Page 153 of 250

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
20
o Houd uw wagen in een goedeconditie. Onderhoud uw wagen voor een gunstig brandstofverbruik en lagere onderhoudskosten; zie het onderhoudsoverzicht inhoofdstuk 5. Als uw wagen in zware omstandigheden wordt gebruikt, dan is frequenter onderhoud vereist (ziehoofdstuk 5 voor bijzonder-heden).
o Houd uw wagen schoon. Voor een
maximale levensduur moet uwHyundai schoon worden gehouden en vrij van corrosieve elementen. Laat geen modder, vuil, ijs etc.aankoeken op de onderzijde van de wagen. Dit extra gewicht kan een verhoogd brandstofverbruik entevens corrosie tot gevolg hebben.
o Vervoer geen onnodige bagage. Extra gewicht heeft een hoger brandstofverbruik tot gevolg.
o Laat de motor niet langer stationair draaien dan nodig is. Zet de motorbij langere wachtperiodes af.
o Laat uw voet niet op het rem-of
koppelingpedaal rusten. Hierdoor kan het brandstofverbruik toenemen en neemt de slijtage aan deze componenten ook toe. Bovendienkan het remvoering-materiaal te heet worden waardoor de remmen niet meer optimaal functioneren.
o Houd de bandenspanning op de voorgeschreven waarde. Een tehoge of een te lage bandenspan-ning heeft onnodige bandenslijtage tot gevolg. Controleer de bandenspanning tenminste éénmaal per maand.
o De wielen moeten goed zijn uitgelijnd. Het raken van stoepranden of hette snel rijden over een ongelijkmatig wegdek kan tot gevolg hebben dat de wielen niet meer correct zijnuitgelijnd. Dit kan o.a. een snellere bandenslijtage tot gevolg hebben evenals een hoger brandstof-verbruik.ECONOMISCH RIJDEN
SC150A1-FX Als u onderstaande richtlijnen opvolgt maakt u het meest economische gebruik van uw wagen mogelijk:
o Rijd gelijkmatig. Vermijd snel accelereren. Geef gelijkmatig gas tot de gewenste snelheid is bereikt en houd deze snelheid zoveelmogelijk constant. Vermijd snel accelereren tussen verkeerslichten. Pas uw snelheid aan de rest vanhet verkeer aan zodat u niet onnodig hoeft te schakelen. Vermijd zoveel mogelijk druk verkeer. Houdeen veilige afstand tot andere voertuigen zodat u niet onnodig hoeft te remmen. Hierdoorvermindert u tevens slijtage aan het remsysteem.
o Vermijd hoge snelheden. Hoe sneller u rijdt, hoe meer brandstofwordt verbruikt. Het rijden met gelijkmatige snelheden, vooral opautosnelwegen, is één van de meest effectieve manieren om het brandstofverbruik te verlagen.
Page 154 of 250

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
21RIJDEN ONDER WINTERSE OMSTANDIGHEDENBOCHTEN
SC170A1-FX Strenge, winterse omstandigheden hebben een grotere slijtage en andere problemen tot gevolg. Volg deonderstaande richtlijnen op om de winter probleemloos door te komen. C160B02A-GXT Rijden in sneeuw of op ijs Voor het rijden in diepe sneeuw kan het nodig zijn sneeuwbanden ofsneeuwkettingen te gebruiken. Als sneeuwbanden nodig zijn moet worden gekozen voor dezelfde maat en typeals de originele fabrieks-banden. Als dit advies niet wordt opgevolgd kan dat een nadelige invloed op deveiligheid en het rijgedrag tot gevolg hebben. Hoge snelheden, snel accelereren, krachtig afremmen enscherpe bochten moeten worden vermeden. Maak tijdens het afremmen zoveel mogelijk gebruik
van het remvermogen van de motor.
Remmen op sneeuw of ijs heeft totgevolg dat uw wagen in een slipraakt. Houd voldoende afstand ten opzichte van uw voorliggers. Druk het rempedaal gelijkmatig in.
SC160A1-FX Vermijd remmen of schakelen in
bochten, vooral op natte wegen. Dit voorkomt overmatige bandenslijtage.
o Het is niet nodig de motor langdurig
warm te laten draaien. Zodra demotor gelijkmatig draait kunt u wegrijden. Bij zeer koud weer is het aan te bevelen de motor eeniets langere periode te laten warm draaien.
o Rijd niet met een te laag of een te hoog motortoerental. Rijdt u telangzaam in een hoge versnelling, dan heeft dit tot gevolg dat demotor te zwaar wordt belast. Schakel tijdig een lagere versnelling in. Vermijd een te hoog toerentaldoor de aanbevolen schakels- nelheden aan te houden.
o Gebruik de airconditioning niet onnodig. De airconditioning wordt bediend door de motor waardoor bijgebruik van de airconditioning het brandstofverbruik toeneemt.
Page 155 of 250

