Page 49 of 250

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
39
Aan beide zijden van de achterbank bevinden zich tussen de zitting en de rugleuning twee ISOFIX bevestigingspunten en een “tetheranchorage” bevestigingspunt in de hoedenplank (4-deurs) of de bodemplaat achter (3-deurs) voor debovenzijde van het zitje. Als het zitje wordt gemonteerd, druk dan het zitje op de bevestigingspunten, zodat hethoorbaar aangrijpt (controleer of het zitje juist is bevestigd door aan het zitje te trekken!) en bevestig hetzitje aan de bovenzijde m.b.v. de bovenste “Tether”-riem aan de
bevestiging op de hoedenplank (4-deurs)
of de bodemplaat achter (3-deurs). Volg voor het installeren en gebruikenvan het kinderzitje de aanwijzingenop in de bij het kinderzitje geleverde handleiding. N.B.: Een ISOFIX-zitje kan alleen worden aangebracht als de zitting in de auto voldoet aan de ECE-R44 norm.Voordat een ISOFIX-zitje wordt gebruikt dat voor een andere auto is bestemd, moet aan uw Hyundai-dealer worden gevraagd of dat type zitje voor uw Hyundai is goedgekeurd en aanbevolen.
Een ISOFIX-zitje kan alleen worden
aangebracht als de auto voldoet aande ECE-R44 norm. Voor uw Hyundai is de Hyundai ISOFIX GR1 / Hyundai Duo/ Römer ISOFIX GR1 en deRömer Duo ISOFIX / Britax Duo ISOFIX goedgekeurd overeenkomstig de ECE-R44 norm. Dit zitje is doorHyundai uitgebreid getest en aanbevolen voor uw Hyundai. N.B.:
Op dit moment is dit zitje het enige
dat aan de normen voldoet. In het geval dat andere fabrikanten eenovereenkomstige goedkeuring kunnen overleggen, zal Hyundai dat zitje zorgvuldig beoordelen enaanbevelen als het aan de normen voldoet. Raadpleeg uw Hyundai dealer voor meer informatie overdit onderwerp.
B230D02MC
Indicator voor ISOFIX-bevestiging
ISOFIX- bevestiging
Page 50 of 250

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
40
1. Druk het slot van het zitje bij het
aanbrengen in de ISOFIX bevestiging. Er moet een "klik"hoorbaar zijn.
2. Bevestig de haak van de bovenste
bevestigingsband aan de houderaan en trek de band aan om het zitje goed vast te zetten. Raadpleeg "Kinderzitje met Tether AnchorageSysteem bevestigen" op bladzijde 1-37.
Kinderzitje aanbrengen
B230D03MC
!WAARSCHUWING:
o Breng geen kinderzitje met gebruikmaking van de ISOFIX bevestigingspunten op demiddelste zitplaats op de achterbank aan. De ISOFIX bevestigingspunten wordenalleen voor de linker en rechter buitenste zitplaats geleverd. Gebruik de ISOFIX bevestigingspunten niet op de verkeerde manier door een kinderzitje op de middelste zitplaats aan de ISOFIX bevestigingspunten te bevestigen.De ISOFIX gordels van het kinderzitje zijn misschien niet sterk genoeg om bij een ongevalhet zitje op de middelste zitplaats vast te houden en kunnen breken, met ernstig of dodelijkletsel als gevolg.
o Als gebruik wordt gemaakt van het "ISOFIX"-systeem om eenkinderzitje op de achterbank te installeren, dan moeten de metalen gespen vast in de gordelsluitingen worden geplaatsten moet de riem achter hetkinderzitje worden getrokken, zodat het kind een losse veiligheidsriem niet kan bereiken.Door losse metalen gespen kan het kind mogelijk een niet- uitgetrokken veiligheidriembereiken, waardoor het kind in het zitje verwurgd zou kunnen worden met ernstigeverwondingen of zelfs de dood als gevolg.
o Bevestig niet meer dan één kinderzitje met een enkelvoudigegordel aan het onderste bevestigingspunt. Door dehogere belasting kunnen de bevestigingspunten of kan de gordel breken, met ernstig ofdodelijk letsel als gevolg.
o Bevestig ISOFIX of ISOFIX vergelijkbare kinderzitjes alleen op de afgebeelde plaatsen.
o Volg altijd de montage- en gebruiksvoorschriften van defabrikant van het kinderzitje op.
Page 51 of 250

