Page 57 of 247

1
AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
43
o Omdat een veiligheidsgordel of
een veiligheidssysteem voor kinderen in een afgeslotenstilstaande auto zeer warm kan worden, moeten de stoelhoes en de gordelsloten wordengecontroleerd, voordat het kind in de auto wordt geplaatst.
o Wanneer het kinderzitje niet wordt gebruikt moet het met deveiligheidsgordel worden vastgezet zodat het niet bij eenongeval of noodstop naar voren wordt geslingerd.
o Kinderen die te groot zijn voor het veiligheidssysteem voorkinderen, moeten op de achterbank in de aanwezigegordel zitten.
o Let erop dat het
schoudergedeelte van debuitenste driepuntsgordel in het midden van de schouder ligt, nooit tegen de nek. Door het kinddichter bij het midden van de
!
VEILIGHEIDSSYSTEEM VOOR KINDEREN
B230A03P-GXT (Minibus/Bestelbus) Kinderen moeten in de auto altijd op de achterbank in een veiligheidssysteemworden meegenomen, zodat de kans op verwondingen bij een aanrijding, plotseling afremmen of plotselingemanoeuvres wordt beperkt. Volgens ongevalstatistieken zijn kinderen veiliger als ze op de juiste wijze in eenveiligheidsvoorziening op de achterbank dan op de voorstoel worden meegenomen. Grotere kinderenmoeten een van de aanwezige veiligheidsgordels gebruiken. Volgens de wet moet voor kindereneen veiligheidssysteem voor kinderen worden gebruikt. Kleine kinderen moeten in de auto in eenveiligheidssysteem (kinderzitje) worden meegenomen. Kinderen kunnen bij een aanrijdinggewond raken als hun veiligheidssysteem niet correct is bevestigd. Voor kleine kinderen enbaby's moet een kinderzitje of babyzitje worden gebruikt. Voordat een bepaald veiligheidssysteem voor kinderen wordtaangeschaft, moet worden WAARSCHUWING:
o Een veiligheidssysteem voor kinderen moet op de achterbank worden bevestigd. Een kinder- of babystoeltje mag nooit op devoorstoel worden bevestigd. Als bij de een aanrijding de zij- airbag aan passagierszijde inwerking treedt, kan het kind of de baby in het kinder- of babystoeltje levensgevaarlijk gewond raken.Gebruik daarom een veiligheidssysteem voor kinderen alleen op de achterbank.
gecontroleerd of het systeem voor uwauto en de veiligheidsgordels geschiktis en passend is voor uw kind. Volg bij het installeren van het veiligheidssysteem voor kinderen alleinstructies die door de fabrikant van het systeem worden gegeven.
Page 58 of 247

1AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
44
bank te plaatsen, kan een betere aanligging van de gordel worden verkregen. Het heupgedeelte vande driepuntsgordel of de middelste heupgordel moet zo laag mogelijk op de heup van hetkind en zo prettig mogelijk aanliggen.
o Als de veiligheidsgordel niet
volledig passend is voor het kind,moet een goedgekeurde zitblok op de achterbank wordengebruikt, zodat de zithoogte van het kind wordt aangepast aan de aanwezige veiligheidsgordel.
o Laat nooit een kind op de zitting staan of knielen.
o Gebruik nooit een babydrager of
kinderzitje dat over de rugleuning "haakt"; het kan bij een aanrijding onvoldoende bescherminggeven. B230F01A-AXT Op middelste plaats op achterbank aanbrengen
B235G01Y-1
o Laat onder het rijden een
inzittende nooit een kind in de armen houden; hierdoor kan het kind bij een aanrijding of eensterke afremming ernstig gewond raken. Het vasthouden van een kind tijdens het rijden biedt geenenkele vorm van bescherming, zelfs niet als de betreffende persoon de veiligheidsgordelheeft omgegespt.
o Wanneer het kinderzitje niet cor-
rect is bevestigd, neemt de kans op ernstige of dodelijk letsel bij een ongeval sterk toe.
B235G02Y
Gebruik de middelste veiligheidsgordel om het veiligheidssysteem voor kinderen, zoals afgebeeld, te 2-punts
3-punts
Page 59 of 247

