Page 9 of 247
AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDENINSTRUMENTEN & BEDIENINGSORGANEN RIJDEN MET UW HYUNDAI
IN GEVAL VAN PECH
ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN
EMISSIEREGELSYSTEEM
EENVOUDIGE ONDERHOUD TECHNISCHE GEGEVENS
INHOUD
INHOUD
HOOFSTUK
5
1 2 3 4 6 7 8 9
10
Page 10 of 247
B250A01P-GXTINSTRUMENTEN & BEDIENINGSORGANEN
(MINIBUS/BESTELBUS)
HSRFL002-4
Page 11 of 247

1. Multischakelaar verlichting
2. Claxon en bestuurdersairbag (Indien aanwezig)
3. Schakelaar verwarming achtercompartiment(Indien aanwezig)
4. Schakelaar ruitenwisser/-sproeier voorruit
5. Schakelaar waarschuwingsknipperlichten
6. Schakelaar mistlampen
7. Schakelaar mistachterlicht
8. Schakelaar achterruitverwarming
9. Airbag voor passagierszijde
10. Dashboardkastje 11. Schakelaar koplampafstelling (Indien aanwezig)
12. ECT-schakelaar (Alleen automatische transmissie)
13. Ontgrendeling kleptankdop van binnenuit
14. Hefboom motorkapontgrendeling
15. Regelknop lichtsterkte instrumentenverlichting
(Indien aanwezig)
16. Chokeknop (Alleen Diesel motor)
17. Bedieningshandel verwarming/airconditioning
18. Aansteker
19. Asbak
20. Beker
21. Digitale klok (Indien aanwezig)
LET OP:
Een flacon luchtverfrisser mag in de auto niet dichtbij het instrumentenpaneel of op het dashboard worden geplaatst. Door eventuele lekkage van de luchtverfrisser op deze delen(Instrumentenpaneel, dashboard of aanjager) kunnen ze worden beschadigd. Als de vloeistof van de luchtverfrisser op deze delen komt moeten ze direct met water worden gereinigd.
!
Page 12 of 247
C020A02P-3
B250B01P-GXT
INSTRUMENTEN & BEDIENINGSORGANEN
(BEDRIJFSWAGEN)
Page 13 of 247
1. Multischakelaar verlichting
2. Claxon en bestuurdersairbag (Indien aanwezig)
3. Schakelaar ruitenwisser/-sproeier voorruit
4. Schakelaar waarschuwingsknipperlichten
5. Schakelaar mistlampen (Indien aanwezig)
6. Schakelaar mistachterlicht (Indien aanwezig)
7. Schakelaar buitenspiegel verwarming (Indien aanwezig)
8. Dashboardkastje9. Schakelaar koplampafstelling (Indien aanwezig)
10. Hefboom motorkapontgrendeling
11. Chokeknop (Alleen Diesel Motor)
12. Bedieningshandel verwarming/airconditioning
13. Aansteker
14. Asbak
15. Beker
16. Digitale klok (Indien aanwezig)
LET OP:
Een flacon luchtverfrisser mag in de auto niet dichtbij het instrumentenpaneel of op het dashboard worden geplaatst. Door eventuele lekkage van de luchtverfrisser op deze delen (Instrumentenpaneel, dashboard of aanjager) kunnen ze worden beschadigd. Als de vloeistof van de luchtverfrisser op deze delen komt moeten ze direct met water worden gereinigd.
!
Page 14 of 247
UW AUTO IN ÉÉN OOGOPSLAG
Controlelamp overdrive (Indien aanwezig)
Waarschuwingslamp water in brandstoffilter
Controlelamp voorgloeien - geel
Controlelamp immobilizer (Diefstalbeveiliging)
Onderhoudsindicatie (SRI) van airbagsysteem (Indien aanwezig)
Controlelamp ABS (Indien aanwezig)
Controlelampen richting-aanwijzers-groen Aanduiding grootlicht-blauw Controlelamp oliedruk Controlelamp handrem/remvloeistofpeil Waarschuwingslamp laadstroom-rood Controlelamp voor niet goed gesloten portieren Waarschuwingslamp laag brandstofniveau- amber (geelbruin)
Power/hold mode indicator Storingscontrolelamp (Indien aanwezig)
B255A01P-GXT WAARSCHUWINGS- EN CONTROLELAMPEN OP HET INSTRUMENTENPANEEL
* Een gedetailleerde uitleg van deze onderdelen treft u aan op pagina 2-8.
Page 15 of 247

