAAN
Als u bij wisseling van rijstrook kort richting wilt aange-
ven, moet u de linker hendel korter dan een halve secon-
de in de onvergrendelde stand zetten. De richtingaanwij-
zer aan de gekozen zijde knippert 5 keer en dooft daarna
automatisch.
„FOLLOW ME HOME” SYSTEEM
Met dit systeem kan de ruimte voor de auto een bepaal-
de tijd worden verlicht.
Inschakelen
U schakelt deze functie in door de contactsleutel in stand
STOP te draaien of uit te nemen en de linker hendel bin-
nen 2 minuten na het uitzetten van de motor naar het stuur
te trekken. Telkens als u de hendel bedient, blijft de ver-
lichting 30 seconden langer branden, tot een maximum
van 210 seconden; hierna schakelt de verlichting automa-
tisch uit. Telkens als de hendel wordt bediend, gaat het con-
trolelampje 3 op het instrumentenpaneel branden en ver-
schijnt op het display de tijd dat de functie actief blijft.
Het lampje gaat branden als de hendel voor het eerst be-
diend wordt en blijft branden totdat de functie automatisch
wordt uitgeschakeld. Telkens als de hendel wordt bediend,
wordt alleen de inschakeltijd van de verlichting verlengd.
Uitschakelen
Houd de hendel langer dan 2 seconden naar het stuur
getrokken.RUITEN REINIGEN
Met de rechter hendel fig. 29 kunt u de ruitenwissers/-
sproeiers en achterruitwisser/-sproeier bedienen.
RUITENWISSERS/-SPROEIERS fig. 29
De werking is alleen mogelijk als de contactsleutel in stand
MAR staat.
De rechter hendel kan in vijf verschillende standen wor-
den gezet:
A: ruitenwissers uitgeschakeld.
B: wissen met interval.
Draai met de hendel in stand B, de draaiknop F op een
van de vier intervalstanden:
,= zeer lang interval
■= lang interval.
■■= gemiddeld interval.
■■■= kort interval.
C: langzaam continu wissen;
D: snel continu wissen;
E: tijdelijk snel wissen (onvergrendelde stand).
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 63