Page 217 of 476

217
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
De Lane Departure Warning geeft een
waarschuwing wanneer de auto de weg
of rijstrook verlaat.
Dit systeem met camera's waarschuwt
zodra een minimumsnelheid is bereikt.
De minimumsnelheid is landspecifiek
en wordt weergegeven in het menu
voor de Toyota S
upra Safety-systemen.
Waarschuwingen worden afgegeven
door middel van een stuurwieltrillings-
functie. De sterkte van de stuurwieltril-
lingsfunctie kan worden aangepast.
Het systeem geeft geen waarschuwing
als de bestuurder de desbetreffende
richting aangeeft voordat hij de rijstrook
verlaat.
Afhankelijk van de uitrusting: Als een
rijstrookmarkering wordt overschreden
in het snelheidsbereik tot 210 km/h,
grijpt het systeem mogelijk niet alleen
in door middel van trillingen, maar ook
met een korte actieve stuurinterventie.
Daarmee helpt het systeem om de auto
op de rijstrook te houden. De rijstrookmarkering moet door de
camera worden gesignaleerd om
ervoor te zorgen dat de Lane Departure
Warning werkt.
Lane Departure Warning
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordel
ijkheid om de rich-
ting van de weg en de verkeerssituatie te
beoordelen. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Pas uw rijstijl aan de omstandighe-
den op de weg aan. Houd de
verkeerssituatie in de gaten en grijp in als
de situatie dit vereist. Beweeg in geval van
een waarschuwing het stuurwiel niet met
onnodig veel kracht.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan
u niet van uw verantwoordelijkheid om vei-
lig te rijden. Systeembeperkingen kunnen
betekenen dat waarschuwingen of reac-
ties van het systeem niet of te laat worden
gegeven, onjuist worden gegeven of zon-
der rechtvaardiging worden gegeven. Er
bestaat een kans op ongevallen. Pas uw
rijstijl aan de omstandigheden op de weg
aan. Houd de verkeerssituatie in de gaten
en grijp in als de situatie dit vereist.
Voorwaarden voor werking
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 217 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 218 of 476

218
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
De camera bevindt zich aan de voor-
zijde van de binnenspiegel.
Houd de voorruit schoon en onafgedekt
in het gedeelte voor de binnenspiegel.
De Lane Departure Warning wordt
automatisch aan het begin van een rit
ingeschakeld als de functie was inge-
schakeld toen de motor de laatste keer
werd uitgezet.
Het menu voor de Toyota Supra
Safety-systemen wordt weergegeven.
Als alle Toyota Supra Safety-systemen
waren uitgeschakeld, worden alle sys-
temen nu ingeschakeld.
“Customise Settings” (persoonlijke
voorkeursinstellingen): afhankelijk van
de uitrusting kunnen de Toyota Supra
Safety-systemen afzonderlijk worden
geconfigureerd. De afzonderlijke instel-
lingen worden ingeschakeld en opge-
slagen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel. Zodra een
instelling wordt gewijzigd in het menu,
worden alle instellingen in het menu
ingeschakeld.
De instelling schakelt tussen het onder-
staande:
ALL ON (alles ingeschakeld): alle
Toyota Supra Safety-systemen zijn
ingeschakeld. De basisinstellingen wor-
den ingeschakeld voor de subfuncties.
“Customise” (aanpassen): de Toyota
Supra Safety-systemen worden inge-
schakeld overeenkom
stig de afzonder-
lijke instellingen.
Sommige Toyota Supra Safety-syste-
men kunnen niet afzonderlijk worden
uitgeschakeld.
Overzicht
Toets in de auto
Toyota Supra Safety
Camera
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Handmatig in-/uitschakelen
Druk op de toets.
Druk herhaaldelijk op de toets.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 218 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 219 of 476