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
22
SC170E1-FX Gebruik zonodig "winterolie" Voor sommige klimaten is het aan te bevelen bij koud weer een "winterolie" met lagere viscositeit te gebruiken.Zie hoofdstuk 9 voor de aanbevolen oliesoorten. Raadpleeg in geval van twijfel uw Hyundai dealer. SC170F2-FX Bougies en ontstekingssysteem controleren Controleer de bougies en vervang ze zonodig. Controleer tevens de bedrading en de componenten vanhet ontstekingssysteem. Vervang beschadigde onderdelen.SC170G1-FXSloten tegen bevriezing
beschermen
Om het bevriezen van de sloten te
voorkomen zijn speciale producten bijuw dealer verkrijgbaar. Ook als een slot bevroren is, kan dit metdoeltreffende middelen worden ontdooid. Soms is het mogelijk een bevroren slot te ontdooien door desleutel te verwarmen.
N.B.: Het temperatuurgebied waarin de
sleutel voor de startblokkering kan worden gebruikt, bedraagt –40 °Ctot 80 °C. Als de sleutel van de startblokkering tot boven 80 °C wordt verwarmd om een bevrorenslot te openen, kan de transpon- der in de sleutelkop worden beschadigd.
SC170C1-FX Koelvloeistof Het koelsysteem van uw Hyundai is gevuld met ethyleenglycol. Gebruik geen andere koelvloeistof aangezien ethyleenglycol corrosie van hetkoelsysteem tegengaat, uw water- pomp smeert en bevriezing voorkomt. Het systeem moet worden bijgevuldovereenkomstig het onderhoud- soverzicht in hoofdstuk 5. Laat voor de winter de koelvloeistof controlerenm.b.t. het vriespunt.
N.B.: Sneeuwkettingen zijn niet altijd wettelijk toegestaan. Raadpleeg degeldende wettelijke bepalingen voor het monteren van sneeuwkettingen. SC170D1-FX Accu en accukabels controleren Controleer visueel de accu en de accukabels zoals beschreven inhoofdstuk 6. De staat van de accu kan worden gecontroleerd door uw Hyundai dealer.
Page 156 of 250

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
23
SC170H1-FX Gebruik antivries in het ruiten- sproeierreservoir Om te voorkomen dat het water in
het sproeierreservoir bevriest, moet een daarvoor bestaande toevoegingworden gebruikt. Volg hierbij de gebruiksaanwijzing strikt op. Antivries voor het ruitensproeierreservoir is bijalle Hyundai dealers verkrijgbaar. Gebruik geen antivries voor het koelsysteem of een ander soortantivries aangezien dit de lak kan aantasten. SC170J1-FXVoorkom opeenhoping van
sneeuw en ijs aan de onderzijde van de wagen.
Onder sommige weersomstandig-
heden kunnen sneeuw-en ijsklompen onder de spatschermen de besturing bemoeilijken. Controleer bij strengewinterse omstandigheden regelmatig de onderzijde van uw wagen of de voorwielen vrij kunnen bewegen ende componenten van de stuurin- richting niet worden geblokkeerd.
SC170K1-FXNooduitrusting Zorg, afhankelijk van de weersoms- tandigheden, voor een geschikte nooduitrusting. Dit zijn o.a. sneeuwkettingen, een sleepkabel zaklantaarn, zand, een schep, hulpstartkabels, een ijskrabber,handschoenen, een deken etc.
SC170I1-FX Voorkom bevriezing van de
handrem
Onder sommige omstandigheden kan
een aangetrokken handrem bevrie-zen. Bijvoorbeeld bij een opeenhoping van sneeuw of ijs rond of bij deachterremmen of als de remmen nat zijn. Als de kans op bevriezing bestaat, trek de handrem dan tijdelijkaan, zet de versnellingshandel in de eerste of achteruit versnelling of de keuzehandel in stand "P". Blokkeerde achterwielen zodat de wagen niet weg kan rollen. Zet hierna de handrem vrij.
Page 157 of 250

