Page 97 of 476

97
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
Pak de portiergreep van de auto goed
vast.
De reactie van de auto op het vergren-
delen via het Smart entry-systeem met
startknop is afhankelijk van de vol-
gende instellingen, zie blz. 98:
• Of het vergrendelen van de auto
wordt bevestigd met een lichtsig-
naal.
• Of de buitenspiegels automatisch uit- en ingeklapt worden wanneer de
auto wordt ontgrendeld en vergren-
deld.
• Of het vertraagd uitschakelen van de
koplampen (zie blz. 186) wordt
geactiveerd bij het vergrendelen van
de auto.
Sluit het bestuurdersportier. Raak met een vinger het gegroefde
gedeelte van de portiergreep van een
gesloten portier van de auto ongeveer
1 seconde aan zonder de portiergreep
vast te pakken.
Om te voorkomen dat de afstandsbe-
diening in de auto wordt opgesloten is
het raadzaam deze niet in de bagage-
ruimte te leggen.
Afhankelijk van de uitrusting en de
landspecificaties is het mogelijk om in
te stellen dat ook de portieren worden
ontgrendeld. Wijzigen van de instellin-
gen, zie blz. 98
Ontgrendelen van de auto
Vergrendelen
Algemeen
Vergrendelen van de auto
Achterklep
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Bij het openen of sluiten van de achterklep
bestaat het risico dat er lichaamsdelen
bekneld raken. Er bestaat een kans op let-
sel. Houd bij het openen en sluiten van de
achterklep het bewegingsgebied vrij.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 97 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 98 of 476

98
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
• Houd de toets op de
afstandsbediening ongeveer 1
seconde ingedrukt.
Indien van toepassing worden ook de portie-
ren ontgrendeld. Openen met de afstands-
bediening, zie blz. 89.
Steek uw hand in de uitsparing en trek
de achterklep omlaag. Trek aan de handgreep in de bagage-
ruimte.
Hierdoor wordt de achterklep ontgren-
deld.
Afhankelijk van de uitrusting en de
landspecificaties zijn verschillende
instellingen voor de functies van de
afstandsbediening mogelijk.
Deze instellingen worden opgeslagen
voor het op dat moment gebruikte
bestuurdersprofiel.
Via Toyota Supra Command:
1
“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Doors/Key” (portieren/sleutel)
4 “Driver's door” (bestuurderspor-
tier) of “All doors” (alle portieren)
OPMERKING
De achterklep zwaait bij het openen naar
achteren en omhoog. Er bestaat een kans
op schade. Houd bij het openen en sluiten
van de achterklep het bewegingsgebied
vrij.
Openen en sluiten
Openen van buitenaf
Openen van binnenuit
Druk op de toets in het portiervak
van het bestuurdersportier.
Sluiten
Noodontgrendeling achterklep
Instellingen
Algemeen
Ontgrendelen
Portieren
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 98 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 99 of 476

99
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
5
Selecteer de gewenste instelling:
• “Driver's door only” (alleen bestuur-
dersportier)
Alleen het bestuurdersportier en de tankdop-
klep worden ontgrendeld. Als nogmaals op
de toets wordt gedrukt, wordt de auto volle-
dig ontgrendeld.
• “All doors” (alle portieren)
De auto wordt volledig ontgrendeld.
De beschikbaarheid van deze instellin-
gen is afhankelijk van de uitrusting en
de landspecificatie.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Doors/Key” (portieren/sleutel)
4 “Tailgate” (achterklep) of
“Tailgate and door(s)” (achter-
klep en portier(en))
5 Selecteer de gewenste instelling:
• “Tailgate” (achterklep)
De achterklep wordt geopend.
• “Tailgate and door(s)” (achterklep en portier(en))
De achterklep wordt geopend en de portie-
ren worden ontgrendeld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Driver profiles” (bestuurdersprofie-
len)
3 Selecteer een bestuurdersprofiel.
De instellingen kunnen worden uitge-
voerd voor het met dit symbool gemarkeerde
bestuurdersprofiel.
4 “Last seat positi on automatic” (auto-
matisch instellen op laatste zitposi-
tie)
Wanneer de auto wordt ontgrendeld,
worden de bestuurdersstoel en de bui-
tenspiegels automatisch ingesteld op
de laatst ingestelde stand.
De laatst ingestelde stand is onafhan-
kelijk van de via het stoelverstellingsge-
heugen opgeslagen standen.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Doors/Key” (portieren/sleutel)
4 “Flash for lock/unlock” (knipperen
bij vergrendelen/ontgrendelen)
Bij het ontgrendelen knipperen de richting-
aanwijzers twee keer, bij het vergrendelen
één keer.
Via Toyota Supra Command:
1“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Doors/Key” (portieren/sleutel)
4 Selecteer de gewenste instelling:
• “Relock automatically” (automatisch weer vergrendelen)
Als de auto wordt ontgrendeld zonder dat
een portier wordt geopend, wordt hij na korte
tijd automatisch weer vergrendeld.
Achterklep
De stoel en de buitenspiegels instellen
op de laatst ingestelde stand
Bevestigingssignalen van de
auto
Automatische vergrendeling
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 99 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 100 of 476