219
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
Alle Toyota Supr
a Safety-systemen
worden uitgeschakeld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Toyota Supra Safety”
4 “Lane departure warning”
5 Selecteer de gewenste instelling:
“Early” (vroeg): het systeem geeft
een vroegtijdige waarschuwing wan-
neer een gevaarlijke situatie wordt
gesignaleerd.
“Medium” (gemiddeld): het systeem
voldoet aan gestandaardiseerde vei-
ligheidseisen.
“Reduced” (beperkt): afhankelijk van
de situatie worden sommige waar-
schuwingen onderdrukt, bijvoorbeeld
tijdens inhaalmanoeuvres zonder gebruik van richtingaanwijzers of bij
het opzettelijk kruisen van rijstrooklij-
nen in bochten.
“Off” (uit): er worden geen waarschu-
wingen gegeven.
De geselecteerde instelling wordt opge-
slagen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Steering wheel vi bration” (stuur-
wieltrillingsfunctie)
4 Selecteer de gewenste instelling.
De instelling wordt geaccepteerd voor
alle Toyota Supra Safety-systemen en
opgeslagen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel.
Stuurinterventie kan afzonderlijk wor-
den in- en uitgeschakeld voor de Blind
Spot Monitor en Lane Departure Warn-
ing.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Toyota Supra Safety”
4 “Steering intervention” (stuurinter-
ventie)
De geselecteerde instelling wordt opge-
slagen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel.
Houd de toets ingedrukt.
To e t sStatus
Controlelampje brandt groen:
alle Toyota Supra Safety-sys- temen zijn ingeschakeld.
Controlelampje brandt oranje:
sommige Toyota Supra
Safety-systemen zijn uitge-
schakeld of op dat moment
niet beschikbaar.
Controlelampje brandt niet:
alle Toyota Supra Safety-sys- temen zijn uitgeschakeld.
Instellen van de waarschuwingstijd
Aanpassen van de sterkte van de
stuurwieltrillingsfunctie
Stuurinterventie in-/uitschakelen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 219 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 220 of 476

220
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
Als de auto de rijstrook verlaat en de rij-
strookmarkering wordt gesignaleerd,
trilt het stuurwiel in overeenstemming
met de instelling van de stuurwieltril-
lingsfunctie.
Als de richtingaanwijzer vóór het wisse-
len van rijstrook is ingeschakeld, wordt
er geen waarschuwing gegeven.
Afhankelijk van de uitrusting: Als een
rijstrookmarkering wordt overschreden
in het snelheidsbereik tot 210 km/h,
grijpt het systeem mogelijk niet alleen
in door middel van trillingen, maar ook
met een korte actieve stuurinterventie.
De stuurinterventie helpt de auto op de
rijstrook te houden. Stuurinterventie
kan aan het stuur worden gevoeld en
kan te allen tijde handmatig worden
opgeheven. Bij actieve stuurinterventie
knippert het display in het instrumen-
tenpaneel.
Afhankelijk van de uitrusting: Als het
systeem binnen 3 minuten meerdere
malen een actieve stuurinterventie uit-
voert zonder dat de bestuurder het
stuurwiel aanraakt, klinkt er een waar-
schuwingssignaal. Bij de tweede
stuurinterventie klinkt een kort waar-
schuwingssignaal. Een langer waar-
schuwingssignaal klinkt vanaf de derde
stuurinterventie.
Er wordt ook een voertuigmelding
weergegeven.
Het waarschuwingssignaal en de voer-
tuigmelding laten de bestuurder weten
dat hij beter op de rijstrook moet letten.
De waarschuwing wordt onder andere
in de volgende situaties onderbroken:
Automatisch na een paar seconden.
Bij terugkeer naar de juiste rijstrook.
Als de auto sterk afremt.
Bij het richting aangeven.
Bij een ingreep van de Vehicle Stabi-
lity Control (VSC).
Weergave op het
instrumentenpaneel
Het symbool brandt groen: er is
aan ten minste één kant van de
auto een rijstrookmarkering
gesignaleerd en er kunnen waar-
schuwingen worden gegeven.
Waarschuwingsfunctie
Bij het verlaten van de rijstrook
Stuurinterventie
Waarschuwingssignaal
Annulering van de waarschuwing
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 220 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 221 of 476

