Page 137 of 250

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
4
!
SLEUTELSTANDEN
Hierdoor wordt de accu ontladen en kan schade aan hetontstekingssysteem ontstaan.o "ACC" Met de contactsleutel in de stand
"ACC" kunnen de radio en sommige andere elektrische verbruikers worden ingeschakeld.
o "LOCK" In deze stand kan de contactsleutel
worden verwijderd of aangebracht.
Als beveiliging tegen diefstal treedt
het stuurslot in werking als de contactsleutel wordt verwijderd.
N.B.: Draai het stuurwiel iets naar links
en naar rechts om het contact gemakkelijker in stand START te kunnen zetten als het verdraaien van de contactsleutel moeilijk gaat.
SC050A1-FX
o "START" In deze stand wordt de motor gestart.
De startmotor blijft draaien totdat de sleutel wordt losgelaten.
N.B.: Bedien de startmotor niet langer
dan 15 seconden achtereen.
o "ON" In deze stand is de ontsteking
ingeschakeld en kunnen alle elektrische accessoires in werkingworden gesteld. Als de motor niet draait mag de contactsleutel niet in de "ON" stand blijven staan.
WAARSCHUWING:
Als de wagen rijdt mag de motor niet worden afgezet en mag de contactsleutel niet worden ver-wijderd, omdat het stuurslot dan wordt ingeschakeld.
C040A01E
LOCK
ACC
ON
START
Page 138 of 250

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
5HET STARTEN VAN DE MO- TOR
!
C070C01E
LOCK
ACC
ON
START
SC090D1-FX Het verwijderen van de contactsleutel
1. Plaats de contactsleutel in de stand "ACC".
2. Druk de contactsleutel in en draai deze tegelijkertijd tegen de klok in van stand "ACC" naar stand"LOCK".
3. De sleutel kan in de stand "LOCK"
verwijderd worden. C050A01A-GXT MET BENZINE-INJECTIE
WAARSCHUWING:
Laat de motor in een afgesloten en
slecht geventileerde ruimte niet langer draaien dan nodig is om de auto in of uit deze ruimte te plaatsen. Koolmonoxide is geurloosen kan ernstige ziekteverschijnselen of de dood tot gevolg hebben. C051A01O-AXTHET STARTEN VAN DE DIESELMOTOR KOUDE MOTOR
o Zet het contact aan en wacht tot
de controlelamp van het voorglo-eisysteem dooft.
o Bedien de startmotor tot de motor
aanslaat.
MOTOR WARM
o Bedien de startmotor. Als de motor niet bij de eerste poging aanslaat,wacht dan enkele seconden en laat het contact aan zodat het voorgloeisysteem werkt.
C050A01E
LOCK
ON
ACC
Page 139 of 250

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
6
!WAARSCHUWING:
Verzeker u ervan dat de koppeling
volledig is ingetrapt als de motor bij een handgeschakelde autogestart wordt.
Anders bestaat de mogelijkheid dat
er in of buiten de auto iemand schade oploopt ten gevolge van de voor-of achteruitbeweging vande auto als de koppeling niet geheel is ingetrapt tijdens het starten.
5. Draai de contactsleutel in de stand "START" en laat de sleutel los zodra de motor aanslaat.
C050B02S-GXT Normale startprocedure
1. Breng de contactsleutel aan en
gesp de veiligheidsgordel om.
2. Zet de versnellingshandel in neutraal (handgeschakelde vers- nellingsbak) of de keuzehandel in stand P (automatische trans-missie).
3. Controleer of de controlelampen en de instrumenten goed werken nadat de contactsleutel in de stand "ON" is gedraaid.
4. Draai, bij voertuigen met een controlelamp voor het voorgloeien,de contactsleutel in de stand "ON".Eerst zal de controlelamp oplichten en daarna doven, hetgeen betekent dat het voor-gloeien heeftplaatsgevonden en de motor kan worden gestart. N.B.: Om de motor te kunnen starten
wanneer de groene verlichting reeds is gedoofd, moet de sleutel eerst weer in de stand "LOCK" worden gedraaid en daarnaopnieuw in de stand "ON" zodat de gloeibougies op temperatuur worden gebracht.
C050B01HP
Gele lamp "ON" Gele lamp "OFF"
Page 140 of 250

