F9
1. Hefboom motorkapontgrendeling
............................1-92
2. Schakelaar mistlampen voor/mistachterlicht (Indien gemonteerd) ............................................... 1-79
3. Schakelaar koplampafstelling ................................. 1-78
4. Instrumentenpaneel ................................................ 1-67
5. Multischakelaar verlichting..................................... 1-73
6. Claxon en airbag voor ................................. 1-100, 1-45
7. Schakelaar ruitnewissers/-sproeiers .......................1-75
8. Schakelaar waarschuwingsknipperlichten ...............1-78
9. Digitale klok ........................................................... 1-80
10. Schakelaar achterruitverwarming
(Indien gemonteerd) ............................................... 1-79
11. Airbag voor passagi erszijde ................................... 1-45
12. Dashboardkastje .................................................... 1-8813. Bedieningsorganen verwarming/airconditioning
(Indien gemonteerd) ............................................. 1-101
14. Multibox ................................................................. 1-88
15. Aansteker .............................................................. 1-80
16. Stoelverwarming (Indien gemonteerd) ....................1-20
17. Schakelaar elektronisch stabiliteits programma
(ESP) (Indien gemonteerd) .....................................2-15
18. Electrisch aansluitpunt ..... ......................................1-81
19. Asbak .................................................................... 1-82
20. Keuzehandel/versnellingshandel (Indien gemonteerd) ................................................ 2-7
21. Handremhefboom ................................................... 1-91
22. Bekerhouder voor ................................................... 1-82
23. Ontgrendeling kofferdeksel .....................................1-96
24. Ontgrendeling klep voor tankdop ............................ 1-93
LET OP:
Een flacon luchtverfrisser mag in de auto niet dichtbij het instrumentenpaneel of op het dashboard worden geplaatst. Door eventuele lekkage van de luchtverfrisser op deze delen (instrumentenpaneel, dashboard of aanjager) kunnen ze worden beschadigd. Als de vloeistofvan de luchtverfrisser op deze delen komt moeten ze direct met water worden gereinigd.
!
UW AUTO IN ÉÉN OOGOPSLAG
F10
B255A01MC-GXT WAARSCHUWINGS- EN CONTROLELAMPEN OP HET INSTRUMENTENPANEEL * Een gedetailleerde uitleg van deze onderdelen treft u aan op pagina 1-60.
Onderhoudsindicatie (SRI) Van Airbagsysteem (Indien gemonteerd)
Controlelamp ABS (Indien gemonteerd) Controlelamp Richting-aanwijzers Controlelamp Grootlicht Controlelamp Oliedruk Controlelamp Handrem/Remvloeistofpeil Controlelamp Laadstroom
Controlelamp Voor Niet Goed Gesloten Portieren Controlelamp Benzine- Reserve
Storingscontrolelamp
Controlelamp Overdrive(Alleen automatische transmissie)
Controlelamp Voorgloeien (Dieselmotor)
Waarschuwingslamp Water InBrandstoffilter (Dieselmotor) Controlelamp immobilizer (diefstalbeveiliging)
"Passagiersairbag Off"-Lamp(Indien gemonteerd)Waarschuwingslamp Geopend kofferdeksel/ Achterklep
Koelvloeistof-temperatuur-indicatie
Waarschuwingslamp Veiligheidsgordels
Waarschuwingscontrolelamp Elektronisch stuurbekrachtigingssysteem (EPS)(Indien gemonteerd)
Controlelampen Elektronisch Stabiliteitsprogramma (Indien gemonteerd)
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1
1
Brandstofvoorschriften.................................................. 1-4
Inrijden van uw nieuwe Hyundai .................................... 1-6
Startblokkering .............................................................. 1-6
Portiersloten .................................................................. 1-9Diefstalbeveil igingsinstallatie ......................................1-11
Portierruiten .... ......................................................... .... 1-15
Stoel ............................................................................ 1-17
Veiligheidsgordels ....................................................... 1-26