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
24RIJDEN MET AANHANGER OF SLEPENHET GEBRUIK VAN DE VERLICHTINGHET RIJDEN MET HOGE SNELHEDEN
SC190A1-FX Controleer de verlichting regelmatig
en houd de lampglazen schoon. Bij slecht zicht overdag is het aan tebevelen het dimlicht in te schakelen. Hierdoor ziet u niet alleen beter, maar wordt u ook beter gezien. SC200A1-FX Bij het slepen of voor het rijden met
een aanhanger moeten de wettelijke voorschriften worden opgevolgd. Dezevoorschriften wijzigen van land tot land. Raadpleeg uw Hyundai dealer voor nadere informatie.
LET OP:
Verleen met uw auto geensleephulp tijdens de eerste 2000 km, zodat de motor goed kan inrijden.Als deze raadgeving niet wordtopgevolgd kan het ernstige schadeaan motor en transmissie tot gevolg hebben.
!
SC180A1-FX Controles voor het begin van de rit
1. Banden: Houd de bandenspanning voor hetrijden met hoge snelheden aan. Eente lage bandenspanning heeft oververhitting en mogelijke defecten tot gevolg. N.B.: De voorgeschreven bandensp- anning mag niet worden over- schreden.
2. Brandstof, koelvloeistof en
motorolie.:
Bij het rijden met hoge snelheden wordt 1,5 maal zoveel brandstof verbruikt.Vergeet niet het koelvloeistof-en hetmotoroliepeil te controleren.
3. V-riem: Een niet goed afgestelde of een beschadigde V-riem kan oververhitting van de motor tot gevolg hebben.
Page 158 of 250

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
25
YC200C3-AX Remsysteem aanhangwagen Als uw aanhanger voorzien is van
een remsysteem, moet deze voldoen aan de wettelijke voorschriften. Zorgervoor dat het op de juiste manier is gemonteerd en dat het goed werkt. YC200B2-AXTrekhaken Kies een trekhaak die geschikt is voor de aanhanger die getrokken moet worden. De gemonteerdetrekhaak moet de kogeldruk gelijkmatig overbrengen op het chas- sis van de wagen. De trekhaak moet stevig worden aangebracht door een hiervoor bevoegd bedrijf. GEBRUIK GEENTREKHAAK VOOR TIJDELIJKE MONTAGE EN GEBRUIK NOOIT EEN TREKHAAK DIE ALLEEN AANDE BUMPER IS GEMONTEERD.
N.B.: Als met een aanhanger wordt
gereden moeten tengevolge van de extra belasting de onderhoud- swerkzaamheden met kortere tussenpozen worden uitgevoerd.Zie hoofdstuk "Onderhouds- voorschriften" bij "Onderhoud onder zware bedrijfsomstan-digheden" op bladzijde 5-7.
LET OP:
o Sluit nooit het remsysteem van de aanhanger rechtstreeks aan op het remsysteem van de wagen.
o Bij bet rijden met een aanhanger op een steile helling (meer dan6%) moet worden gelet op dekoelvloeistoftemperatuurmeter. Mocht de naald van de meter zich voorbij "H" (HOT) bewegen,dan moet zo snel mogelijk worden gestopt. Laat de motor vervolgens stationair draaien tothij is afgekoeld.
! YC200D2-AX Veiligheidskabel Wanneer de verbinding tussen de trekhaak en de aanhanger verbroken mocht worden, kunnen gevaarlijkesituaties ontstaan voor het verkeer. De aanhanger kan zelfs van de rijbaan geraken. Om deze gevaarlijkesituaties te voorkomen is een veiligheidskabel tussen de wagen en de aanhanger verplicht.
Page 159 of 250

