1. Multischakelaar verlichting
2. Claxon en bestuurdersairbag (Indien aanwezig)
3. Schakelaar verwarming achtercompartiment(Indien aanwezig)
4. Schakelaar ruitenwisser/-sproeier voorruit
5. Schakelaar waarschuwingsknipperlichten
6. Schakelaar mistlampen
7. Schakelaar mistachterlicht
8. Schakelaar achterruitverwarming
9. Airbag voor passagierszijde
10. Dashboardkastje 11. Schakelaar koplampafstelling (Indien aanwezig)
12. ECT-schakelaar (Alleen automatische transmissie)
13. Ontgrendeling kleptankdop van binnenuit
14. Hefboom motorkapontgrendeling
15. Regelknop lichtsterkte instrumentenverlichting
(Indien aanwezig)
16. Chokeknop (Alleen Diesel motor)
17. Bedieningshandel verwarming/airconditioning
18. Aansteker
19. Asbak
20. Beker
21. Digitale klok (Indien aanwezig)
LET OP:
Een flacon luchtverfrisser mag in de auto niet dichtbij het instrumentenpaneel of op het dashboard worden geplaatst. Door eventuele lekkage van de luchtverfrisser op deze delen(Instrumentenpaneel, dashboard of aanjager) kunnen ze worden beschadigd. Als de vloeistof van de luchtverfrisser op deze delen komt moeten ze direct met water worden gereinigd.
!
1. Multischakelaar verlichting
2. Claxon en bestuurdersairbag (Indien aanwezig)
3. Schakelaar ruitenwisser/-sproeier voorruit
4. Schakelaar waarschuwingsknipperlichten
5. Schakelaar mistlampen (Indien aanwezig)
6. Schakelaar mistachterlicht (Indien aanwezig)
7. Schakelaar buitenspiegel verwarming (Indien aanwezig)
8. Dashboardkastje9. Schakelaar koplampafstelling (Indien aanwezig)
10. Hefboom motorkapontgrendeling
11. Chokeknop (Alleen Diesel Motor)
12. Bedieningshandel verwarming/airconditioning
13. Aansteker
14. Asbak
15. Beker
16. Digitale klok (Indien aanwezig)
LET OP:
Een flacon luchtverfrisser mag in de auto niet dichtbij het instrumentenpaneel of op het dashboard worden geplaatst. Door eventuele lekkage van de luchtverfrisser op deze delen (Instrumentenpaneel, dashboard of aanjager) kunnen ze worden beschadigd. Als de vloeistof van de luchtverfrisser op deze delen komt moeten ze direct met water worden gereinigd.
!
UW AUTO IN ÉÉN OOGOPSLAG
Controlelamp overdrive (Indien aanwezig)
Waarschuwingslamp water in brandstoffilter
Controlelamp voorgloeien - geel
Controlelamp immobilizer (Diefstalbeveiliging)
Onderhoudsindicatie (SRI) van airbagsysteem (Indien aanwezig)
Controlelamp ABS (Indien aanwezig)
Controlelampen richting-aanwijzers-groen Aanduiding grootlicht-blauw Controlelamp oliedruk Controlelamp handrem/remvloeistofpeil Waarschuwingslamp laadstroom-rood Controlelamp voor niet goed gesloten portieren Waarschuwingslamp laag brandstofniveau- amber (geelbruin)
Power/hold mode indicator Storingscontrolelamp (Indien aanwezig)
B255A01P-GXT WAARSCHUWINGS- EN CONTROLELAMPEN OP HET INSTRUMENTENPANEEL
* Een gedetailleerde uitleg van deze onderdelen treft u aan op pagina 2-8.
Aandachtspunten en bijzonderheden
veiligheidsaspecten .................................................... 1-2Inrijvoorschriften........................................................... 1-2
Voertuigidentificatie nummer (VIN) .............................. 1-5
Sleutels ......................................................................... 1-6Startblokkering ............................................................. 1-7
Verlichting contactslot ................................................ 1-12
Portiersloten ............................................................... 1-12
Schuifdeur-borgsysteem ............................................ 1-14
Centrale portier vergrendeling ................................... 1-14
Anti-diefstalalarm ........................................................ 1-16
Achterklep .................................................................. 1-20
Zijklep ......................................................................... 1-23
Losmaken motorkap ................................................... 1-24
Bediening klep van brandstofvulopening ................... 1-25
Portierru iten ................................................................ 1-27
Zittingen ...................................................................... 1-29
Veiligheidsgordels ...................................................... 1-38
Veiligheidssysteem voor kinderen ............................. 1-43
Stuurkolomverstelling ................................................. 1-47
Airbagsysteem ............................................................ 1-47
AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
1
1
1
AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
43
o Omdat een veiligheidsgordel of
een veiligheidssysteem voor kinderen in een afgeslotenstilstaande auto zeer warm kan worden, moeten de stoelhoes en de gordelsloten wordengecontroleerd, voordat het kind in de auto wordt geplaatst.