1
AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
45
B230G01A-AXT Op buitenste plaats van achterbank aanbrengen Trek de driepuntsgordel uit het oprolmechanisme om het kinderzitje op de buitenste plaats van de achterbank aan te kunnen brengen.Breng het kinderzitje aan, sluit de veiligheidsgordel en trek de gordel strak. Let erop dat de heupgordel strakom het kinderzitje zit en dat de schoudergordel zodanig is aangebracht dat deze niet tegen hethoofd of de nek van het kind kan komen. Tracht het kinderzitje na het aanbrengen in alle richtingen tebewegen, om te controleren of het zitje veilig is bevestigd. Als de gordel strakker moet worden getrokken, trek dan de gordel naar hetoprolmechanisme. Wanneer de veiligheidsgordel wordt losgemaakt en kan oprollen, zal het oprolmechanismede veiligheidsgordel automatisch weer in de stand voor gebruik door een normaal zittende passagier brengen. N.B.:
o Raadpleeg de aanwijzingen van
de fabrikant voordat het veiligheidssysteem voorkinderen in de auto wordt aangebracht.
o Als de veiligheidsgordel niet overeenkomstig de beschrijvingwerkt, moet het systeem direct door uw Hyundai dealer wordengecontroleerd.
B230G01L-1
bevestigen. Probeer na hetaanbrengen het kinderzitje voor- enachteruit en zijdelings te bewegen om te controleren of het goed door de gordel wordt vastgehouden. Als het zitje kan worden bewogen moet de lengte van de veiligheidsgordelworden gewijzigd. Haak vervolgens de haak van de bevestigingsband in de bevestiging en zet het zitje vast.Raadpleeg altijd de aanwijzingen van de fabrikant voordat het veiligheidssysteem voor kinderen inuw auto wordt aangebracht. In midden van achterbank
Page 60 of 247

1AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
46
B230H03P-GXT Geschiktheid van veiligheidssysteem voor kinderen voor zitplaatsen Gebruik een veiligheidssysteem voor kinderen dat officieel is goedgekeurd en dat voor uw kinderen geschikt is. Raadpleeg de volgende tabel bij het gebruik van kinderstoelen. Bestelbus
Minibus
Tweedezitrij
Linker stoel
Voorpas-
sagier
0 : Tot 10 kg (0 ~ 9 maanden)0+ : Tot 13 kg (0 ~ 2 jaar)
I : 9 kg tot 18 kg(9 maanden~4 jaar)II & III : 15 kgtot 36 kg (4 ~ 12 jaar) UF UF UF UF
Derde
zitrij
Midden
Derde
zitrij
Zijkant
Leeftijd-
sgroep Zitpositie (voor 7-persoons Minibus)Tweede
zitrij
Rechter stoel
X X X
UF U U U
UF U U U
UF X X X X
Leeftijd-
sgroep
0 : Tot 10 kg (0 ~ 9 maanden)0+ : Tot 13 kg (0 ~ 2 jaar)
I : 9 kg tot 18 kg(9 maanden~4 jaar)II & III : 15 kgtot 36 kg (4 ~ 12 jaar) Derde zitrij
Zitpositie (voor 9-persoons Minibus)
Voorpassagier
Tweede zitrij
Zijkant MiddenLinker
stoel Rechter
stoel
MiddenZijkant Midden
X X X X X X X XU U U
UF UF UF UF UF X X X XX X X XUF UF UF UF 0 : Tot 10 kg (0 ~ 9 maanden) 0+ : Tot 13 kg(0 ~ 2 jaar)
I : 9 kg tot 18 kg(9 maanden~4 jaar) II & III : 15 kg tot 36 kg(4 ~ 12 jaar) Tweede
zitrij
Midden
Tweede
zitrij
Zijkant
Leeftijd-
sgroep Zitpositie
(Voor 6-persoons Bestelbus)
Voorpassagier zijkant Voorpassagier
midden
UF UF UF UF X X X X
Leeftijd-
sgroep
0 : Tot 10 kg (0 ~ 9 maanden)0+ : Tot 13 kg(0 ~ 2 jaar)
I : 9 kg tot 18 kg(9 maanden ~4 jaar) II & III : 15 kgtot 36 kg(4 ~ 12 jaar) Zitpositie
(Voor 3-persoons Bestelbus)
Voorpassagier zijkant Voorpassagier midden
X X X X X X X X
X X X X X X X X
!WAARSCHUWING:
Bevestig geen veiligheidssysteem voor kinderen op de voorstoel. Als bij een aanrijding de zij-airbag aan passagierszijde in werking treedt,kan het kind of de baby in het kinder- of babystoeltje levensgevaarlijk gewond raken. Gebruik daarom eenveiligheidssysteem voor kinderen alleen op de achterbank.
Page 61 of 247

