1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
44
B240D01MC-GXT (Indien gemonteerd)
AIRBAGSYSTEEM
1. Bestuurdersairbag
2. Passagiersairbag voor
3. Zij-airbag voor
4. Gordijnairbag
B240D01MC
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
45
!
B240A01MC De airbag zorgt ervoor dat de bestuurder en/of de voorpassagier bijeen frontale aanrijding meer bescherming wordt geboden dan alleen met behulp van de veiligheid-sgordelsmogelijk is.
N.B.: Lees de informatie t.a.v. de airbagop de stickers aan de achterzijde van de zonneklep en in het dashbordkastje (Indiengemonteerd).
WAARSCHUWING:
o De airbag is bedoeld als aanvulling op de driepuntsgordelvan de bestuurder en de passagiers en niet als vervanging van de gordels. Daarom moetende veiligheidsgordels altijd worden gedragen, als met de auto wordt gereden. De airbagsworden alleen ingeschakeld bij bepaalde krachtige frontale botsingen, waarbij de inzittendenernstig verwond zouden kunnen raken.
B240A01NF-GXTBestuurders- en passagiersairbag voor Uw Hyundai is uitgerust met een airbagsysteem. Dit is herkenbaar aan het opschrift "SRS Airbag" op deafdekking van de airbag in het stuurwiel en de afdekking boven het dashboardkastje aan passagierszijde. De airbags zijn aangebracht onder de afdekking van het stootvlak in het stuurwiel en de afdekking boven hetdashboardkastje aan passagierszijde.
Airbageenheid voor bestuurderszijde
o Het airbagsysteem is ontworpen
om de airbags te activeren bijeen voldoende krachtige frontale botsing onder een hoek kleiner dan 30° ten opzichte van delengte-as van de auto. Het systeem treedt niet in werking bij aanrijdingen van opzij of vanachteren of als de auto omslaat. Bovendien treedt het airbagsysteem slechts éénmaalin werking. Daarom moeten de veiligheidsgordels altijd worden gedragen.
B240A02MC
Aanrijding van achteren
Aanrijding van opzij Over de kop slaan
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
46
o De airbags aan de voorzijde zijn
niet bedoeld om in te schakelen bij botsingen van opzij of van achteren of als de auto omslaat. Daarnaast zullen de airbags nietworden ingeschakeld bij frontale botsingen met een snelheid onder de drempelwaarde.
o De bestuurder moet zo ver mogelijk naar achteren zitten,waarbij wel de volledige controleover de auto behouden moet blijven. Als u zich te dicht bij de airbag bevindt, dan kan dit dedood of ernstige verwondingen tot gevolg hebben als de airbag wordt ingeschakeld.
o Er mogen zich geen objecten
bevinden op of nabij deairbagmodules in het stuurwiel, het instrumentenpaneel en het dashboard boven hetdashboardkastje aan de passagierszijde. Deze objecten kunnen verwondingenveroorzaken als bij een krachtige botsing de airbags worden ingeschakeld. o Als de airbags worden
ingeschakeld, dan moeten zedoor een Hyundai dealer worden vervangen.
o Voer geen werkzaamheden uit aan de kabels van hetairbagsysteem of andere componenten van hetairbagsysteem en maak de kabels/componenten niet los. Hierdoor kunnen verwondingenontstaan door het per ongeluk ontsteken van de airbags of omdat de airbags mogelijk nietwerken tijdens een botsing.
o Plaats geen kinderzitje op de voorpassagiersstoel. Een kinderzitje mag nooit op de voorstoel worden geplaatst. Hetkind kan ernstig gewond raken of worden gedood door een tijdens een ongeval opblazendeairbag.
o Sta niet toe dat kinderen op de voorpassagiersstoel plaatsnemenals met de auto wordt gereden. Als oudere kinderen (tieners en ouder) op de voorpassagiersstoelvervoerd moeten worden, zorg er dan voor dat ze deveiligheidsgordel op de juistewijze dragen en dat de stoel zo ver mogelijk naar achteren is geplaatst.
o Voor een maximale beveiliging bij alle typen ongevallen, moetenalle inzittenden (waaronder debestuurder) altijd de veiligheidsgordel dragen, ook als de zitplaats wordt beschermdm.b.v. airbags. Op deze wijze wordt de kans op ernstige verwondingen of de dood bij eenbotsing zo klein mogelijk. Kom in een rijdende auto niet onnodig dicht in de buurt van een airbag.
o Het airbagsysteem moet zo snel mogelijk worden opgeblazen omvoldoende bescherming bij een ongeval te bieden. Als een passagier zich niet op de juisteplaats bevindt, omdat geen gordel wordt gedragen, dan kan de airbag met kracht in contactkomen met de inzittende waardoor ernstige of dodelijke verwondingen kunnen ontstaan.