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
7
!
C055B01B-GXT STARTEN EN AFZETTEN VAN EEN MOTOR METTURBOCOMPRESSOR EN
INTERCOOLER (Dieselmotor)
(1) Laat de motor direct na de start niet snel draaien en geef niet plotseling gas. Als de motor koudis moet hij enkele seconden stationair draaien voordat wordt weggereden, zodat een voldoendesmering van de turbocompressor gewaarborgd is.
(2) Na gereden te hebben met een zware motorbelasting (hogesnelheid, met aanhanger rijden, in bergen rijden c.q.klimmen e.d.),moet de motor alvorens deze afgezet wordt, ca 1 minuut stationair draaien om de turbo afte laten koelen.
WAARSCHUWING:
Zet de motor niet direct af nadat hijzwaar belast is. Hierdoor kanernstige schade aan de motor of de turbocompressor ontstaan.
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK
C070A01MC-AXT De handgeschakelde versnellingsbak
van uw Hyundai is voorzien van vijf versnellingen vooruit en een achteruit. Het schakelpatroon is op deversnellingspookknop aangebracht. De versnellingsbak is voorzien van volledig gesynchroniseerdeversnellingen vooruit, waardoor eenvoudig kan worden terug- of opgeschakeld. Trek om de achteruit in te schakelen
de blokkeerknop omhoog en schakelde achteruit in. N.B.:
o Voor het inschakelen van de
achteruitversnelling moet de versnellingshandel tenminste 3 seconden in de neutraalstand staan nadat de wagen tot stilstandis gebracht. Schakel hierna de achteruitversnelling in.
o Bij lage temperaturen kan het schakelen wat zwaarder gaan totde versnellingsbakolie is opgewarmd. Dit is normaal enniet schadelijk voor de versnellingsbak.
o Als de eerste of de achteruitversnelling moeilijk kan worden ingeschakeld, zet deversnellingshendel dan in neutraal en laat het koppelingspedaal opkomen. Drukhet pedaal vervolgens opnieuw in en schakel de eerste/ achteruitversnelling in.
o Laat uw hand tijdens het rijden niet op de versnellingshendelrusten, omdat dit voortijdigeslijtage van de schakelvorken tot gevolg kan hebben.
OMC035013
Page 141 of 250

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
8
C070E02A-GXT AANBEVOLEN SCHAKELPUNTEN
Versnelling 1-2 2-3 3-4 4-5
De hierboven aangegeven schakel- punten worden aanbevolen voor eenoptimaal brandstofverbruik en voor optimale prestaties.
SC090B1-FXHet gebruik van de koppeling Bij het schakelen moet het koppelingpedaal geheel worden ingedrukt. Laat uw voet tijdens hetrijden niet op het koppelingspedaal rusten. Dit heeft onnodige slijtage tot gevolg. Laat de koppeling niet slippen.Houd het koppelingspedaal niet gedeeltelijk ingedrukt om de wagen op een helling stil te houden. Ditheeft onnodige slijtage tot gevolg. Gebruik de handrem om de wagen op een helling te blokkeren.
Aanbevolen
snelheid km/u 20 40 55 75
LET OP:
o Schakel niet meer dan 2 versnellingen terug en schakel niet terug als de motor met een hoog toerental draait (5000 TPMof meer). Hierdoor zou de motor kunnen beschadigen.
o Wanneer men terugschakelt van de vijfde naar de vierdeversnelling, dient men er goed op te letten dat men nietabusievelijk de versnellingshendel zover opzij duwt dat men naar de tweedeversnelling schakelt. Zo'n drastische terugschakeling kan ervoor zorgen dat hetmotortoerental oploopt tot het punt dat de toerenteller de rode zone ingaat. Zo'n hoog toerentalkan beschadiging aan de motor veroorzaken.!
Page 142 of 250