Veiligheidssysteem voor kinderen ..............................1-33
Airbagsysteem ............................................................ 1-44
Instrumentenpaneel en controlelampen ... ....................1-56
Indicator en waarschuwingslamp ................................ 1-60
Instrumentenpaneel ..................................................... 1-67
Boordcomputer ............................................................ 1-71
Multischakelaar ........................................................... 1-73
Ruitenwisser-/sproeierschakelaar ..............................1-75
Koplampafstelling ........................................................ 1-78
Waarschuwingsknipperlichtinstalltie ............................1-78
Schakelaar achterruitverwarming ............................... 1-79
Schakelaar mistlampen voor .......................................1-79
Schakelaar mistachterlicht ..........................................1-80
Digitale klok .............................. ................................... 1-80
Aansteker .................................................................... 1-80
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
33
!WAARSCHUWING:
o Een veiligheidssysteem voor kinderen moet op de achterbank worden bevestigd. Een kinder ofbabystoeltje mag nooit op de voorstoel worden bevestigd. Als bij de een aanrijding de zij- airbag aan passagierszijde in werking treedt, kan het kind ofde baby in het kinder- of babystoeltje levensgevaarlijk gewond raken. Gebruik daaromeen veiligheidssysteem voor kinderen alleen op de achterbank.
o Omdat een veiligheidsgordel of een veiligheidssysteem voor kinderen in een afgeslotenstilstaande auto zeer warm kan worden, moeten de stoelhoes en de gordelsloten wordengecontroleerd, voordat het kind in de auto wordt geplaatst.
VEILIGHEIDSSYSTEEM VOOR KINDEREN
Kinderen kunnen bij een aanrijding
gewond raken als hun veiligheidssysteem niet correct is bevestigd. Voor kleine kinderen en baby's moet een kinderzitje ofbabyzitje worden gebruikt. Voordat een bepaald veiligheidssysteem voor kinderen wordt aangeschaft,moet worden gecontroleerd of het systeem voor uw auto en de veiligheidsgordels geschikt is enpassend is voor uw kind. Volg bij het installeren van het veiligheidssysteem voor kinderen alle instructies die doorde fabrikant van het systeem worden gegeven.
B230A03A-AXT Kinderen moeten in de auto altijd op de achterbank in een veiligheidssysteem wordenmeegenomen, zodat de kans op verwondingen bij een aanrijding, plotseling afremmen of plotselingemanoeuvres wordt beperkt. Volgens ongevalstatistieken zijn kinderen veiliger als ze op de juiste wijze ineen veiligheidsvoorziening op de achterbank dan op de voorstoel worden meegenomen. Groterekinderen moeten een van de aanwezige veiligheidsgordels gebruiken. Volgens de wet moet voor kinderen een veiligheidssysteem voor kinderen worden gebruikt. Kleine kinderenmoeten in de auto in een veiligheidssysteem (kinderzitje) worden meegenomen.
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
35
!
Let erop dat de heupgordel strak om
het kinderzitje zit en dat de schoudergordel zodanig is aangebracht dat deze niet tegen het hoofd of de nek van het kind kan
komen. Tracht het kinderzitje na het aanbrengen in alle richtingen te bewegen, om te controleren of hetzitje veilig is bevestigd. Als de gordel strakker moet worden
getrokken, trek dan de gordel naarhet oprolmechanisme. N.B.:
o Raadpleeg de aanwijzingen van de fabrikant voordat het veiligheidssysteem voor kinderenin de auto wordt aangebracht.
o Als de veiligheidsgordel niet
overeenkomstig de beschrijvingwerkt, moet het systeem direct door uw Hyundai dealer worden gecontroleerd.
Raadpleeg altijd de aanwijzingen vande fabrikant voordat hetveiligheidssysteem voor kinderen in uw auto wordt aangebracht. B230G01A-GXT Op buitenste plaats van achterbank aanbrengen Trek de driepuntsgordel uit het oprolmechanisme om het kinderzitje op de buitenste plaats van deachterbank aan te kunnen brengen. Breng het kinderzitje aan, sluit de veiligheidsgordel en trek de gordelstrak.