221
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
Het systeem werkt in
de volgende situ-
aties mogelijk niet optimaal, bijvoor-
beeld:
In dichte mist, onder natte omstan-
digheden of bij sneeuw.
Wanneer er ontbrekende, versleten,
slecht zichtbare, samenko-
mende/scheidende of onduidelijke
rijstrookmarkeringen zijn, bijvoor-
beeld in gebieden waar wegwerk-
zaamheden plaatsvinden.
Als rijstrookmarkeringen bedekt zijn
met sneeuw, ijs, vuil of water.
In scherpe bochten of op smalle
wegen.
Als de rijstrookmarkeringen niet wit
zijn.
Als rijstrookmarkeringen door objec-
ten worden overschaduwd.
Als de auto te dicht achter een voor-
ligger rijdt.
Bij langdurige verblinding door
tegenlicht, bijvoorbeeld wanneer de
zon laag aan de hemel staat.
Als het gezichtsveld van de camera
of de voorruit vóór de binnenspiegel
vuil of afgedekt is.
Als de camera oververhit is geraakt
als gevolg van extreem hoge tempe-
raturen en tijdelijk is gedeactiveerd.
Maximaal 10 s na het starten van de
motor met behulp van de startknop.
Tijdens het kalibratieproces van de
camera direct na aflevering van de
auto.
Er wordt mogelijk een voertuigmelding
weergegeven bij beperkte functionali-
teit.
De Blind Spot Monitor signaleert voer-
tuigen in de dode hoek of voertuigen
die van achteren naderen in de aan-
grenzende rijstrook. In deze situaties
wordt een waarschuwing in verschil-
lende gradaties gegeven.
Vanaf een minimumsnelheid bewaken
twee radarsensoren in de achterbum-
per het gebied achter en naast de auto.
Beperkingen van het systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door werkingslimieten van het systeem
kan het voorkomen dat het systeem hele-
maal niet, te laat, onjuist of ten onrechte
reageert. Er bestaat een kans op ongeval-
len en schade.
Houd rekening met de informatie over de
beperkingen van het systeem en grijp
indien nodig actief in.
Functionele beperkingen
Blind Spot Monitor
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 221 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 222 of 476

222
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
De minimumsnelheid is landspecifiek
en wordt weergegeven in het menu
voor de Toyota S
upra Safety-systemen.
Het systeem geeft aan wanneer voer-
tuigen zich in de dode hoek bevinden,
pijl 1, of van achteren in de aangren-
zende rijstrook naderen, pijl 2.
Het lampje in de buitenspiegel gaat
gedimd branden.
Voordat van rijstrook wordt gewisseld
met ingeschakelde richtingaanwijzer,
geeft het systeem in de bovenstaande
situaties een waarschuwing.
Het lampje in de buitenspiegel knippert
en het stuurwiel trilt.
De radarsensoren bevinden zich in de
achterbumper.
Houd de bumpers schoon en het
gedeelte van de radarsensoren onafge-
dekt.
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed in
te schatten. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Pas uw rijstijl aan de omstandighe-
den op de weg aan. Houd de
verkeerssituatie in de gaten en grijp in als
de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan
u niet van uw verantwoordelijkheid om vei-
lig te rijden. Systeembeperkingen kunnen
betekenen dat waarschuwingen of reac-
ties van het systeem niet of te laat worden
gegeven, onjuist worden gegeven of zon-
der rechtvaardiging worden gegeven. Er
bestaat een kans op ongevallen. Pas uw
rijstijl aan de omstandigheden op de weg
aan. Houd de verkeerssituatie in de gaten
en grijp in als de situatie dit vereist.
Overzicht
Toets in de auto
Toyota Supra Safety
Radarsensoren
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 222 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 223 of 476