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
41
!
Het systeem van veiligheidsgordels
met gordelspanner bestaat uit de volgende belangrijke onderdelen. De montageplaatsen zijn in de afbeelding aangegeven.
1. SRS airbag controlelamp
2. Veiligheidsgordel met
gordelspanner
3. SRS regeleenheid
WAARSCHUWING:
Om maximaal te profiteren van de veiligheidsgordel met gordelspa-nner:
1. Gesp de veiligheidsgordel altijd correct om.
2. Stel de veiligheidsgordel correct af.
De veiligheidsgordel met gordelsp- anner werkt op dezelfde wijze als deveiligheidsgordel met oprolautomaat ELR (Emergency Locking Retractor = noodblokkerings-systeem). Als deauto sterk wordt afgeremd of als de inzittende zich te snel naar voren beweegt, blokkeert de veiligheid-sgordel.Bij een voldoende zware frontaleaanrijding wordt de gordelspannergeactiveerd, waardoor de veiligheid- sgordel strakker tegen het lichaam van de inzittende wordt getrokken.
B180B01MC-GXT Veiligheidsgordel met gordel- spanner (Indien gemonteerd) Uw Hyundai is voorzien van veiligheidsgordels met gordelspanners voor de bestuurder en de voorpa- ssagier.De gordelspanner zorgt er bij eenzware frontale aanrijding voor dat deveiligheidsgordel strak tegen het lichaam van de inzittende wordt getrokken. De gordelspanners kunnenworden geactiveerd met de airbags.
OMG035300
1Airbageenheid voor passagierszijdeAirbageenheid voor bestuurderszijde
B180D01MC
2 3
Page 52 of 250

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
42
!WAARSCHUWING:
o De gordelspanners zijn ontworpen om maar eenmaal te werken. Nadat de gordels- panners zijn geactiveerd, moetende gordels met gordel-spanners worden vervangen. Alle veiligheidsgordels, van elk type, moeten altijd worden vervangen als ze tijdens een aanrijding zijn gedragen.
o Het mechanisme van de gordelspanner wordt bij hetactiveren zeer warm. Raak de gordelspanner de eerste minuten na het activeren niet aan.
o Tracht niet om de veiligheids- gordel met gordelspanner zelf tecontroleren of te vervangen. Laat dit door een Hyundai dealer uitvoeren.
o Tik niet tegen de veiligheids- gordel met gordelspanner.
N.B.:
o Zowel de gordelspanner voor de
bestuurder als de voorpa-ssagier worden onder bepaalde omstandigheden bij een frontaleaanrijding geactiveerd. De gordelspanners kunnen worden geactiveerd met de airbags. Onder deze omstandigheden worden de gordelspanners ook geactiveerd als de veiligh-eidsgordels tijdens de aanrijding niet worden gedragen.
o Bij het activeren van de gordelspanners is er een hard geluid hoorbaar en komt er fijnestof (dat op rook kan lijken) vrij in de auto. Dit is normaal en niet gevaarlijk.
o Hoewel het ongevaarlijk is kan de huid door de fijne stofgeïrriteerd raken en moet het niet gedurende langere tijd worden ingeademd. Daarom moeten dehanden en het gezicht zorgvuldig worden gewassen nadat bij een aanrijding de gordelspanners zijngeactiveerd. LET OP:
o Omdat de sensor waardoor de airbag inschakelt, is verbondenmet de veiligheidsgordel metgordelspanner, gaat de airbaglamp
in het
instrumentenpaneel gedurende ongeveer 6 seconden branden nadat het contactslot in de stand "ON" is gezet. Vervolgens moetde lamp doven.
o Deze lamp gaat ook branden als de gordelspanner niet juist werkt, zelfs als de airbag wel op de juiste wijze werkt. Degordelspanner of het airbagsysteem moeten zo snel mogelijk door een Hyundai dealerworden gecontroleerd: als de airbaglamp niet gaat branden als het contactslot in de stand "ON"wordt gezet; als de lamp gedurende één seconde gaat knipperen en blijft branden, nadatdeze al 6 seconden heeft gebrand; of als de lamp gaat branden tijdens de rit.
!
Page 53 of 250
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
43
o Tracht niet om onderhoud of
reparaties aan de veiligheid- sgordel met gordelspanner uit tevoeren.
o Als de gordel met gordelspanner
onjuist wordt behandeld en de genoemde waarschuwingen (niet tegen de gordelspanner tikken,de veiligheidsgordel met gordelspanner niet wijzigen, controleren, vervangen, onder-houd of reparaties uit voeren) niet worden opgevolgd, kan dit een onjuiste werking vangordelspanner tot gevolg hebben of kan hij ongewild in werking treden en ernstige verwondingenveroorzaken.
o Tijdens het rijden moeten de veiligheidsgordels zowel door debestuurder als de passagiers worden gebruikt.
Page 54 of 250
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
44
B240D01MC-GXT (Indien gemonteerd)
AIRBAGSYSTEEM
1. Bestuurdersairbag
2. Passagiersairbag voor
3. Zij-airbag voor
4. Gordijnairbag
B240D01MC
Page 55 of 250