1
AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
47
!
AIRBAGSYSTEEMSTUURKOLOMVERSTELLING
B600A01A-AXT (Indien aanwezig)
Stuurkolom afstellen:
1. Druk de hefboom omlaag om de stuurkolom te ontgrendelen.
2. Zet de stuurkolom in de gewenste stand.
3. Trek de hefboom na het verstellen omhoog en let erop dat hij is vergrendeld.
WAARSCHUWING:
Stel de stuurkolom niet tijdens hetrijden af. U kunt de controle over de auto verliezen en een aanrijdingveroorzaken. HSRFL600
B240A01F-GXT (Indien aanwezig)
Uw Hyundai is uitgerust met een airbagsysteem. Dit is herkenbaar aanhet opschrift "SRS Air Bag" op de afdekking van de airbag in het stuurwiel en de afdekking boven hetdashboardkastje aan passagierszijde. De airbags zijn aangebracht onder de afdekking van het stootvlak in het stuurwiel en de afdekking boven het dashboardkastje aan passagierszijde. Airbageenheid voor bestuurderszijde
B240A01P
U : Geschikt voor "universele" categorie veiligheidssystemen goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsklasse
UF: Geschikt voor in voorwaartse richting geplaatste "universele"categorie veiligheidssystemengoedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsklasse
X : Zitplaats niet geschikt voor
kinderen in deze gewichtsklasseOp buitenste zitplaatsen, achter
Bedrijfswagen
Leeftijd-
sgroep Zitpositie (Voor Bedrijfswagen)
Voorpassagier zijkant Voorpassagier midden
0 : Tot 10 kg (0 ~ 9 maanden) 0+ : Tot 13 kg (0 ~ 2 jaar)
I : 9 kg tot 18 kg(9 maanden~4 jaar)II & III : 15 kg tot 36 kg (4 ~ 12 jaar)X X X X X X
UF UF
Page 62 of 247

1AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
48
!
De airbag zorgt ervoor dat de bestuurder en/of de voorpassagier bijeen frontale aanrijding meer bescherming wordt geboden dan alleen met behulp van de veiligheidsgordelsmogelijk is. N.B.: Lees de informatie t.a.v. de airbag op de stickers aan de achterzijdevan de zonneklep en in het dashboardkastje.
WAARSCHUWING:
o De airbag is bedoeld als aanvulling op dedriepuntsgordels van de bestuurder en de voorpassagieren niet als een vervanging hiervoor. Daarom moet tijdens het rijden te allen tijde deveiligheidsgordel worden gedragen. De airbag treedt alleen in werking bij een frontaleaanrijding met een dusdanige snelheid dat de kans op verwondingen groot is.B240B02A-AXT Componenten en werking van airbagsysteem Het airbagsysteem bestaat uit de volgende componenten:
- Airbageenheid voorbestuurderszijde
- Airbageenheid voor passagierszijde
- SRS onderhoudsindicatie (SRI)
- SRS airbagmoduul (SRSCM) Het airbagmoduul controleert bij aangezet contact continu alle omstandigheden om te bepalen of eenfrontale aanrijding of een aanrijding onder een hoek ernstig genoeg is om de airbag in werking te laten treden. B240B01L
o De airbags treden alleen in
werking bij een aanrijding ondereen hoek die kleiner is dan 30°, gezien vanaf de lengte-as van de auto. De airbags treden niet inwerking bij een aanrijding van opzij, van achteren of bij het over de kop slaan van de auto.
o Voor een maximale veiligheid bij alle typen aanrijdingen moetenalle inzittenden, inclusief debestuurder, altijd de veiligheidsgordel dragen. Dit geldt ook indien hun zitplaats isvoorzien van een airbag.
Page 63 of 247