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
26
De kogeldruk kan gewijzigd worden door het gewicht in de aanhanger teverdelen. Controleer de verdeling van het gewicht door het totale gewicht en de kogeldruk te meten. N.B.:
1. Zorg ervoor dat zich nooit meergewicht in het achterste deel van de aanhanger bevindt dan in het voorste deel. Ca. 60% vanhet gewicht moet zich in het voorste deel van de aanhanger bevinden, de overige 40% in hetachterste deel. 3. De voor-en achterasbelastingen
mogen de toegestane asbelas-tingen (GAWR) niet overschrij- den. De toegestane asbela- stingen zijn te vinden op hetidentificatieplaatje (zie blz. 8-2). Het is mogelijk dat het totaalgewicht beneden detoegestane waarde blijft maar dat de asbelasting wordt overschreden. Onjuiste beladingvan de aanhanger en/of teveel gewicht in de bagageruimte kan de achteras te zwaar belasten.Verplaats in dit geval de belading en controleer de asbelasting opnieuw.
4. De maximum toelaatbare verticale belasting op detrekhaak bedraagt : 50kg
C190E01MC-GXT Maximum aanhangergewicht
2. Het totale voertuiggewicht metaangekoppelde aanhanger mag het toegestane totaalgewicht(GVWR) niet overschrijden. Dit totaalgewicht is te vinden op het identificatieplaatje (zie blz.8-2). Het totaalgewicht bestaat uit de gewichten van de wagen, bestuurder, passagiers enbagage, lading, trekhaak, kogeldruk en eventuele acce- ssoires.
C190E01JM
Kogeldruk
Totaal
aanhangergewicht
C190E02JM
Totaal asgewicht
Totaal
autogewicht
Page 160 of 250

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
27
C190E03MC
!
5. Maximum toelaatbare overbouw
van trekhaak : 3-Deurs : 824 mm 4-Deurs : 1.056 mm C190F02A-GXT Tips voor het rijden met aanhanger of het slepen van eenauto
1. Controleer vóór het wegrijden de
trekhaak, de veiligheidskabel en de werking van de normale verlichting, de remlichten en derichtingaanwijzers van de aanhanger.
2. Rijd met aangepaste snelheid (maximaal 80 km/h).
3. Rijden met een aanhanger kost meer brandstof dan rijden zonderaanhanger.
4. Om gebruik te kunnen maken van het remmend vermogen van demotor en om te zorgen dat de accu goed geladen blijft, mag erniet gereden worden in de vijfde versnelling (handgeschakelde versnellingsbak) of in overdrive(automatische transmissie).
5. Zorg ervoor dat de belading van de aanhanger goed vast zit om schuiven van de belading tijdens het rijden te voorkomen.
Bevestigingspunt
LET OP:
De volgende specificaties worden aanbevolen bij het rijden met aanhanger. Het gewicht van debeladen aanhanger mag de onderstaande waarde om veilig- heidsredenen niet overschrijden. Max. aanhangergewicht
kg.
Handgeschakeld 1100
700 800
453
Aanhangwagen Treks
tand
50
Geremd
Omgeremd
Automatisch (Benzine) 1, 4L
1, 6L
!WAARSCHUWING:
Het onjuist beladen van de
aanhanger en de wagen kan het rijgedrag en het remvermogen nadelig beïnvloeden. Hierdoorkunnen ongevallen ontstaan die tot ernstige verwondingen kunnen leiden.