1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
11
B040G03HP-GXT Centraal vergrendelingssysteem (Indien gemonteerd) De schakelaar van de centraledeurvergrendeling bevindt zichin de armsteun van de chauffeur. Hij wordt bediend door de schakelaar in te drukken. Als de achterdeur open iswanneer de schakelaar ingedrukt is, zal de deur op slot zitten nadat hij gesloten is. Als de voordeur geopendis als de schakelaar wordt ingedrukt dan zal de deur op slot zitten na het sluiten van het portier.
Het portier kan van buitenaf met dehandgreep aan de buitenzijde wordengeopend.
N.B.:
o Als de voorzijde van de
schakelaar in het bestuurdersportier wordt ingedrukt, worden alle portierenvan de auto vergrendeld.
o Als de achterzijde van deze schakelaar wordt ingedruktworden alle portieren ontgrendeld.
o De centrale portiervergrendeling wordt bediend door de sleutel linksom of rechtsom te draaien.
o Als de portieren meerdere keren snel achter elkaar worden ver-en ontgrendeld met de sleutel of de slotschakelaar, dan is het mogelijk dat het systeem tijdelijkniet werkt. Hierdoor wordt het circuit beschermd en wordt beschadiging van componentenvoorkomen.DIEFSTALBEVEIL IGINGSINSTALLATIE
B070A01A-GXT (Indien gemonteerd) Met deze installatie wordt het binnendringen van onbevoegden in uw wagen bemoeilijkt. De installatie werktin drie fasen: de eerste is de activeerfase, de tweede de alarmfase en de derde de uitschakelfase. Alshet alarm afgaat, wordt een sirene in werking gesteld.
B040G02MC
OntgrendelenVergrendelen
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
12
!
Nadat de bovenstaande handelingen correct zijn uitgevoerd knipperen derichtingaanwijzers eenmaal om aan te geven dat het systeem is ingeschakeld.
N.B.:
1) Als een portier of de kofferdeksel (4-deurs)/ de achterklep (3-deurs) of de motorkap niet gesloten zijn, wordt het systeem niet ingeschakeld.Als dit gebeurt, activeer dan hetsysteem opnieuw, zoals hiervooris beschreven.
2) Wanneer het systeem is
ingeschakeld kan alleen hetkofferdeksel (4-deurs) worden ontgrendeld met de sleutel zonder het systeem uit teschakelen. B070C02MC-GXT Alarmfase Het alarm gaat af indien zich bij geparkeerde wagen en geactiveerde installatie één van de volgendeomstandigheden voordoet:
1) Een portier of de achterklep (3- deurs) wordt geopend zondergebruik te maken van deafstandsbediening.
2) De kofferdeksel (4-deurs) wordt
geopend zonder gebruik van desleutel.
3) De motorkap wordt geopend.
De alarmsirene wordt ingeschakelden de richtingaanwijzers knipperen gedurende 27 seconden. Om het systeem uit te schakelen, moet eenportier of de achterklep met de afstandsbediening worden ontgr- endeld.
LET OP:
Activeer de installatie niet als zichnog iemand in de wagen bevindt.Als dit wel geschiedt, zal het alarm afgaan als de betreffende persoon de wagen verlaat.
B070B01MC-GXT Activeerfase Parkeer de auto en schakel de motor uit. Activeer de installatie, zoals hieronder wordt beschreven.
1) Verwijder de contactsleutel uit het
contactslot.
2) Zorg ervoor dat de kofferdeksel (4-
deurs)/de achterklep (3-deurs) gesloten is.
3) Vergrendel de portieren met behulp van de afstandsbediening van decentrale vergrendeling.
B070B02MC
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
13
B070D02MC-GXT Uitschakelfase De installatie wordt gedeactiveerd als het bestuurders- of passagiersportier wordt ontgrendeld door de toets op de afstandsbediening in te drukken. Na het uitvoeren van de bovenge- noemde handelingen knipperen de richtingaanwijzers tweemaal om aan te geven dat het systeem isuitgeschakeld. Als een van de portieren, de kofferdeksel (4-deurs), de achterklep (3-deurs) of de motorkap niet binnen30 seconden wordt geopend, wordt het systeem weer ingeschakeld.
B070D03AMC
!
N.B.:
Als de installatie wordt
gedeactiveerd terwijl de interieurverlichting in de stand "DOOR" staat, gaat deinterieurverlichting 30 seconden branden.