o Wanneer het kinderzitje niet wordt gebruikt moet het met deveiligheidsgordel worden vastgezet zodat het niet bij eenongeval of noodstop naar voren wordt geslingerd.
o Kinderen die te groot zijn voor het veiligheidssysteem voorkinderen, moeten op de achterbank in de aanwezigegordel zitten.
o Let erop dat het
schoudergedeelte van debuitenste driepuntsgordel in het midden van de schouder ligt, nooit tegen de nek. Door het kinddichter bij het midden van de
!
VEILIGHEIDSSYSTEEM VOOR KINDEREN
B230A03P-GXT (Minibus/Bestelbus) Kinderen moeten in de auto altijd op de achterbank in een veiligheidssysteemworden meegenomen, zodat de kans op verwondingen bij een aanrijding, plotseling afremmen of plotselingemanoeuvres wordt beperkt. Volgens ongevalstatistieken zijn kinderen veiliger als ze op de juiste wijze in eenveiligheidsvoorziening op de achterbank dan op de voorstoel worden meegenomen. Grotere kinderenmoeten een van de aanwezige veiligheidsgordels gebruiken. Volgens de wet moet voor kindereneen veiligheidssysteem voor kinderen worden gebruikt. Kleine kinderen moeten in de auto in eenveiligheidssysteem (kinderzitje) worden meegenomen. Kinderen kunnen bij een aanrijdinggewond raken als hun veiligheidssysteem niet correct is bevestigd. Voor kleine kinderen enbaby's moet een kinderzitje of babyzitje worden gebruikt. Voordat een bepaald veiligheidssysteem voor kinderen wordtaangeschaft, moet worden WAARSCHUWING:
o Een veiligheidssysteem voor kinderen moet op de achterbank worden bevestigd. Een kinder- of babystoeltje mag nooit op devoorstoel worden bevestigd. Als bij de een aanrijding de zij- airbag aan passagierszijde inwerking treedt, kan het kind of de baby in het kinder- of babystoeltje levensgevaarlijk gewond raken.Gebruik daarom een veiligheidssysteem voor kinderen alleen op de achterbank.
gecontroleerd of het systeem voor uwauto en de veiligheidsgordels geschiktis en passend is voor uw kind. Volg bij het installeren van het veiligheidssysteem voor kinderen alleinstructies die door de fabrikant van het systeem worden gegeven.
1AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
46
B230H03P-GXT Geschiktheid van veiligheidssysteem voor kinderen voor zitplaatsen Gebruik een veiligheidssysteem voor kinderen dat officieel is goedgekeurd en dat voor uw kinderen geschikt is. Raadpleeg de volgende tabel bij het gebruik van kinderstoelen. Bestelbus
Minibus
Tweedezitrij
Linker stoel
Voorpas-
sagier
0 : Tot 10 kg (0 ~ 9 maanden)0+ : Tot 13 kg (0 ~ 2 jaar)
I : 9 kg tot 18 kg(9 maanden~4 jaar)II & III : 15 kgtot 36 kg (4 ~ 12 jaar) UF UF UF UF
Derde
zitrij
Midden
Derde
zitrij
Zijkant
Leeftijd-
sgroep Zitpositie (voor 7-persoons Minibus)Tweede
zitrij
Rechter stoel
X X X
UF U U U
UF U U U
UF X X X X
Leeftijd-
sgroep
0 : Tot 10 kg (0 ~ 9 maanden)0+ : Tot 13 kg (0 ~ 2 jaar)
I : 9 kg tot 18 kg(9 maanden~4 jaar)II & III : 15 kgtot 36 kg (4 ~ 12 jaar) Derde zitrij
Zitpositie (voor 9-persoons Minibus)
Voorpassagier
Tweede zitrij
Zijkant MiddenLinker
stoel Rechter
stoel
MiddenZijkant Midden
X X X X X X X XU U U
UF UF UF UF UF X X X XX X X XUF UF UF UF 0 : Tot 10 kg (0 ~ 9 maanden) 0+ : Tot 13 kg(0 ~ 2 jaar)
I : 9 kg tot 18 kg(9 maanden~4 jaar) II & III : 15 kg tot 36 kg(4 ~ 12 jaar) Tweede
zitrij
Midden
Tweede
zitrij
Zijkant
Leeftijd-
sgroep Zitpositie
(Voor 6-persoons Bestelbus)
Voorpassagier zijkant Voorpassagier
midden
UF UF UF UF X X X X
Leeftijd-
sgroep
0 : Tot 10 kg (0 ~ 9 maanden)0+ : Tot 13 kg(0 ~ 2 jaar)
I : 9 kg tot 18 kg(9 maanden ~4 jaar) II & III : 15 kgtot 36 kg(4 ~ 12 jaar) Zitpositie
(Voor 3-persoons Bestelbus)
Voorpassagier zijkant Voorpassagier midden
X X X X X X X X
X X X X X X X X
!WAARSCHUWING:
Bevestig geen veiligheidssysteem voor kinderen op de voorstoel. Als bij een aanrijding de zij-airbag aan passagierszijde in werking treedt,kan het kind of de baby in het kinder- of babystoeltje levensgevaarlijk gewond raken. Gebruik daarom eenveiligheidssysteem voor kinderen alleen op de achterbank.