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
45
!
B240A01MC De airbag zorgt ervoor dat de bestuurder en/of de voorpassagier bijeen frontale aanrijding meer bescherming wordt geboden dan alleen met behulp van de veiligheid-sgordelsmogelijk is.
N.B.: Lees de informatie t.a.v. de airbagop de stickers aan de achterzijde van de zonneklep en in het dashbordkastje (Indiengemonteerd).
WAARSCHUWING:
o De airbag is bedoeld als aanvulling op de driepuntsgordelvan de bestuurder en de passagiers en niet als vervanging van de gordels. Daarom moetende veiligheidsgordels altijd worden gedragen, als met de auto wordt gereden. De airbagsworden alleen ingeschakeld bij bepaalde krachtige frontale botsingen, waarbij de inzittendenernstig verwond zouden kunnen raken.
B240A01NF-GXTBestuurders- en passagiersairbag voor Uw Hyundai is uitgerust met een airbagsysteem. Dit is herkenbaar aan het opschrift "SRS Airbag" op deafdekking van de airbag in het stuurwiel en de afdekking boven het dashboardkastje aan passagierszijde. De airbags zijn aangebracht onder de afdekking van het stootvlak in het stuurwiel en de afdekking boven hetdashboardkastje aan passagierszijde.
Airbageenheid voor bestuurderszijde
o Het airbagsysteem is ontworpen
om de airbags te activeren bijeen voldoende krachtige frontale botsing onder een hoek kleiner dan 30° ten opzichte van delengte-as van de auto. Het systeem treedt niet in werking bij aanrijdingen van opzij of vanachteren of als de auto omslaat. Bovendien treedt het airbagsysteem slechts éénmaalin werking. Daarom moeten de veiligheidsgordels altijd worden gedragen.
B240A02MC
Aanrijding van achteren
Aanrijding van opzij Over de kop slaan
Page 56 of 250

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
46
o De airbags aan de voorzijde zijn
niet bedoeld om in te schakelen bij botsingen van opzij of van achteren of als de auto omslaat. Daarnaast zullen de airbags nietworden ingeschakeld bij frontale botsingen met een snelheid onder de drempelwaarde.
o De bestuurder moet zo ver mogelijk naar achteren zitten,waarbij wel de volledige controleover de auto behouden moet blijven. Als u zich te dicht bij de airbag bevindt, dan kan dit dedood of ernstige verwondingen tot gevolg hebben als de airbag wordt ingeschakeld.
o Er mogen zich geen objecten
bevinden op of nabij deairbagmodules in het stuurwiel, het instrumentenpaneel en het dashboard boven hetdashboardkastje aan de passagierszijde. Deze objecten kunnen verwondingenveroorzaken als bij een krachtige botsing de airbags worden ingeschakeld. o Als de airbags worden
ingeschakeld, dan moeten zedoor een Hyundai dealer worden vervangen.
o Voer geen werkzaamheden uit aan de kabels van hetairbagsysteem of andere componenten van hetairbagsysteem en maak de kabels/componenten niet los. Hierdoor kunnen verwondingenontstaan door het per ongeluk ontsteken van de airbags of omdat de airbags mogelijk nietwerken tijdens een botsing.
o Plaats geen kinderzitje op de voorpassagiersstoel. Een kinderzitje mag nooit op de voorstoel worden geplaatst. Hetkind kan ernstig gewond raken of worden gedood door een tijdens een ongeval opblazendeairbag.
o Sta niet toe dat kinderen op de voorpassagiersstoel plaatsnemenals met de auto wordt gereden. Als oudere kinderen (tieners en ouder) op de voorpassagiersstoelvervoerd moeten worden, zorg er dan voor dat ze deveiligheidsgordel op de juistewijze dragen en dat de stoel zo ver mogelijk naar achteren is geplaatst.
o Voor een maximale beveiliging bij alle typen ongevallen, moetenalle inzittenden (waaronder debestuurder) altijd de veiligheidsgordel dragen, ook als de zitplaats wordt beschermdm.b.v. airbags. Op deze wijze wordt de kans op ernstige verwondingen of de dood bij eenbotsing zo klein mogelijk. Kom in een rijdende auto niet onnodig dicht in de buurt van een airbag.
o Het airbagsysteem moet zo snel mogelijk worden opgeblazen omvoldoende bescherming bij een ongeval te bieden. Als een passagier zich niet op de juisteplaats bevindt, omdat geen gordel wordt gedragen, dan kan de airbag met kracht in contactkomen met de inzittende waardoor ernstige of dodelijke verwondingen kunnen ontstaan.