B230G02MC
WAARSCHUWING:
o Bevestig geen veiligheidssysteem voor kinderen op de voorstoel. Als bij een aanrijding de zij- airbag aan passagierszijde inwerking treedt, kan het kind of de baby in het kinder of babystoeltje levensgevaarlijkgewond raken. Gebruik daarom een veiligheidssysteem voor kinderen alleen op de achterbank.
o Neem altijd zorgvuldig de
veiligheidsvoorschriften in dezegebruikshandleiding in acht voordat een veiligheidssysteem voor kinderen wordt geïnstalleerdin een auto met headbags. Maak bij de installatie van een veiligheidssysteem voor kinderenuitsluitend gebruik van goedgekeurde systemen en zie "Veiligheidssysteem voorkinderen" voor de juiste installatie en een maximale bescherming van de inzittenden.
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
36
L1 : Geschikt voor Bebe comfort
ELIOS (E2 037014) goedgekeurd voor deze gewichtsgroep
B230H01MC-GXT Geschiktheid kinderzitje voor
gebruik van de veiligheidsgordel
Gebruik een veiligheidssysteem voor
kinderen dat officieel is goedgekeurden dat voor uw kinderen geschikt is.
Raadpleeg de volgende tabel bij het
gebruik van kinderstoelen.
Achter,midden
Leeftijdsgroep Zitplaats
UU UU
U, L10 U
UF UF
Achter,
buitenzijde
Voor
passagier
0 : Tot 10 kg (0 ~ 9 maanden) 0+ : Tot 13 kg(0 ~ 2 jaar)I : 9 kg tot 18kg (9 maanden~4 jaar) II & III : 15 kg tot 36 kg(4 ~ 12 jaar)
L1, L2,
L3, L4
L1, L2,
L3, L4
L5, L7, L8 L6, L9 L2 : Geschikt voor PegPerego primo
Viaggio (E13 030010) goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsklasse
L3 : Geschikt voor Bebe comfort
iSEOS (E2 039014) goedgekeurd voor deze gewichtsgroep
L4 : Geschikt voor GRACO Autobaby(E11 03. 44.160/E11 03.44.161) goedgekeurd voor gebruik in dezegewichtsklasse
L5 : Geschikt voor Romer Lord Plus
(E1 03301136) goedgekeurd voorgebruik in deze gewichtsklasse
L6 : Geschikt voor Euro Kids Star (E103301127/E103301129) goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsklasse
L7 : Geschikt voor BeSafe iZi COM- FORT (E4 03443206) goedgekeurdvoor gebruik in dezegewichtsklasse
L8 : Geschikt voor MAXI-COSI Priori
XP (E1 03301153) goedgekeurd voor deze gewichtsgroep
L9 : Geschikt voor Bebe confortHiPSOS (E2 031011) goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsklasse L10 : Geschikt voor "RÖMER ISOFIX
GR1" goedgekeurd voor dezegewichtsgroep (Goedkeuringsnr. E1 R44-04301133)
U : Geschikt voor "universele" categorie veiligheidssystemengoedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsklasse
UF : Geschikt voor in voorwaartse
richting geplaatste "universele"categorie veiligheidssystemen goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsklasse
!WARNING:
Wij raden u sterk aan om het
kinderzitje op de achterbank te plaatsen, zelfs als de schakelaarvoor de passagiersairbag in de stand "OFF" staat. Voor de veiligheid van uw kind moet depassagiersairbag worden uitgeschakeld, als het onder zeer bijzondere omstandigheden nodigis om een kinderzitje op de passagiersstoel te plaatsen.
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
41
!
Het systeem van veiligheidsgordels
met gordelspanner bestaat uit de volgende belangrijke onderdelen. De montageplaatsen zijn in de afbeelding aangegeven.