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
47
Het airbagmoduul controleert bij aangezet contact continu alleomstandigheden om te bepalen of een frontale aanrijding of een aanrijding onder een hoek ernstig genoeg is omde airbag in werking te laten treden. De SRS service-indicatie (SRI) op het instrumentenpaneel gaat gedurende ongeveer 6 seconden branden nadathet contactslot in de stand "ON" is gezet of nadat de motor is gestart. De indicatie moet vervolgens doven.
B240B01MC-GXT Componenten en werking van airbagsysteem Het airbagsysteem bestaat uit de volgende componenten:
- Airbageenheid voor bestuurderszijde
-
Airbageenheid voor voorpassagier
- SRS onderhoudsindicatie (SRI)
- SRS airbagmoduul (SRSCM)
B240B02L
B240B01L
De airbageenheden bevinden zich in het midden van het stuurwiel en achterde afdekking boven het dashboardkastje aan passagierszijde. Als het airbagmoduul een frontaleaanrijding van een bepaalde kracht registreert, worden de airbags automatisch geactiveerd.
B240B03L
Bij het in werking treden doorbreekt de airbag de breukpunten in het stootvlak van het stuurwiel, hiernawordt het stootvlak geheel geopend en wordt de airbag volledig opgeblazen.
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
48
!WAARSCHUWING:
o Het in werking treden van de airbag gaat gepaard met een luide knal, terwijl eveneens enige rook vrijkomt. Dit is normaal en is niet gevaarlijk. De rook die bijhet in werking treden van de airbag vrijkomt kan echter huidirritatie veroorzaken. Na eenaanrijding waarbij de airbag in werking is getreden, moeten de handen en het gezicht grondigmet lauwwarm water en een milde zeep worden gewassen.LET OP:
Een flacon luchtverfrisser mag in de auto niet dichtbij hetinstrumentenpaneel of op het dash- board worden geplaatst. Door eventuele lekkage van deluchtverfrisser op deze delen (instrumentenpaneel, dashboard of aanjager) kunnen ze wordenbeschadigd. Als de vloeistof van de luchtverfrisser op deze delen komt moeten ze direct met waterworden gereinigd.!
Airbag voor passagierszijde
Een volledig opgeblazen airbag in combinatie met een correct gedragenveiligheidsgordel zal de voorwaartse beweging van de bestuurder of de voorpassagier dempen, waardoor dekans op verwondingen aan het hoofd of het bovenlichaam wordt vermi- nderd. Nadat de airbag is opgeblazen, zal hij onmiddellijk weer beginnen met leeglopen, zodat de bestuurder weer naar voren kan kijken en de wagenkan besturen.
B240B01MCB240B05L
Airbag voor passagierszijde
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
49
o Het airbagsysteem kan alleen
worden gebruikt als het contactslot op "ON" staat.Als het airbagsysteem niet juistwerkt, dan:
(1) Gaat de SRI niet branden als het contactslot in de stand"ON" wordt gezet of als de motor is gestart.
(2) Knippert de SRI gedurende één seconde en blijft branden na de ongeveer 6 seconden die volgen op het inschakelen van het contactslot ("ON") of het starten van de motor.
(3) Gaat de SRI branden tijdens
de rit.
Als dit gebeurt, laat dan de auto onmiddellijk door een Hyundai dealer controleren.
o Alvorens een zekering te vervangen of een accukabel los te maken, moet de contactsleutel in de stand "LOCK" worden gedraaid of worden verwijderd. Vervang nooit zekering nummer 12 als de contactsleutel in de stand "ON' staat. Als deze waarschuwing niet wordt opgevolgd, gaat de onderhoudsindicatie branden. B990A01MC-GXT AAN/UIT-schakelaar voor
passagiersairbag
(Indien gemonteerd) De passagiersairbag kan worden
uitgeschakeld met de AAN/UIT- schakelaar (1) voor de passagiersairbag als een kinderzitje op de passagiersstoel is geplaatst ofals er niemand op de passagiersstoel zit.
Voor de veiligheid van uw kind moet
de passagiersairbag wordenuitgeschakeld, als het onder zeer bijzondere omstandigheden nodig isom een kinderzitje, waarin het kind naar achteren kijkt, op de passagiersstoel te plaatsen. Passagiersairbag uit- of inschakelen Plaats om de passagiersairbag uit te schakelen de contactsleutel in de ON/ OFF-schakelaar aan de rechterzijde van het dashboard en zet deschakelaar in de stand "OFF". De lamp "passagiersairbag OFF" gaat branden en blijft branden, totdat depassagiersairbag weer wordt ingeschakeld. Inschakelen van de passagiersairbag: plaats de contactsleutel in de ON/OFF-schakelaar en zet de schakelaar in de stand "ON". De lamp "passagiersairbag OFF" dooft.