Aandachtspunten en bijzonderheden
veiligheidsaspecten .................................................... 1-2Inrijvoorschriften........................................................... 1-2
Voertuigidentificatie nummer (VIN) .............................. 1-5
Sleutels ......................................................................... 1-6Startblokkering ............................................................. 1-7
Verlichting contactslot ................................................ 1-12
Portiersloten ............................................................... 1-12
Schuifdeur-borgsysteem ............................................ 1-14
Centrale portier vergrendeling ................................... 1-14
Anti-diefstalalarm ........................................................ 1-16
Achterklep .................................................................. 1-20
Zijklep ......................................................................... 1-23
Losmaken motorkap ................................................... 1-24
Bediening klep van brandstofvulopening ................... 1-25
Portierru iten ................................................................ 1-27
Zittingen ...................................................................... 1-29
Veiligheidsgordels ...................................................... 1-38
Veiligheidssysteem voor kinderen ............................. 1-43
Stuurkolomverstelling ................................................. 1-47
Airbagsysteem ............................................................ 1-47
AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
1
1
Page 16 of 247

1AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
2
!
INRIJVOORSCHRIFTEN
AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN VEILIGHEIDSASPECTEN
Versnelling1e 2e 3e4e 5e
B010A01P-GXT Zorg, voor uw veiligheid en die van anderen, dat u vertrouwd bent met uw voertuig en de uitrusting ervan. B010B01P-GXT Voordat u uw voertuig instapt
o Zorg dat ruiten, spiegels en
verlichting schoon zijn.
o Controleer de bandenspanning.
o Controleer of er geen lekkages zijn.
o Controleer of er voldoende ruimte is om weg (c.q. achteruit) te rijden.
B010C03P-GXT Voordat u met het voertuig wegrijdt
o Sluit alle portieren.
o Zorg dat alle inzittenden hun veiligheidsgordel correct omgespen.
o Stel de hoofdsteunen goed af.
o Stel alle spiegels goed af.
o Controleer de werking, met aangezet contact, van de waarschuwingskn-ipperlichten.
o Controleer de werking van alle meters en controlelampjes. WAARSCHUWING (Alleen Dieselmotor):
Om zorg te dragen voor voldoende vacuûm voor de rembekrachting bijeen koude start, is het noodzakelijk de motor na het starten even stationair te laten lopen. N.B.: Vloeistofniveaus, zoals motorolie, motorkoelvloeistof, remvloeistof enruitensproeiervloeistof moeten dagelijks en/of wekelijks of bij het tanken worden gecontroleerd.Zie voor meer informatie het hoofdstuk "INFORMATIE VOOR DE EIGENAAR". B020A01P-GXT Gedurende de eerste 1000 km adviseren wij u, in verband met de levensduur, prestaties en het verbruik op langere termijn, het voertuig in terijden volgens de hieronder aangegeven richtijnen.
1. Laat de motor niet met een te hoog
toerental draaien.
2. Vermijd bruusk optrekken en remmen en rijd niet langdurig met een hoog toerental.
3. Houd bij het inrijden de in de tabel aangegeven snelheden aan. Houd u altijd aan de wettelijk voorgeschreven maximum snelheid.
4. Overschrijd het laadvermogen niet.
5. Rijd niet met een aanhangwagen.
km/u
Snelheid tijdens inrijperiode 0~25
20~50 30~80
40~ 50~