Page 25 of 247

1
AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
11
Het sleutelnummer moet worden genoteerd en op een veilige plaatsworden bewaard, voor het geval nieuwe sleutels nodig zijn. Nieuwe sleutels kunnen bij elke Hyundai dealer wordenbesteld; hierbij moet het betreffende sleutelnummer worden vermeld. Voor de veiligheid moet de metalenstrip met het sleutelnummer van de sleutelring worden verwijderd, nadat de nieuwe auto aan u is afgeleverd.Bovendien kan de Hyundai dealer om veiligheidsredenen geen sleutelnummers verstrekken.Indien u extra sleutels nodig heeft of als sleutels zijn verloren, kan uw Hyundai dealer nieuwe sleutels maken. B880D02A-GXT Noodstartprocedure Als bij het aanzetten van het contact de controlelamp van de startblokkeringgedurende vijf seconden knippert, is er een storing in de startblokkering. Om de motor te starten moet eennoodprocedure m.b.v. de contactsleutel worden uitgevoerd. Hierna volgt de beschrijving van deprocedure om de motor in noodgevallen te starten. (0, 1, 2, 3 als voorbeeldcode). N.B.: De noodcode wordt bij de aflevering van de auto aan u verstrekt. Raadpleeg uw Hyundai dealer als u niet over de noodcode beschikt.B880D02P-1
1. Om de code in te voeren moet het
contact worden aangezet ("ON") envervolgens weer uitgezet ("OFF"); het aantal keren is afhankelijk van het codecijfer. De controlelamp vande startblokkering knippert mee met de bediening van het contactslot. Bijvoorbeeld: bedien het contacteenmaal voor het cijfer "1" en tweemaal voor "2", enz. Voor het cijfer "0" moet het contactslot echter10 keer worden bediend.
2. Wacht na elk cijfer 3~10 seconden.
3. Herhaal dezelfde procedure voor
de overige cijfers van de code, "1", "2", "3".
4. Wanneer de vier codecijfers correct zijn ingevoerd, zet dan het contactaan ("ON") en controleer of de controlelamp van de startblokkeringbrandt. Vanaf dit moment moet de motor binnen 30 seconden worden gestart. Na 30 seconden kan demotor niet meer worden gestart.
Page 26 of 247

1AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
12
!
PORTIERSLOTEN
SB040A1-FX
WAARSCHUWING:
o Niet goed gesloten portieren kunnen gevaarlijk zijn. Controleer alvorens weg te rijden, vooral alszich kinderen in de wagen bevinden, of alle portieren goed zijn gesloten. Hierdoor wordtvoorkomen dat de portieren tijdens het rijden abusievelijk worden geopend. Bovendienwordt op deze manier, in combinatie met het juiste gebruik van de veiligheidsgordels,voorkomen dat inzittenden in geval van een ongeluk naar buiten worden geslingerd.
o Let er alvorens een portier te openen op dat geen verkeer vanachteren komt.VERLICHTING CONTACTSLOT
N.B.: Wanneer de motor afslaat nadat hij m.b.v. de noodprocedure is gestart, kan de motor binnen 8 secondenzonder noodprocedure worden gestart.
5. Als de controlelamp van de startblokkering gedurende vijf seconden knippert, moet denoodprocedure vanaf het begin worden herhaald.
Nadat van de noodprocedure gebruikis gemaakt, moet zo snel mogelijk uw Hyundai dealer worden geraadpleegd.
LET OP:
o Als driemaal achter elkaar een poging tot het uitvoeren van denoodprocedure is mislukt, moetéén uur worden gewacht voordat opnieuw de noodprocedure kan worden uitgevoerd.
o Als ondanks de noodprocedure de motor niet kan worden gestart,moet de auto door een Hyundaidealer worden weggesleept.
! B120A01P-GXT (Indien aanwezig) Als een voorportier wordt geopend, dan wordt het contactslot voor uwgemak verlicht. De verlichting dooft als het contactslot wordt ingeschakeld of na 10 secondennadat het portier is gesloten.
B120A02P
Page 27 of 247
1
AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
13
ZB040B1-AX Portieren met behulp van sleutel afsluiten Het portier wordt vergendeld door de sleutel naar de voorzijde en ontgrendeld door de sleutel naar de achterzijde van de wagen te draaien. Vergrendelen
B130B01P-GXT Voorportieren vergrendelen zonder sleutel Druk de vergrendelingsknop naar beneden en sluit daarna het portier. Zorg dat u de portieren niet vergrendelt met de sleutel nog in het voertuig.
B040B01P
B130B01P
OntgrendelenB130C01P-GXT Schuifdeur zonder sleutel vergrendelen Zet de vergrendelingsknop aan de binnenzijde in de stand voor vergrendelen en sluit de deur.
B130C01P
Page 28 of 247
1AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
14
B150A01P-GXT CENTRALE PORTIER VERGRENDELING(Minibus/Bestelbus)(Indien aanwezig)
B130B02P
Vergrendelen
Ontgrendelen
B130B01P
!
Buitenzijde
B140A01P-GXT SCHUIFDEUR-BORGSYSTEEM (Minibus/bestelbus)
Om te voorkomen dat de schuifdeur per ongeluk sluit als de auto op eenhelling staat, moet de deur altijd geheel worden geopend. Als de schuifdeur geheel is geopend,dan is de deur geborgd. Druk, om de schuifdeur te sluiten, de borghendel in en trek de deurgreepnaar de voorzijde van de auto.
B140B01P
Binnenzijde
B140A01PWAARSCHUWING:
o Open de schuifdeuren niet bij een rijdende auto.
o Als de schuifdeuren niet geheel
gesloten en vergrendeld zijn, dankan dit ernstige verwondingen of de dood tot gevolg hebben bij een ongeval of als onverwachtmoet worden geremd.
Page 29 of 247

