Page 233 of 250

7EMISSIE REGELSYSTEEM
2UITSTOOT BEHEERSSYSTEEM
SH010A1-FX Uw Hyundai is uitgerust met een uitstoot beheerssysteem om te voorzien in alle eisen van de voor uwland van toepassing zijnde overheidseisen. Er zijn drie uitstoot beheerssystemen, nl.:
1) Carterdamp beheerssysteem
2) Brandstofdamp beheerssysteem
3) Uitlaatgas beheerssysteem Om er zeker van te zijn dat dit regelsysteem optimaal blijft function- eren moet uw wagen overeenkomstig het onderhoudsschema in dezehandleiding door een Hyundai dealer worden onderhouden. SH010B1-FX
1. Carterventilatiesysteem
Het gesloten carterventilatiesysteemis ontworpen teneinde te voorkomen dat carterdampen in de atmosfeerterecht komen. Dit systeem zorgt er voor dat het carter via het luchtfilter wordt geventileerd. Deze verse lucht vermengt zich met de carterdampen waarna deze lucht via de positieve carterventilatieklepnaar het inlaatsysteem van de motor wordt teruggevoerd. H010C02E-GXT
2. Beheersingssysteem
dampuitstoot
Het beheersingssysteem van de
dampuitstoot is ontworpen om tevoorkomen dat brandstofdampen ontsnappen naar de buitenlucht.
Koolstoffilter Brandstofdampen uit de brandstoftank
worden geabsorbeerd en opgeslagen in het koolstoffilter. Als de motor draait, worden de in het koolstoffliter opgeslagen brandstofdampen via debrandstofdampafzuigklep naar het inlaatsysteem van de motor gevoerd.
Elektrisch bediende klep De elektrisch bediende klep wordt
"Gestuurd" door de Elektronische Bedieningseenheid; als de motorkoel- vloeistoftemperatuur laag is, en tijdensstationair draaien van de motor is de klep gesloten, waardoor géén brandstofdamp in de inlaatbuis vanhet luchtinlaatsysteem komt.
Page 234 of 250

7
EMISSIE REGELSYSTEEM
3
!
KATALYSATOR
Nadat de motortemperatuur op bedrijfsniveau is gekomen, engedurende normaal rijden, wordt brandstofdamp door de geopende klep naar de luchtinlaatbuis afgevoerd. SH010D1-FX
3. Regeling van de
uitlaatgasemissie
Dit systeem beperkt de uitstoot van schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen terwijl goede motorpres-taties worden gehandhaafd. H020A01S-GXT (Indien gemonteerd) ; Voor een benzinemotor De katalysator is een onderdeel van
het uitlaatsysteem. De katalysator heeft tot taak bepaalde schadelijke bestanddelen in het uitlaatgas op tenemen. De katalysator lijkt op een uitlaat-
demper en is aan de onderzijde van de wagen aangebracht. SH030A1-FXKatalysator De uitlaatgassen die door de katalysator worden gevoerd zorgen voor zeer hoge temperaturen. Hettoevoeren van grote hoeveelheden onverbrande benzine kan oververhitting en brand tot gevolghebben. Let daarom op onderstaande voorzorgsmaatregelen:
H020A01MCKatalysator
WAARSCHUWING:
o Gebruik uitsluitend loodvrije ben- zine.
o Houd de motor in een goede conditie. Extreem hoge temperaturen vande katalysator kunnen een onjuiste werking van het ontstekingssys-teem of het ben-zine-injectiesysteem tot gevolg hebben.
o Als de motor afslaat, pingelt of slecht start, moet hij direct dooruw Hyundai dealer worden gerepareerd.
Page 235 of 250