223
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
De Blind Spot Monitor wordt aan het
begin van een rit automatisch weer
ingeschakeld als de functie was inge-
schakeld toen de motor de laatste keer
werd uitgezet.
Het menu voor de Toyota Supra
Safety-systemen wordt weergegeven.
Als alle Toyota Supra Safety-systemen
waren uitgeschakeld, worden alle sys-
temen nu ingeschakeld.
“Customise Settings” (persoonlijke
voorkeursinstellingen): afhankelijk van
de uitrusting kunnen de Toyota Supra
Safety-systemen afzonderlijk worden
geconfigureerd. De afzonderlijke instel-
lingen worden ingeschakeld en opge-
slagen voor het op dat moment
gebruikte bestuurders
profiel. Zodra een
instelling wordt gewijzigd in het menu,
worden alle instellingen in het menu
ingeschakeld.
De instelling schakelt tussen het onder-
staande:
ALL ON (alles ingeschakeld): alle
Toyota Supra Safe ty-systemen zijn
ingeschakeld. De basisinstellingen wor-
den ingeschakeld voor de subfuncties. “Customise” (aanpassen): de Toyota
Supra Safety-systemen worden inge-
schakeld overeenkom
stig de afzonder-
lijke instellingen.
Sommige Toyota Supra Safety-syste-
men kunnen niet afzonderlijk worden
uitgeschakeld.
Alle Toyota Supra Safety-systemen
worden uitgeschakeld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Toyota Supra Safety”
4 “Blind spot monitor”
5 Selecteer de gewenste instelling.
“Off” (uit): er wordt voor deze instelling geen
waarschuwing gegeven.
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Handmatig in-/uitschakelen
Druk op de toets.
Druk herhaaldelijk op de toets.
Houd de toets ingedrukt.
ToetsStatus
Controlelampje brandt groen:
alle Toyota Supra Safety-sys-
temen zijn ingeschakeld.
Controlelampje brandt oranje: sommige Toyota Supra
Safety-systemen zijn uitge-
schakeld of op dat moment niet beschikbaar.
Controlelampje brandt niet:
alle Toyota Supra Safety-sys-
temen zijn uitgeschakeld.
Instellen van de waarschuwingstijd
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 223 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 224 of 476

224
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
De instelling wordt opgeslagen voor het
op dat moment gebr
uikte bestuurders-
profiel.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Steering wheel vibration” (stuur-
wieltrillingsfunctie)
4 Selecteer de gewenste instelling.
De instelling wordt geaccepteerd voor
alle Toyota Supr a Safety-systemen en
opgeslagen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel.
Het gedimde lampje in de buitenspiegel
geeft aan wanneer voertuigen zich in
de dode hoek bevinden of van achteren
naderen. Als de richtingaanwijzer is ingescha-
keld terwijl een voertu
ig zich in het kri-
tieke gebied bevindt, trilt het stuurwiel
kort en knippert het lampje in de buiten-
spiegel fel.
De waarschuwing wordt beëindigd
wanneer het andere voertuig het kri-
tieke gebied heeft verlaten of de rich-
tingaanwijzer is uitgeschakeld.
Wanneer de auto wordt ontgrendeld,
voert het systeem een zelftest uit door
het lampje te laten knipperen.
Bij snelheden boven ongeveer 250
km/h wordt het systeem tijdelijk uitge-
schakeld.
Bij snelheden onder ongeveer 250
km/h reageert het systeem weer vol-
gens de instelling.
Aanpassen van de sterkte van de
stuurwieltrillingsfunctie
Waarschuwingsfunctie
Lampje in de buitenspiegel
Vroegtijdige waarschuwingDringende waarschuwing
Knipperen van het lampje
Beperkingen van het systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door werkingslimieten van het systeem
kan het voorkomen dat het systeem hele-
maal niet, te laat, onjuist of ten onrechte
reageert. Er bestaat een kans op ongeval-
len en schade.
Houd rekening met de informatie over de
beperkingen van het systeem en grijp
indien nodig actief in.
Maximale snelheidslimiet
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 224 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM