Page 145 of 247

3
RIJDEN MET UW HYUNDAI
27
D180G01P-GXT Portiersloten Om te voorkomen dat de portiersloten bevriezen, moeten de slotcilinders,nadat het voertuig is gewassen, worden voorzien van een antivries/smering. D180H01P-GXT Parkeerrem Wanneer de buitentemperatuur beneden het vriespunt is, moet het voertuig niet met aangetrokkenparkeerrem worden geparkeerd, maar in de eerste of achteruitversnelling worden gezet. Door vocht op deremvoeringen kunnen de remtrommels en de voeringen aan elkaar vastvriezen, waardoor het onmogelijk wordt deparkeerrem te lossen. Draai, wanneer u het voertuig op een helling parkeert, de wielen naar de stoeprand enblokkeer de wielen met keggen. D180I01P-GXT Wassen van het voertuig Strooizout en anderen chemicaliën kunnen de carrosserie sterk aantasten.Het voertuig dient daarom regelmatig te worden gewassen volgens de onderhoudsvoorschriften voor decarrosserie. Laat een beschermlaag aanbrengen en laat de conserveringslaag aan devoertuigonderzijde zowel voor als na het koude seizoen door een erkende HYUNDAI dealer controleren. D180J01P-GXT Afdichtrubbers Om te voorkomen dat de afdichtrubbers van portieren, dak , etc., vastvriezen, moeten ze met siliconenvet wordeningesmeerd.
D180K01P-GXT Sneeuwbanden Voor het rijden over sneeuw en ijs wordt het gebruik van sneeuwbandenaanbevolen. Teneinde de rijstabiliteit te handhaven moeten voor alle wielen banden van dezelfde maat en methetzelfde profiel worden gemonteerd. Sneeuwbanden waarvan het profiel meer dan de helft is afgesleten, zijnniet meer geschikt om als sneeuwbanden te worden gebruikt. Gebruik geen sneeuwbanden die nietaan de specificaties voldoen. N.B.: De regels en wetgeving met betrekking tot het gebruik van sneeuwbanden verschillen van land tot land (rijsnelheid, vereist gebruik,type, etc.). Zorg dat u op de hoogte bent van de regels en volg ze op.
Page 146 of 247

3RIJDEN MET UW HYUNDAI
28EXTRA UITRUSTING
D180M02P-GXT Gedurende de winter is het aan te raden een schop of spade met een korte steel in het voertuig mee te nemen zodat u sneeuw kunt wegscheppenmocht uw voertuig vast komen te zitten. Een kleine borstel waarmee de sneeuw van de voor- en achterruit kan wordenafgeveegd is ook een handig stuk ex- tra gereedschap. LET OP: (Indien aanwezig)
In de winter is het mogelijk dat via de uitlaat van de extra verwarming in de linker voorwielkuip witte rookzichtbaar is. Dit is normaal. In geval van ernstige zwarte (of grijze) rook moet de extraverwarming door uw Hyundai dealer worden gecontroleerd. Als de motor wordt afgezet terwijlde extra verwarming in werking is, is mogelijk een fluitend geluid bij de onderzijde van de accu in demotorruimte hoorbaar. Dit geluid wordt veroorzaakt door het reinigingsproces van de extraverwarming en is normaal. Afhankelijk van de hoeveelheid brandstof in de brandstofleidingvan de extra verwarming duurt dit 1 tot 3 minuten.
!
D180L01P-GXT Sneeuwkettingen Als sneeuwkettingen vereist zijn, breng ze dan op de achterwielen aan. Gebruik alleen kettingen die ontworpen zijnvoor gebruik met het op het voertuig gemonteerde type band; het gebruik van het verkeerde type of de verkeerdemaat ketting kan schade aan het voertuig veroorzaken. Voordat u over lange stukken weg rijdtdie vrij zijn van sneeuw, dienen de kettingen te worden verwijderd om schade aan de banden te vermijden. N.B.: De wet- en regelgeving m.b.t. sneeuw-kettingen verschillen vanland tot land. Zorg dat u op de hoogte bent van de regels en volg ze op.
Page 147 of 247

3
RIJDEN MET UW HYUNDAI
29
LET OP:
o Start nooit de motor met de versnellingspook in een versnelling vooruit of de achteruit met één opgekrikt achterwiel enhet andere op de grond; hierdoor kan de auto gaan rijden.
o Als een van de achterwielen doorslaat in modder, sneeuwenz., dan is het soms mogelijk om de auto vrij te maken door hetgaspedaal dieper in te trappen; voorkom echter dat de motor doorlopend met een hoogtoerental draait. Hierdoor kan het sperdifferentieel beschadigen.
!
Met de volgende procedures kan worden vastgesteld of hetsperdifferentieel juist werkt:
(1) Plaats de auto zodanig dat een wiel
op een droog geasfalteerde ondergrond staat en het andere op ijs, sneeuw, modder enz.Rijd met de auto en controleer de werking van het sperdifferentieel. De auto mag niet vast komen tezitten als het differentieel op de juiste wijze werkt.
(2) Trap het gaspedaal geleidelijk in en trap het vervolgens, bij voldoendegrip, krachtig geheel in. Als de auto normaal accelereert, dan werkt hetdifferentieel op de juiste wijze.
SPERDIFFERENTIEEL
D190A01HR-GXT (Minibus/Bestelbus) (Indien gemonteerd) Als een sperdifferentieel aanwezig is, dan is dit alleen bij hetachterdifferentieel. De kenmerken van het sperdifferentieel zijn: Net als bij een conventioneeldifferentieel kan een wiel aan een kant van de auto met een andere snelheid draaien dan aan de andere kant als ineen bocht wordt gereden. Het verschil tussen een sperdifferentieel en een conventioneel differentieel is dat alseen wiel aan een kant van de auto geen grip meer heeft, dat dan een grotere hoeveelheid koppel op het wielaan de andere zijde wordt overgebracht, zodat er meer grip ontstaat. N.B.: Als rechtuit wordt gereden, dan werkt het sperdifferentieel als er verschil ontstaat in de draaisnelheidvan het rechter en het linker achterwiel.
Page 148 of 247

3RIJDEN MET UW HYUNDAI
30
!
GELIMITEERD SLIPDIFFERENTIEEL
D190A01P-GXT (Bedrijfswagen) (Indien aanwezig) Het eventueel gemonteerde gelimiteerd slipdifferentieel werkt alleenop de achterwielen. Het achterasdifferentieel met gelimiteerde slip werkt als volgt:Net als bij een conventioneel differentieel, kan het wiel aan een kant een andere omwentelingssnelheidhebben dan het wiel aan de andere zijde bij het nemen van bochten. Het gelimiteerd slipdifferentieel zorgt erechter bovendien voor dat, als een wiel geen grip op het wegdek meer heeft, de aandrijfkracht naar het anderewiel wordt vergroot, zodat de tractie wordt verbeterd. N.B.: Bij stilstand werkt het LSD als er tussen het rechter en het linker achterwiel een koppelverschil is van 5 - 9 kgm. Om te controleren of het gelimiteerdeslipdifferentieel correct werkt, kan alsvolgt worden gehandeld:
(1) Zet het voertuig met één wiel op
een droge, verharde weg en het andere op ijs, sneeuw, modder, of een ander glad oppervlak. Als nugoed kan worden weggereden zonder dat het voertuig vast komt te zitten, werkt het gelimiteerdslipdifferentieel correct.
(2) Druk, onder bovengenoemde
wegomstandigheden, hetgaspedaal geleidelijk in en druk het vervolgens, wanneer de tractie goed is, snel geheel in; als het voertuignu goed accelereert, is het gelimiteerde slipdifferentieel in orde. ATTENTIE:
o Start de motor nooit terwijl één van de achterwielen is opgekrikten het andere op de grond staat; hierdoor kan het voertuig naarvoren schieten.
o Wanneer één van de achterwielen
op een glad wegdek dreigt doorte slippen, kan de grip soms weer worden herwonnen door het gaspedaal verder in te drukken.Laat de motor echter niet ononderbroken met een hoog toerental doordraaien, daar dit het gelimiteerde slipdifferentieel kan beschadigen.
Page 149 of 247

