Page 217 of 250

6
EENVOUDIG ONDERHOUD
25
!
G220B01A-AXT Koelventilator controleren De koelventilator moet automatisch in werking treden zodra een bepaalde koelvloeistoftemperatuur wordtbereikt. G220C01TB-GXT Koelventilator van condensor
controleren
Als de airconditioning is ingeschakeld,
wordt de koelventilator automatischingeschakeld door de ECU.
o Als een accu met een kunststofbehuizing wordt opgetild, dan kan een te grote druk leiden tot lekkage van accuzuur. Hierdoor kunnenverwondingen ontstaan. Til een accu met geschikt gereedschap of met de handen op schuintegenover elkaar gelegen hoeken op.
o Laad een accu nooit op als de accukabels nog zijn aangesloten.
o De ontsteking werkt met hoge spanningen. Raak de betreffendecomponenten nooit aan bij een draaiende motor of als hetcontactslot in de stand "ON" staat.
WERKING VAN ELEKTRISCHE KOELVENTILATOR CONTROLEREN
G220A01A-AXT
WAARSCHUWING:
Het in werking treden van de
koelventilator is afhankelijk van de koelvloeistoftemperatuur, waar-doorde ventilator ook bij uitgeschakelde ontsteking soms kan blijven draaien. Raak de ventilator niet aantot hij volledig tot stilstand is gekomen.
Zodra de koelvloeistoftemperatuur
daalt wordt de ventilatorautomatisch uitgeschakeld.
Page 218 of 250

6EENVOUDIG ONDERHOUD
26AFTAPPEN VAN WATER IN HET BRANDSTOFFILTER
SG230B1-FX SLANGEN VAN STUURBEKRACHTIGING Het is aan te bevelen de slangen van de stuurbekrachtiging regelmatig op vloeistoflekkage te controleren. Deslangen moeten worden vervangen als ze sporen van scheurtjes, vervorming of beschadiging vertonen.Hierdoor kan de stuurbekrachtiging uitvallen.
N.B.:
o Er kan een schurend geluid worden waargenomen dat afkomstig is van de stuurpomp onmiddellijk nadat de motor onder extreem koudeomstandigheden (onder -20°C) is gestart. Als dit geluid verdwijnt tijdens het warmdraaien, danwerkt het systeem normaal. Het wordt veroorzaakt door de specificaties van de vloeistof inde stuurbekrachtiging onder extreem koude omstandigheden.
o Start de motor niet als het oliereservoir van destuurbekrachtiging leeg is. G300A02MC-GXT(DIESELMOTOR) Als de waarschuwingslamp voor het
brandstoffilter tijdens het rijden gaat branden, betekent dit dat zich water in het brandstoffilter heeft verzameld.In dat geval moet het water als volgt worden afgetapt.
N.B.: Het wordt aanbevolen water
verzameld in het brandstoffilter te laten verwijderen door een Hyundai-dealer.VLOEISTOFPEIL STUURBEKRACHTIGING
G230A01MC-GXT (Indien gemonteerd)
Het vloeistofpeil van de
stuurbekrachtiging moet regelmatigworden gecontroleerd. Hierbij moet het contact zijn afgezet. Controleer of hetvloeistofpeil tussen de merktekens "MAX" en "MIN" op het vloeistofreservoir ligt.
OMC0550141JBA7504
Page 219 of 250