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
9
!
C070D02O-AXT De juiste rijstijl
o Plaats de versnellingshandel nooit in neutraal bij het bergafwaarts rijden. Dit is bijzonder gevaarlijk.Laat altijd een versnelling inges- chakeld.
o Laat uw voet niet op het rempedaal rusten. Hierdoor kunnen de remmente heet worden waardoor zij niet meer optimaal functioneren. Neembij het bergafwaarts rijden uw voet van het gaspedaal en schakel tijdig een lagere versnelling in. Hierdoorremt de wagen op de motor af en vermindert de rijsnelheid.
o Neem gas terug alvorens een lagere versnelling wordt inges-chakeld. Hierdoor wordt voorkomen dat demotor met een te hoog motortoerental draait hetgeen schade tot gevolg kan hebben.
o Neem gas terug bij zijwind. Hierdoor heeft u meer controle over dewagen. o Let er op dat de wagen geheel stil
staat voordat de achteruit-versnelling wordt ingeschakeld, anders kan de versnellingsbak worden beschadigd. Druk voor hetinschakelen van de achteruit- versnelling het koppelingspedaal geheel in, zet de versnellingshandelin neutraal en schakel vervolgens de achteruit in.
o Wees bijzonder voorzichtig bij het rijden op een glad wegdek. Ditgeldt vooral bij het remmen, optrekken of het schakelen. Opeen glad wegdek en bij het abrupt wijzigen van het motortoerental kunnen de aangedreven wielen degrip verliezen waardoor de wagen in een slip raakt. WAARSCHUWING:
o Voorkom hoge bochtsnelheden.
o Maak geen snelle stuurwielbewegingen, zoals plotseling van rijbaan veranderenof snelle scherpe bochten.
o Draag altijd veiligheidsgordels.
Bij een ongeval heeft een inzittende die geen veiligheidsgordel gebruiktduidelijk meer kans op ernstig letsel dan iemand die wel een veiligheidsgordel gebruikt.
o Als bij hogere snelheden de macht over het stuur verlorengaat, neemt de kans op omkantelen sterk toe.
o De macht over het stuur gaat vaak verloren als twee of meer wielen naast de weg komen ende bestuurder het stuur te ver verdraait om weer op de weg terug te komen.
Page 143 of 250
2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
10AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
N.B.:Druk het rempedaal in en druk de ontgrendelingsknop intijdens het schakelenDruk de ontgrendelingsknopin tijdens het schakelen
De keuzehandel kan zonderhet indrukken van de knopworden verplaatst
Druk voor een gunstig brandstof- verbruik het gaspedaal gelijkmatig in. De automatische transmissie schakeltautomatisch de tweede, derde en overdrive versnelling in.
De hoogwaardige Hyundai auto-
matische transmissie heeft vier versnellingen vooruit en één achteruit en een conventioneel schakelpatroon,zoals hieronder afgebeeld. Bij ingeschakelde verlichting is eveneens de gekozen keuzestand verlicht. C090A01A-GXT
LET OP:
Schakel nooit de standen "R" of "P" in als de wagen nog rijdt.
!
o Als de auto naast de weg raakt,
moet niet scherp worden teruggestuurd, maar moet de snelheid worden verminderd voordat wordt geprobeerd om deauto weer op de weg terug te krijgen.
o Nooit de geldende snelheidslimiet overschrijden.
OMC035014
Page 144 of 250

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
11
SC110E2-FX
o D (Rijstand) Dit is de normale rijstand. Zet de auto
stil alvorens de selectiehendel in stand "D" te zetten. De transmissie schakelt automatisch op de meest gunstige en economische momenten de juisteversnelling in. Schakel nooit met de hand terug naar stand "2" of "L" als de rijsnelheid hoger is dan 95 km/u. SC110F1-FX
o 2 (Tweede versnelling) Kies deze stand voor het rijden op een glad wegdek, voor het bergopwaarts rijden of voor hetafremmen op de motor bij het afdalen van hellingen. De transmissie schakelt automatisch tussen de eerste en detweede versnelling.Dit betekent dat het opschakelen naarde derde versnelling niet plaats vindt.Zet de keuzehandel weer met de hand in stand "D" zodra de omstandigheden dit toelaten.
SC110C1-FX
o R (Achteruit) Deze stand mag uitsluitend bij geheel
stilstaande wagen worden gekozen.
SC110D1-FX
o N (Neutraalstand) In deze stand vindt geen aandrijving
plaats. De motor kan worden gestart bij deze stand van de keuzehandel.Dit is echter niet raadzaam tenzij de motor afslaat en de wagen nog rijdt.
SC110B1-FXStanden van de keuzehandel:
o P (Parkeerstand): Plaats de keuzehandel in stand "P"
voor het parkeren of het starten van de motor. Bij het parkeren moet bovendien de handrem worden aangetrokken.
LET OP:
Plaats de keuzehandel nooit in
stand "P" als de wagen nog rijdt. Dit kan ernstige schade tot gevolg hebben.
!
SC110G1-FX
o L (Lage versnelling) Kies deze stand voor het oprijden of afdalen van zeer steile hellingen of een maximaal remvermogen van demotor. Als deze stand wordt gekozen blijft de transmissie in de tweede versnelling tot de rijsnelheid zodanigis dat de eerste versnelling kan worden ingeschakeld. Rijd niet sneller dan 50 km/u met de keuzehandel instand "L".