1
AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
15
B150B01P-GXT (Bedrijfswagen) (Indien aanwezig) De bediening voor de centrale portiervergrendeling geschiedt d.m.v.de vergrendelingsknop van het bestuurdersportier. De vergrendeling wordt ingeschakeld door het indrukkenvan de knop. Als het voorportier bij het indrukken van de knop is geopend, wordt het portier bij het sluitenvergrendeld. N.B.: Door het indrukken van de vergrendelingsknop in hetvoorportier worden de voorportieren vergrendeld. Door de knop omhoog te treken worden devoorportieren ontgrendeld.
De bediening van de centraleportiervergrendeling vindt plaats viahet slot van het portier aan chauffeurszijde. Van binnen uit wordt de centrale vergrendeling geactiveerddoor de vergrendelingsknop in te drukken. Wanneer het achterportier wordt geopend terwijl de knop isingedrukt, zal het portier na het sluiten automatisch weer worden vergrendeld. Wanneer het voorportier open staattijdens het indrukken van de knop, zal het portier na het sluiten worden vergrendeld. N.B.: Als de vergrendelknop van een voorportier wordt ingedrukt, worden de voorportieren en deschuifdeur vergrendeld. Als de vergrendelknop van een voorportier naar boven wordt getrokken,worden de voorportieren en de schuifdeur ontgrendeld. De werking van het slot van deachterklep is identiek aan het centrale vergrendelingssysteem.
B160A02P-GXT "VEILIGHEIDSSLOT" SCHUIFDEUR(Minibus/Bestelbus) Wanneer een schuifdeur wordt gesloten met de pal van het kinderslot ("child-protection") in de stand " ",kunnen ze niet van binnen uit worden geopend. De deur moet in dit geval vanaf debuitenzijde worden geopend. Worden volwassenen meegenomen, dan dient de beveiligingspal in de stand" " te worden gezet; in deze stand kan de deur weer van binnen uit worden geopend.Kinderslotpal
HSRFL161
Page 30 of 247

1AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
16
B070B01O-GXT Activeerfase Parkeer de wagen en zet de motor af. Activeer de installatie zoals hieronderbeschreven.
(1) Verwijder de contactsleutel uit het
contactslot.
(2) Zorg ervoor dat de motorkap en de
achterklep gesloten zijn.
(3) Vergrendel de portieren met behulp van de afstandsbediening van de centrale vergrendeling.
Nadat de bovenstaande handelingencorrect zijn uitgevoerd knipperen derichtingaanwijzers eenmaal om aan te geven dat het systeem is ingeschakeld. B070B02P
ANTI-DIEFSTALALARM
B070A01A-GXT (Minibus/Bestelbus) (Indien aanwezig) Dit systeem is ontworpen om inbraak in de auto tegen te gaan. Dit systeemwerkt in drie fases: de eerste is de "Armed" (ingeschakelde) fase, de tweede is de "Alarm" (alarm) fase ende derde is de "Disarmed" (uitgeschakelde) fase. Als het systeem wordt geactiveerd, klinkt eenalarmsignaal en knipperen de richtingaanwijzers.
B160B01P-GXT KINDEREN
o Wanneer een kind alleen in het
voertuig achterblijft, zorg dan dat het contact is afgezet en dat de contactsleutel is verwijderd.
o Als een kind alleen op de tweede bank wordt meegenomen, maak dangebruik van het kinderveiligheidssysteem.
Page 31 of 247

1
AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
17
B070C01FC-GXT Alarmfase Het alarm gaat af indien zich bij geparkeerde wagen en geactiveerdeinstallatie één van de volgende omstandigheden voordoet:
(1) Een voor- of achterportier wordt
geopend zonder gebruik te maken van de afstandsbediening.
(2) De achterklep kan zonder gebruik van de afstandsbediening wordengeopend.
(3) De motorkap wordt geopend. B070B03P
N.B.:
o Indien een portier, de achterklep
of de motorkap geopend blijft, wordt het systeem nietgeactiveerd.
o In dit geval moet de installatie
opnieuw worden geactiveerd,zoals hierboven wordt beschreven.
LET OP:
Activeer de installatie niet als zichnog iemand in de wagen bevindt. Als dit wel geschiedt, zal het alarm afgaan als de betreffende persoon de wagen verlaat.
! De alarmsirene wordt ingeschakeld en de richtingaanwijzers knipperengedurende 27 seconden. Om het systeem uit te schakelen, moet een portier of de achterklep met deafstandsbediening worden ontgrendeld.
LET OP:
Probeer niet de motor te starten terwijl het systeem is geactiveerd.
!
Page 32 of 247

1AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
18
B070F01A-GXT Afstandsbediening (Keyless Entry System) Portieren vergrendelen
1. Sluit alle portieren.
2. Druk de toets op de afstandsb-ediening in.
3. Nadat de portieren zijn vergrendeld, knipperen de richtingaanwijzers eenmaal, om aan te geven dat hetsysteem is ingeschakeld.
Portieren ontgrendelen
1. Druk de toets op de afstandsbediening nogmaals in nadat alle portieren zijn vergrendeld.
2. Nadat de portieren zijn ontgrendeld,
knipperen de richtingaanwijzerstweemaal, om aan te geven dat het systeem is uitgeschakeld.
B070D03O-AXT Uitschakelfase De installatie wordt gedeactiveerd als het bestuurders- of passagiersportierwordt ontgrendeld door de toets op de afstandsbediening in te drukken. Na het uitvoeren van de bovenge- noemde handelingen knipperen de richtingaanwijzers tweemaal om aante geven dat het systeem is uitgeschakeld. N.B.:
o Nadat het systeem is
uitgeschakeld, kan het alleen weer worden ingeschakeld doorde inschakelprocedure opnieuw uit te voeren.
o Als het systeem is uitgeschakeld
terwijl de "DR"-schakelaar vande interieurverlichting wordt ingedrukt, dan gaat deinterieurverlichting 30 seconden branden. LET OP:
De alarminstallatie kan alleen met de afstandsbediening wordenuitgeschakeld. Kan de installatie niet met de afstandsbediening worden uitgeschakeld, ga dan alsvolgt te werk:
1. Ontgrendel het portier met de sleutel; hierdoor wordt het alarm geactiveerd.
2. Steek de sleutel in het contactslot en draai de sleutel in de stand'ON'.
3. Wacht 30 seconden. Nadat de bovenstaande handelingen zijn uitgevoerd, wordtde alarminstallatie uitgeschakeld.
!