6
EENVOUDIG ONDERHOUD
27
!
KOPLAMPEN AFSTELLEN
5. Open de motorkap.
6. Teken op een lichte wand verticalelijnen (door het midden van elke koplamp) en een horizontale lijn(door het midden van beide koplampen). Trek vervolgens een lijn 30 mm (1,18 in.) onder de eerder getrokkenhorizontale lijn.
7. Stel m.b.v. een kruiskopsch- roevendraaier de horizontalebegrenzing van het dimlicht vanelke koplamp zodanig af dat deze gelijk ligt met de onderste getrokken lijn. - VERTICALE AFSTELLING
G290A03A-GXT Bij het afstellen van de koplampen moet de volgende procedure worden aangehouden.
1. Controleer of de spanning van alle banden correct is.
2. Plaats de auto op een vlakke vloer
en druk de voorbumper en deachterbumper enkele malen naar beneden. Plaats de auto op een afstand van 3 meter van de muur.
3. Zorg ervoor dat de auto niet is
beladen (het peil van dekoelvloeistof en de motorolie moet correct zijn en de brandstoftank gevuld; reservewiel, krik engereedschap moeten zich op hun plaats bevinden). De bestuurder of een voorwerp met een overeenkomstig gewicht moet zich op de bestuurdersstoel bevinden.
4. Reinig de koplampglazen en schakel
het dimlicht in.
WAARSCHUWING:
Verwijder zorgvuldig alle water datuit het filter is afgetapt, omdat de brandstof in het water tot ontbranding zou kunnen komen. Brandstoffilter ontluchten Als u doorgereden bent totdat de tank leeg was, of als het brandstoffiltervervangen is, zorg er dan voor dat er vanuit de brandstoftank brandstof in het filter gepompt wordt, omdat demotor anders moeilijk start.
1) Verwijder de ontluchtingsdop van
het brandstoffilter.
2) Pomp op en neer tot er brandstof
uit de opening komt.
N.B.:
o Vang de brandstof bij het ontluchten op met een doekje.
o Verwijder eventuele
brandstofresten rondom hetbrandstoffilter en de inspuitpomp vóór het starten van de motor, om brand te voorkomen.
o Controleer ten slotte of er nergens brandstof lekt.
Horizontale afstellingVerticale afstelling
G290A03MC
Page 220 of 250

6EENVOUDIG ONDERHOUD
28
G290B01MC-GXT Koplamp na vervanging afstellen Wanneer bij een auto de voorzijde
van de carrosserie is gerepareerd en de koplamp is vervangen, moet de afstelling van de lichtbundel metbehulp van een lichte wand worden gecontroleerd, zoals in de afbeelding wordt getoond. Schakel hierbij hetdimlicht in. 1. Stel de koplampen zodanig af dat
de horizontale lijn van delichtbundel parallel is met de hartlijn van de auto en dat het hoekpunt overeenkomt met het punt "P" inde afbeelding.
2. De streeplijnen in de afbeelding
geven het midden van dekoplampen aan. "H" Horizontale hartlijn van de koplampvanaf de vloer: 665 mm (26,18 in.) "W" Hartafstand tussen de koplampen: Benzinemotor/Dieselmotor : 1.170 mm (46,06 in.) "L" Afstand tussen de koplampen en de wand waarop de lichtbundels worden geprojecteerd : 3.000 mm(118,11 in.)
8. Stel m.b.v. een kruiskopschroe-
vendraaier het punt waar de schuinebegrenzing begint zodanig af dat deze op de verticale lijn - HORIZONTALE AFSTELLING.
G290B01B
LW
H
H Begrenzing- slijn
Basislijn
"P"
Horizontale lijn
Verticale lijn30 mm
Page 221 of 250