LET OP:
De alarminstallatie kan alleen met
de afstandsbediening worden uitgeschakeld. Kan de installatie niet met de afstandsbediening worden uitgeschakeld, ga dan als volgt tewerk:
1. Ontgrendel en open het portier
met de sleutel; hierdoor wordt het alarm ingeschakeld.
2. Steek de sleutel in het contactslot en draai de sleutel in de stand"START".
Nadat de bovenstaande handelingen
zijn uitgevoerd, wordt de alarminstallatie uitgeschakeld. B070F03A-GXTAfstandsbediening (Keyless Entry System) Portieren vergrendelen
1. Sluit alle portieren.
2. Druk de toets op de afstandsb-
ediening in.
3. Nadat de portieren zijn vergrendeld, knipperen de richtingaanwijzerseenmaal, om aan te geven dat het systeem is ingeschakeld.
Portieren ontgrendelen
1. Druk de toets op de afstandsbediening nogmaals in nadat alle portieren zijn vergrendeld.
2. Nadat de portieren zijn ontgrendeld,
knipperen de richtingaanwijzerstweemaal, om aan te geven dat het systeem is uitgeschakeld.
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
78WAARSCHUWINGSKNIPPER- LICHTINSTALLTIE
De waarschuwingsknipperlichtin-
stallatie mag alleen worden gebruikt indien de auto zodanig geparkeerd staat dat dit gevaar op kan leveren. Zet in zo'n geval uw auto altijd zovermogelijk van de weg af. De alarmknipperlichten worden ingeschakeld door de alarmknop in tedrukken. Hierdoor gaan alle richtingaanwijzers knipperen. De installatie werkt ook als de sleutelniet in het contact steekt. Om de installatie uit te schakelen moet nogmaals de knop worden ingedrukt. SB240A1-FXKOPLAMPAFSTELLING
SB320A2-FX
B340G01MC
De hoogte van de lichtbundel kan worden aangepast, afhankelijk van hetaantal passagiers en de lading in de bagageruimte, door aan de schakelaar voor de koplampafstelling te draaien.Hoe hoger de stand van deschakelaar, hoe lager de lichtbundelschijnt. Zorg steeds dat de lichtbundel op de juiste hoogte staat, omdat anders andere wegge-bruikers kunnenworden verblind. In onderstaande tabel worden de juiste schakelaarstanden aangegeven.
Beladingstoestand en Schakelaarstand
Alleen bestuurder Bestuurder + voorpassagierVijf inzittenden(inclusief bestuurder)Vijf inzittenden (inclusief bestuurder) +volledige belading in bagageruimte (of een lichte aanhanger)Bestuurder + volledige beladingin bagageruimte (of zware aanhanger)
0 1
2
3
0
Bij een afwijkende ladingstoestand
moet een zodanige schakelaarstand worden gekozen, dat de hoogte van de lichtbundel zoveel mogelijk overeenkomt met een hoogte die aande hand van één van onderstaande schakelaarstanden wordt verkregen.
OMC025067
3
IN GEVAL VAN PECH
7HANDELINGEN BIJ EEN LEKKE BAND
SD060A1-FX Wanneer u onder het rijden een lekke
band krijgt, ga dan als volgt te werk:
1. Neem uw voet van het gaspedaal
en minder snelheid. Probeer niet direct te remmen of de wagen van de weg af te rijden aangezien u hierbij de controle over de wagenkunt verliezen. Wanneer de wagen tot een veilige snelheid vaart heeft verminderd, druk dan licht op hetrempedaal en rijd de wagen van de weg af. Breng de wagen zo ver mogelijk van de weg op een stevigeondergrond tot stilstand.
2. Schakel zodra de wagen tot stilstand
is gekomen de alarmknipperlichtenin, trek de handrem aan en plaats de keuzehandel in stand "P" (automatische transmissie) of deversnellingshandel in de achteruit (handgeschakelde versnellingsbak).
3. Laat alle inzittenden uitstappen. Let erop dat zij zich niet aan de verkeerszijde van de wagenbevinden.
4. Verwissel het wiel volgens de hierna
beschreven richtlijnen.
SD050C1-FX Het verwijderen van het reservewiel Verwijder de bevestigingsbout van het
reservewiel. Als het reservewiel in de kofferruimte wordt aangebracht moet de bout stevig met de vingers wordenvastgezet.
I030A03MC
3 Deurs
OMC045007