1
AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
47
!
AIRBAGSYSTEEMSTUURKOLOMVERSTELLING
B600A01A-AXT (Indien aanwezig)
Stuurkolom afstellen:
1. Druk de hefboom omlaag om de stuurkolom te ontgrendelen.
2. Zet de stuurkolom in de gewenste stand.
3. Trek de hefboom na het verstellen omhoog en let erop dat hij is vergrendeld.
WAARSCHUWING:
Stel de stuurkolom niet tijdens hetrijden af. U kunt de controle over de auto verliezen en een aanrijdingveroorzaken. HSRFL600
B240A01F-GXT (Indien aanwezig)
Uw Hyundai is uitgerust met een airbagsysteem. Dit is herkenbaar aanhet opschrift "SRS Air Bag" op de afdekking van de airbag in het stuurwiel en de afdekking boven hetdashboardkastje aan passagierszijde. De airbags zijn aangebracht onder de afdekking van het stootvlak in het stuurwiel en de afdekking boven het dashboardkastje aan passagierszijde. Airbageenheid voor bestuurderszijde
B240A01P
U : Geschikt voor "universele" categorie veiligheidssystemen goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsklasse
UF: Geschikt voor in voorwaartse richting geplaatste "universele"categorie veiligheidssystemengoedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsklasse
X : Zitplaats niet geschikt voor
kinderen in deze gewichtsklasseOp buitenste zitplaatsen, achter
Bedrijfswagen
Leeftijd-
sgroep Zitpositie (Voor Bedrijfswagen)
Voorpassagier zijkant Voorpassagier midden
0 : Tot 10 kg (0 ~ 9 maanden) 0+ : Tot 13 kg (0 ~ 2 jaar)
I : 9 kg tot 18 kg(9 maanden~4 jaar)II & III : 15 kg tot 36 kg (4 ~ 12 jaar)X X X X X X
UF UF
1AANDACHTSPUNTEN EN BIJZONDERHEDEN
48
!
De airbag zorgt ervoor dat de bestuurder en/of de voorpassagier bijeen frontale aanrijding meer bescherming wordt geboden dan alleen met behulp van de veiligheidsgordelsmogelijk is. N.B.: Lees de informatie t.a.v. de airbag op de stickers aan de achterzijdevan de zonneklep en in het dashboardkastje.
WAARSCHUWING:
o De airbag is bedoeld als aanvulling op dedriepuntsgordels van de bestuurder en de voorpassagieren niet als een vervanging hiervoor. Daarom moet tijdens het rijden te allen tijde deveiligheidsgordel worden gedragen. De airbag treedt alleen in werking bij een frontaleaanrijding met een dusdanige snelheid dat de kans op verwondingen groot is.B240B02A-AXT Componenten en werking van airbagsysteem Het airbagsysteem bestaat uit de volgende componenten:
- Airbageenheid voorbestuurderszijde
- Airbageenheid voor passagierszijde
- SRS onderhoudsindicatie (SRI)
- SRS airbagmoduul (SRSCM) Het airbagmoduul controleert bij aangezet contact continu alle omstandigheden om te bepalen of eenfrontale aanrijding of een aanrijding onder een hoek ernstig genoeg is om de airbag in werking te laten treden. B240B01L
o De airbags treden alleen in
werking bij een aanrijding ondereen hoek die kleiner is dan 30°, gezien vanaf de lengte-as van de auto. De airbags treden niet inwerking bij een aanrijding van opzij, van achteren of bij het over de kop slaan van de auto.
o Voor een maximale veiligheid bij alle typen aanrijdingen moetenalle inzittenden, inclusief debestuurder, altijd de veiligheidsgordel dragen. Dit geldt ook indien hun zitplaats isvoorzien van een airbag.