1. SRS airbag controlelamp
2. Veiligheidsgordel met
gordelspanner
3. SRS regeleenheid
WAARSCHUWING:
Om maximaal te profiteren van de veiligheidsgordel met gordelspa-nner:
1. Gesp de veiligheidsgordel altijd correct om.
2. Stel de veiligheidsgordel correct af.
De veiligheidsgordel met gordelsp- anner werkt op dezelfde wijze als deveiligheidsgordel met oprolautomaat ELR (Emergency Locking Retractor = noodblokkerings-systeem). Als deauto sterk wordt afgeremd of als de inzittende zich te snel naar voren beweegt, blokkeert de veiligheid-sgordel.Bij een voldoende zware frontaleaanrijding wordt de gordelspannergeactiveerd, waardoor de veiligheid- sgordel strakker tegen het lichaam van de inzittende wordt getrokken.
B180B01MC-GXT Veiligheidsgordel met gordel- spanner (Indien gemonteerd) Uw Hyundai is voorzien van veiligheidsgordels met gordelspanners voor de bestuurder en de voorpa- ssagier.De gordelspanner zorgt er bij eenzware frontale aanrijding voor dat deveiligheidsgordel strak tegen het lichaam van de inzittende wordt getrokken. De gordelspanners kunnenworden geactiveerd met de airbags.
OMG035300
1Airbageenheid voor passagierszijdeAirbageenheid voor bestuurderszijde
B180D01MC
2 3
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
42
!WAARSCHUWING:
o De gordelspanners zijn ontworpen om maar eenmaal te werken. Nadat de gordels- panners zijn geactiveerd, moetende gordels met gordel-spanners worden vervangen. Alle veiligheidsgordels, van elk type, moeten altijd worden vervangen als ze tijdens een aanrijding zijn gedragen.
o Het mechanisme van de gordelspanner wordt bij hetactiveren zeer warm. Raak de gordelspanner de eerste minuten na het activeren niet aan.
o Tracht niet om de veiligheids- gordel met gordelspanner zelf tecontroleren of te vervangen. Laat dit door een Hyundai dealer uitvoeren.
o Tik niet tegen de veiligheids- gordel met gordelspanner.
N.B.:
o Zowel de gordelspanner voor de
bestuurder als de voorpa-ssagier worden onder bepaalde omstandigheden bij een frontaleaanrijding geactiveerd. De gordelspanners kunnen worden geactiveerd met de airbags. Onder deze omstandigheden worden de gordelspanners ook geactiveerd als de veiligh-eidsgordels tijdens de aanrijding niet worden gedragen.
o Bij het activeren van de gordelspanners is er een hard geluid hoorbaar en komt er fijnestof (dat op rook kan lijken) vrij in de auto. Dit is normaal en niet gevaarlijk.
o Hoewel het ongevaarlijk is kan de huid door de fijne stofgeïrriteerd raken en moet het niet gedurende langere tijd worden ingeademd. Daarom moeten dehanden en het gezicht zorgvuldig worden gewassen nadat bij een aanrijding de gordelspanners zijngeactiveerd. LET OP:
o Omdat de sensor waardoor de airbag inschakelt, is verbondenmet de veiligheidsgordel metgordelspanner, gaat de airbaglamp
in het
instrumentenpaneel gedurende ongeveer 6 seconden branden nadat het contactslot in de stand "ON" is gezet. Vervolgens moetde lamp doven.
o Deze lamp gaat ook branden als de gordelspanner niet juist werkt, zelfs als de airbag wel op de juiste wijze werkt. Degordelspanner of het airbagsysteem moeten zo snel mogelijk door een Hyundai dealerworden gecontroleerd: als de airbaglamp niet gaat branden als het contactslot in de stand "ON"wordt gezet; als de lamp gedurende één seconde gaat knipperen en blijft branden, nadatdeze al 6 seconden heeft gebrand; of als de lamp gaat branden tijdens de rit.
!