7EMISSIE REGELSYSTEEM
4EGR-SYSTEEM
o Vermijd het rijden met een vrijwel lege tank. Als de motor overslaat heeft dit tot gevolg dat de katalysator onverbrande ben-zine krijgt toegevoerd.
o Tracht te voorkomen dat de motor langer dan 10 minutenstationair draait.
o Probeer de motor niet te starten
door de wagen aan te slepen of aan te duwen.
o Let bij het parkeren op brandbaar materiaal zoals gras, papier,bladeren etc. Als dergelijk materiaal met de katalysator in contact komt kan dit brand tot gevolg hebben.
o Raak de katalysator of een ander component van hetuitlaatsysteem bij draaiendemotor niet aan omdat dit brandwonden tot gevolg kan hebben.
o Uw Hyundai dealer is de aangewezen vakman als uassistentie nodig heeft. H020C01S-GXT ; Voor een dieselmotor Dit uitlaatgasrecirculatiesysteem zorgt voor een vermindering van de uitstoot van stikstofoxiden door een gedeeltevan het uitlaatgas terug te voeren naar het inlaatluchtsysteem, waardoor de verbrandingstemperaturen in demotor worden verlaagd.
H020D01S-GXT ; Voor een dieselmotor Alle Hyundai automobielen met
dieselmotor zijn voorzien van een oxidatiekatalysator. Deze vermindertde hoeveelheid koolmonoxide, koolwaterstoffen en roetdeeltjes in het uitlaatgas.
Page 236 of 250
8
INFORMATIE VOOR DE EIGENAAR
8
Voertuigidentificatienummer (VIN) ................................. 8-2 Motornummer................................................................ 8-3
Banden .......................................................................... 8-3
Reservewiel en gereedschap ........................................ 8-7
Page 237 of 250
8INFORMATIE VOOR DE EIGENAAR
2VOERTUIGIDENTIFICATIE- NUMMER (VIN)
I010A01MC-GXT
1JBA5003
1JBA5004
1JBA5005 1JBN5007A
1
2
3
4 Het voertuigidentificatienummer (VIN)
is het nummer dat gebruikt wordt om uw auto te registreren en bij omstandigheden waarbij het eigendom van de auto wettelijk vastgesteld moetworden. Het is op verschillende punten op uw auto aangebracht:
1. Onder de passagiersstoel onder de
vloerbedekking. (Indien gemonteerd)
2. Links op het instrumentenpaneel. Dit kan via de voorruit worden gezien. (Indien gemonteerd)
3. Portierstijl (Indien gemonteerd).
4. Onder aan de buitenzijde van de middenstijl. (Indien gemonteerd)
Page 238 of 250

8
INFORMATIE VOOR DE EIGENAAR
3MOTORNUMMER
I010B01A-GXT
Het motornummer is in het motorblok geslagen; zie de afbeelding.
OMC065001
I010B01MC
BANDEN
I030A02MC-GXT AANBEVOLEN BANDENSPANNING
SI010C1-FX De banden waarmee uw Hyundai is uitgerust zorgen voor optimale rij- eigenschappen onder normaleomstandigheden. De sticker met de bandenspanningen bevindt zich aan de bestuurderszijde van de middenstijl. Op de sticker zijn de aanbevolen bandenspanningen vooruw auto aangegeven.
I030A01MC 4 Deurs 3 Deurs
Benzinemotor
Dieselmotor
5,0Jx14 5,5Jx145,5Jx15
3,5Jx15
Velgmaat
Bandenspanning,
kPa (psi)
achter
210(30)220(32)
420(60) voor
230(33) 230(33)
420(60)
Tot max.
2 personen Tot de max.
belading
achter
230(33)230(33)
420(60)
voor
210(30)220(32)
420(60)
Motor
Benzine- motor
Diesel- motor
175/70R14 185/65R14 195/55R15
T115/70D15 T125/80D15
Bandenmaat
VelgmaatBandenspanning,
kPa (psi)
achter
210(30) 210(30) 220(32) 220(32)220(32)230(33)
420(60) voor
230(33)230(33)240(35)230(33) 230(33) 240(35)
420(60)
Tot max.
2 personen Tot de max.
belading
achter
230(33)230(33)240(35)230(33) 230(33) 240(35)
420(60)
voor
210(30)210(30)220(32)220(32)220(32) 230(33)
420(60)
5Jx14
5,5Jx14 6,5Jx16 5Jx14
5,5Jx146,5Jx16
3,5Jx15
Motor
Benzine- motor
Diesel- motor 175/70R14 185/65R14205/45R16175/70R14185/65R14205/45R16
T115/70D15 T125/80D15
Bandenmaat
Page 239 of 250