4
Gereedschap en krik .................................................... 4-2 Reservewiel.................................................................. 4-4
Handelingen bij een lekke band ................................... 4-7
Wiel verwisselen ........................................................... 4-7
Als uw voertuig moet worden gesleept ...................... 4-13
Slepen ........................................................................ 4-16
Brandstofsysteem ontluchten ..................................... 4-22
Water uit brandstoffilter aftappen ............................... 4-23
Als de motor niet aanslaat ......................................... 4-24
Starten met hulpstartkabels ....................................... 4-25
Als de motor te heet wordt ......................................... 4-26
Zekeringen controleren en vervangen ....................... 4-27
Koplampen afstellen ................................................... 4-29
Vervangen van degloeila-mpen van de koplampen .. 4-30
Gloeilamp van koplamp .............................................. 4-31
Vermogen ................................................................... 4-39
Beschrijving zekeringhouder ...................................... 4-41
IN GEVAL VAN PECH
4
Page 150 of 247
44IN GEVAL VAN PECH
2
Ontluchtings- Klep
GEREEDSCHAP EN KRIK
E010A01P-GXT Zorg dat u weet waar de krik en gereedschappen zich bevinden en op welke wijze u de krik voor gebruik uit de opbergplaats kunt verwijderen,zodat u in geval van pech een eventueel benodigde reparatie zelf kunt uitvoeren.
E010B03P-GXT Opbergvakken E010C03P-GXT Gereedschp
E020A01P-GXTKRIK De krik gebruiken
De gereedschapskoffer bevindt zich in de rechter achterhoek van de bagageruimte (Minibus/Bestelbus) ofop de vloer achter de zitting (bedrijfswagen). Minibus/Bestelbus Bedrijfswagen
1. Gereedschapetui
2. Wielmoersleutel
3. Schroevedraaier
4. Sleutel reservewielhouder(Alleen bedrijfswagen) 4
Draai de knop rechtsom en verwijder de afdekking. Verwijder de bevestigingsmoer en neem de krik uit de auto.
E010B01P-2 E010C03P
E020A01P
Minibus/Bestelbus Bedrijfswagen
Borgmoer
Hefcilinder 1
2 3
Page 151 of 247
4
CORROSION PREVENTION AND APPEARANCE CARE
3
4
IN GEVAL VAN PECH
3
E030A01P-GXT KRIKSTANG
1. Draai de vleugelmoer los en schuifde twee stanghelften uit elkaar.
De krikstang bevindt zich in ingeschoven toestand, zoals getoond in de afbeelding, in de opbergplaats. Ga als volgt te werk om de krikstangvoor gebruik gereed te maken: 2. Steek de twee stanghelften zo in
elkaar dat de bouttap goed in de uitsparing van de andere buishelft valt en draai de moer daarna weervast.
E010B01P-1
HA14001 GS40050A
GS40060A
Minibus/Bestelbus
Bedrijfswagen Het gebruik van de krikstang
Page 152 of 247
44IN GEVAL VAN PECH
4
Reservewiel verwijderen:
1. Open de achterklep.
2. Verwijder het kunststof deksel. HSRFL052
HSRFL053
3. Gebruik de wielmoersleutel om de bevestigingsbout los te draaien. HSRFL054
HSRFL055
RESERVEWIEL
E050A02P-GXT (Minibus/Bestelbus) Controleer de spanning van de reserveband regelmatig en zorg dathet reservewiel klaar is voor gebruik in geval van pech. Houd de maxi-mum voorgeschreven bandenspanning aanzodat de band onder alle mogelijke omstandigheden kan worden gebruikt (rijden in de stad/met hoge snelheid/verschillende belasting, etc.). N.B.: Het reservewiel bevindt zich onder de auto. HSRFL050
4. Plaats de drager omhoog en maakde drager los van de houder. Plaatsvervolgens de drager omlaag en verwijder het reservewiel.