1
AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
49
De airbageenheden bevinden zich in het midden van het stuurwiel en achterde afdekking boven het dashboardkastje aan passagierszijde. Als het airbagmoduul een frontaleaanrijding van een bepaalde kracht registreert, worden de airbags automatisch geactiveerd. Bij het in werking treden doorbreekt de airbag de breukpunten in het stootvlakvan het stuurwiel, hierna wordt het stootvlak geheel geopend en wordt de airbag volledig opgeblazen. Een volledig opgeblazen airbag in combinatie met een correct gedragenveiligheidsgordel zal de voorwaartse beweging van de bestuurder of de voorpassagier dempen, waardoor dekans op verwondingen aan het hoofd of het bovenlichaam wordt verminderd. Nadat de airbag is opgeblazen, zal hij onmiddellijk weer beginnen met leeglopen, zodat de bestuurder weernaar voren kan kijken en de wagen kan besturen. LET OP:
Een flacon luchtverfrisser mag inde auto niet dichtbij het instrumentenpaneel of op het dash-board worden geplaatst. Door eventuele lekkage van de luchtverfrisser op deze delen(instrumentenpaneel, dashboard of aanjager) kunnen ze worden beschadigd. Als de vloeistof van deluchtverfrisser op deze delen komt moeten ze direct met water worden gereinigd.
!
Airbag voor passagierszijde
B240B04P
De SRS service-indicatie (SRI) op het instrumentenpaneel gaat gedurende ongeveer 6 seconden knipperen nadathet contactslot in de stand "ON" is gezet of nadat de motor is gestart. De indicatie moet vervolgens doven. B240B02L
B240B03L
Page 64 of 247

1AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
50
!WAARSCHUWING:
o Het in werking treden van de airbag gaat gepaard met een luide knal, terwijl eveneens enige rookvrijkomt. Dit is normaal en is niet gevaarlijk. De rook die bij het in werking treden van de airbagvrijkomt kan echter huidirritatie veroorzaken. Na een aanrijding waarbij de airbag in werking isgetreden, moeten de handen en het gezicht grondig met lauwwarm water en een mildezeep worden gewassen. B240B05L
Airbag voor passagierszijde
B240C01HP-GXT Onderhoud van het airbagsysteem Het airbagsysteem is praktisch onderhoudsvrij; het is niet toegestaanzelf werkzaamheden eraan uit te voeren. Het gehele airbagsysteem moet 10 jaar na de produktiedatumvan de auto door een officiële Hyundai dealer worden gecontroleerd. Alle werkzaamheden aan hetairbagsysteem, zoals het verwijderen, aanbrengen, repareren of werkzaamheden aan het stuurwielmoeten worden uitgevoerd door een gekwalificeerde Hyundai monteur. Onvakkundig uitgevoerdewerkzaamheden aan het airbagsysteem kunnen ernstig persoonlijk letsel tot gevolg hebben.
o Het SRS kan alleen worden
gebruikt als het contactslot op"ON" staat. Als de SRS SRI niet gaat branden of blijft branden na de ongeveer 6 seconden dievolgen op het inschakelen van het contactslot ("ON") of het starten van de motor of gaatbranden tijdens de rit, dan werkt het SRS niet op de juiste wijze. Als dit gebeurt, laat dan de autoonmiddellijk door een Hyundai dealer controleren.
o Alvorens een zekering te vervangen of een accukabel loste maken, moet de contactsleutel in de stand "LOCK" wordengedraaid of worden verwijderd. Vervang nooit zekering nummer 12 als de contactsleutel in destand "ON’ staat. Als deze waarschuwing niet wordt opgevolgd, gaat deonderhoudsindicatie branden.