6
EENVOUDIG ONDERHOUD
29GLOEILAMP VERVANGEN
G270A03MC-GXT Koplamp, Richtingaanwijzer en
Mistlampen voor
G260A01MC-GXT Voor het vervangen van de gloeilamp moet de schakelaar in de "OFF" stand staan. In de navolgende paragraaf is aangegeven op welke wijze de gloeilampen bereikbaar zijn. Dedefecte lamp moet worden vervangen door een lamp van hetzelfde type en hetzelfde vermogen.Zie pagina 6-35 voor het vermogen.
!
LET OP:
o Let erop dat de lampen niet in contact komen met petroleum- houdende producten zoals motorolie, benzine etc.
o Als u niet beschikt over de benodigde gereedschappen, de juiste lampen en/of kennis, neemdan contact op met de Hyundai dealer.
! LET OP:
o De stand van de koplampen moet door een Hyundai dealer worden gecontroleerd als de lampen zijn vervangen.
o Na zware regenval tijdens de rit of na het wassen, kunnen deglazen van de koplamp- enachterlichtunits beslagen zijn.
OMC055021
Koplamp
Mistlamp
Richtingaanwijzer Dit wordt veroorzaakt door het temperatuurverschil in en buiten de lamp. Dit is hetzelfde proces waardoor de ruiten aan debinnenzijde beslaan tijdens regenval. Dit betekent niet dat er een probleem met de auto is.Als water lekt in het circuit van de lamp, dan moet de auto door een Hyundai dealer wordengecontroleerd.
Koplamp
1. Laat de lamp afkoelen. Draag een veiligheidsbril.
2. Open de motorkap en maak de minpool (-) van de accu los.
3. Houd de gloeilamp altijd vast aan
de kunststof onderzijde en raak het glas niet aan.
4. Maak de kabel aan de achterzijde
van de koplamp los.
Page 222 of 250
6EENVOUDIG ONDERHOUD
30
5. Verwijder het deksel door de lip in
te drukken en vervolgens naar buiten te trekken.
G270A04MC-1
G270A05MC-1
G270A02MC-1
G270A03MC-1
6. Druk de veer in om de gloeilamp te
verwijderen. 8. Monteer het deksel door de
bovenste en onderste lip tegen elkaar te drukken, totdat ze vastzitten.
9. Sluit de kabel aan.
10.Gooi de oude gloeilamp met gemonteerde beschermdop en inde verpakking weg.
11. Controleer de afstelling van de
lichtbundel.
G270A03O
7. Verwijder de beschermdop van de
vervangende gloeilamp en monteer de nieuwe gloeilamp door de kunststof voet op de juiste wijze in de opening in de koplamp teplaatsen. Monteer de veer.
!WAARSCHUWING:
o Raak bij het verwijderen/ vervangen van halogeenlampen alleen de metalen voet aan en niet het glas.
Page 223 of 250

6
EENVOUDIG ONDERHOUD
31
Richtingaanwijzer voor
1. Open de motorkap en maak de minpool (-) van de accu los.
2. Maak de kabel los van de gloeilamp.
3. Draai de gloeilamp linksom en verwijder de lamp uit de lampvoet.
4. Monteer de nieuwe gloeilamp.
OMC055023 Mistlampen voor (Indien gemonteerd)
N.B.: Het verdient aanbeveling om de gloeilamp van de mistlampen voorte laten vervangen door een Hyundai dealer.
G270D01MC-GXT Achterlichtunit
1. Open het kofferdeksel (4-deurs) of de achterklep (3-deurs).
4-deurs
2. Verwijder het deksel van de bagageruimtebekleding.
OMC055024
o Deze halogeen gloeilamp bevat
gas onder druk en kan onder invloed van schokken uit elkaar spatten. Draag daarom eenveiligheidsbril als een dergelijke gloeilamp wordt vervangen. Let erop dat geen krassen ofschuurplekken op de lamp kunnen ontstaan en dat de lamp niet met vloeistoffen in aanrakingkomt als hij wordt ontstoken. De lamp mag alleen in werking worden gesteld als hij zich in dereflector bevindt. Vervang de koplamp als deze is beschadigd of scheurtjes vertoont. Houd delamp buiten bereik van kinderen en lever de oude gloeilamp in bij de daarvoor bestemdeadressen.
Page 224 of 250
6EENVOUDIG ONDERHOUD
32
OMC055025
4-deurs
3. Verwijder m.b.v. een sleutel de moeren van de achterlichtunit.
OMC055026
4-deurs
OMC055026-1
3-deurs
4. Maak de achterlichtunit los door deze naar buiten te trekken (4-deurs) of door de bevestigingsschroeven van de achterlichtunit m.b.v. een phillips schroevendraaier los tedraaien (3-deurs).
OMC055027
5. Draai de betreffende lamp linksom en verwijder de lamp uit de achterlichtunit.
(1) Gloeilamp rem-/achterlicht
(2) Gloeilamp richtingaanwijzer
(3) Gloeilamp achteruitrijverlichting
(4) Gloeilamp rem-/achterlicht , Mistachterlicht
6. Monteer de nieuwe gloeilamp.