B990A01MC
(1)
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
50
!
!
LET OP:
o Als de AAN/UIT-schakelaar voor de passagiersairbag niet juist werkt, dan gaat de airbaglamp inhet instrumentenpaneel branden.Als de lamp "passagiersairbagOFF" niet gaat branden, danschakelt de SRSCM (de regeleenheid van het systeem) de passagiersairbag in en wordtde passagiersairbag bij een frontale botsing opgeblazen, ook als de AAN/UIT-schakelaar in de stand "OFF" staat. Als dit gebeurt, laat dan de AAN/ UIT-schakelaar voor de passagiersairbag, het gordelspannersysteem en hetairbagsysteem zo snel mogelijk door een Hyundai dealer controleren.
o Als de airbaglamp niet gaat branden als het contactslot in destand "ON" wordt gezet of als deze gaat branden tijdens de rit, laat dan de AAN/UIT-schakelaarvoor de passagiersairbag, de gordelspanners en het airbagsysteem zo snel mogelijk door een Hyundai dealercontroleren.
WAARSCHU WING:
o De bestuurder is verantwoordelijk voor de juiste stand van de AAN/ UIT-schakelaar voor de passagiersairbag.
o Schakel de passagiersairbag alleen uit bij uitgeschakeldcontactslot. Als dit niet gebeurt kan een storing ontstaan in de SRSCM. Hierdoor is het mogelijkdat de bestuurders- en/of passagiersairbag en/of de zij- en headbags niet of niet juistontsteken tijdens een botsing.
o Plaats nooit een kinderzitje waarin het kind naar achteren kijkt op de passagiersstoel. The infant or child could be severelyinjured or killed by an airbag deployment in case of an acci- dent.o Plaats geen kinderzitje waarinhet kind vooruit kijkt op de voorpassagiersstoel, ook al is uw auto voorzien van een AAN/ UIT-schakelaar voor depassagiersairbag. Een dergelijk kinderzitje mag nooit op de voorstoel worden geplaatst.Kinderen die te groot zijn om gebruik te maken van een kinderzitje moeten altijd op deachterbank plaatsnemen en gebruik maken van de beschikbare heup- of 3-puntsgordels. Aan kinderen wordt tijdens een ongeval de meeste veiligheid geboden alsze zich in een goedgekeurde veiligheidsvoorziening op de achterbank bevinden.
o Schakel onmiddellijk de passagiersairbag in, zodra hetniet meer nodig is dat de airbagis uitgeschakeld.
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
51
B990B01MC
Uw Hyundai heeft in elke voorstoel een zij-airbag. Deze airbag heeft tot taak om de bestuurder en/of voorpassagiers extra bescherming tegeven naast de werking van alleen de veiligheidsgordel. De zij-airbags zijn ontworpen om in werking te treden bijeen aanrijding van opzij, afhankelijk van de ernst van de aanrijding, de hoek, de snelheid en hetaanrijdingspunt. De airbags zijn niet ontworpen om bij alle aanrijdingen van opzij in werking te treden. B990B01MC-AXT Zij-airbag (Indien gemonteerd)
Belangrijke veiligheidsmaatregelen betreffende het zij-airbag systeem
Onderstaande opmerkingen over de veiligheid van het systeem moeten altijd in acht worden genomen om dekans op verwondingen tijdens een ongeval zo klein mogelijk te maken.
B990B02LZ
Zij-airbag sensor
!WAARSCHUWING:
o De zij-airbags vormen een aanvulling op de driepunts veiligheidsgordels van de bestuurder en de voorpassagier,maar vervangt deze niet. Daarom moet de veiligheidsgordel altijd worden gedragen als u in deauto zit. De zij-airbags worden alleen geactiveerd bij bepaalde botsingen aan de zijkant dieernstig genoeg zijn om letsel te veroorzaken.
o Voor de beste bescherming van het zij-airbagsysteem en om verwondingen bij het in werkingtreden van de zij-airbag te voorkomen, moeten de beide inzittenden van de voorstoelenrechtop zitten met de veiligheidsgordel correct vastgegespt. De handen van debestuurder moeten in de standen 9:00 en 3:00 uur op het stuurwiel worden gehouden. De armen enhanden van de voorpassagiers moeten in de schoot worden gehouden.