8INFORMATIE VOOR DE EIGENAAR
4
I040A02S-GXT WINTERBANDEN Als de auto wordt voorzien van
winterbanden, dan moeten deze dezelfde maat hebben en moeten opdezelfde manier belast kunnen worden. Winterbanden moeten om alle vier de wielen worden gemonteerd; als ditniet het geval is, dan kan dit de rij- eigenschappen van de auto negatief beïnvloeden.
De bandenspanning van winterbanden
moet 28 kPa (4 psi) hoger zijn dan deaanbevolen spanning voorstandaardbanden op de sticker in het dashboardkastje of de op de wang van de band aangegeven maximumspanning. Gebruik van deze twee waarden de laagste spanning.
Rijd niet sneller dan 120 km/h als de
auto is voorzien van winterbanden.
Deze bandenspanningen zijn gekozen voor een optimale combinatie tussenrijcomfort, bandenslijtage en koersstabiliteit onder normale omstandigheden. De bandenspanningen moeten minstens één keer per maand worden gecontroleerd.De juiste bandenspanning isnoodzakelijk om de volgende redenen:
o een te lage spanning heeft een
ongelijkmatige bandenslijtage en een vermindering van het rijgedrag tot gevolg.
o een te hoge spanning verhoogt de kans op beschadigingen onderinvloed van schokken en heeft eenongelijkmatige bandenslijtage tot gevolg. LET OP:
Let op het volgende:
o Controleer de bandenspanning als de banden koud zijn. Dit betekent dat tenminste gedur-ende drie uur niet met de wagen is gereden en niet verder is gereden dan circa 1,6 km vanafhet begin van de rit.
o Controleer ook de spanning van het reservewiel.
o Overschrijd het laadvermogen niet. Let hierbij vooral op alstijdens de vakantiereis met een imperiaal wordt gereden.
!
Page 240 of 250

8
INFORMATIE VOOR DE EIGENAAR
5
!
I060A02A-GXT ONDERLING VERWISSELEN VAN DE WIELEN
I050A01MC-GXT SNEEUWKETTINGEN Breng de sneeuwkettingen aan op de
voorwielen. Let erop dat de kettingen van de juiste afmetingen zijn en datze worden aangebracht overeen- komstig de instructies van de fabrikant.
Vermijd extreme slijtage aan banden
en sneeuwkettingen door de sneeuw- kettingen niet op sneeuwvrije wegen te gebruiken.
WAARSCHUWING:
o Als de auto is voorzien van banden met maat 205/45R16, monteer dan geen sneeuwkettingen. Hierdoor kande auto beschadigen (wielen, wielophanging en carrosserie) omdat de kettingen in contactkomen met de carrosserie.
o Op wegen die bedekt zijn met
sneeuw en ijs niet harder rijdendan 30 km/h.
I060A02TGReservewiel
o Gebruik kettingen van klasse
SAE "S" of kettingen van staal/ kunststof.
o Wanneer de ketting lawaai
veroorzaakt doordat deze tegen de carrosserie komt, de ketting opnieuw spannen.
o Om schade aan de carrosserie te voorkomen de kettingen na 0,5 -1 km opnieuw spannen.
o Gebruik geen kettingen om de
wielen te fixeren als de auto isvoorzien van lichtmetalen velgen. Maak, als dit onvermijdelijk is, uitsluitend gebruik van kabels.
o Gebruik kabels met een diameter kleiner dan 15 mm ombeschadigingen van deverbinding te voorkomen.
I060A01TG
Thuisbrenger type Volledig reservewiel