100
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
• “Lock after pulling away” (vergrende-
len bij het wegrijden)
De auto wordt bij het wegrijden automatisch
vergrendeld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Doors/Key” (portieren/sleutel)
4 “Unlock at end of journey” (ontgren-
delen bij aankomst)
Als de Drive Ready-modus wordt uitgescha-
keld doordat op de startknop wordt gedrukt,
wordt de vergrendelde auto automatisch
ontgrendeld.
Via Toyota Supra Command:
1“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Doors/Key” (portieren/sleutel)
4 “Fold mirrors in when locked” (bui-
tenspiegels inklappen bij het ver-
grendelen)
De buitenspiegels worden automatisch inge-
klapt wanneer de auto wordt vergrendeld.
Via Toyota Supra Command:
1“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Doors/Key” (portieren/sleutel)
4 “Switch off after door opening” (uit-
schakelen na openen portier)
De auto gaat over op de inactieve modus
(zie blz. 48) als de voorportieren worden
geopend.
Het alarmsysteem reageert op de vol-
gende veranderingen als de auto is ver-
grendeld:
• Een van de portieren, de motorkap
of de achterklep wordt geopend.
• Bewegingen binnen in de auto.
• Een wijziging van de hellingshoek van de auto, bijvoorbeeld door een
poging om de auto op te krikken om
de wielen te stelen of om de auto op
te takelen.
• Een onderbreking in de stroomtoe-
voer van de accu.
• Oneigenlijk gebruik van de diagno- seaansluiting (OBD).
• De auto wordt vergrendeld terwijl er een apparaat is aangesloten op de
diagnoseaansluiting (OBD). Diagno-
seaansluiting (OBD), zie blz. 333.
Als het alarmsysteem wordt geacti-
veerd, gebeurt dit met de volgende sig-
nalen:
• Geluidsalarm: Afhankelijk van lokale regelgeving kan de werking van het
geluidsalarm zijn onderdrukt.
• Visueel alarm: Door het knipperen van de alarmknipperlichten en,
indien van toepassing, de koplam-
pen.
Wijzig het alarmsysteem niet om de
werking van het systeem te garande-
ren.
Automatische ontgrendeling
Automatisch inklappen van de
buitenspiegels
Activeren van de inactieve
modus na het openen van de
voorportieren
Alarmsysteem
Algemeen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page
100 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 101 of 476

101
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
Het alarmsysteem wordt gelijktijdig met
het vergrendelen en ontgrendelen via
de afstandsbediening of het Smart
entry-systeem met st
artknop in- en uit-
geschakeld.
Als een portier wordt ontgrendeld met
de geïntegreerde sleutel en vervolgens
wordt geopend, wordt het alarmsys-
teem geactiveerd.
Stoppen van het alarm, zie blz. 102.
De achterklep kan ook worden
geopend als het alarmsysteem is inge-
schakeld.
Als de achterklep wordt gesloten, wordt
hij weer vergrendeld en vanaf dat
moment weer door het alarmsysteem
bewaakt zolang de portieren zijn ver-
grendeld. De alarmknipperlichten knip-
peren één keer. • Het controlelampje knippert om de 2
seconden: Het alarmsysteem is
ingeschakeld.
• Het controlelampje knippert onge- veer 10 seconden en vervolgens om
de 2 seconden: De bewegingssen-
sor in het interieur en de hellingsen-
sor van het alarmsysteem zijn niet
actief omdat de portieren, de motor-
kap en/of de achterklep niet goed
gesloten zijn. De te openen carros-
seriedelen worden alleen door het
alarmsysteem bewaakt als ze goed
zijn gesloten.
Als de niet goed gesloten te openen carros-
seriedelen vervolgens worden gesloten,
worden de interieurbeveiliging en de helling-
sensor ingeschakeld.
• Het controlelampje gaat uit nadat de auto is ontgrendeld: Er is geen
inbraak- of diefstalpoging gedaan.
• Na het ontgrendelen van de auto knippert het controlelampje gedu-
rende maximaal 5 minuten totdat de
Drive Ready-modus wordt ingescha-
keld: Het alarm is geactiveerd.
De hellingsensor bewaakt de hellings-
hoek van de auto.
Het alarmsysteem k an daardoor reage-
ren op bijvoorbeeld een poging om de
wielen onder de auto uit te stelen of om
de auto weg te takelen.
Het passagierscompartiment wordt
bewaakt ter hoogte van de zittingen
van de stoelen. Het alarmsysteem,
inclusief de bewegingssensor in het
In-/uitschakelen
Openen van de portieren bij
ingeschakeld alarmsysteem
Openen van de achterklep bij
ingeschakeld alarmsysteem
Controlelampje op de
binnenspiegel
Hellingsensor
Bewegingssensor in het
interieur
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page
101 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 102 of 476

102
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
interieur, werkt daardoor ook bij
geopende ruiten. Daarbij is wel vals
alarm mogelijk door bijvoorbeeld val-
lende bladeren.
Het kan voorkomen dat de hellingsen-
sor en de bewegingssensor in het inte-
rieur het alarmsysteem activeren
zonder dat er sprake is van een
inbraak- of diefstalpoging.
Mogelijke situaties waarbij vals alarm
kan voorkomen:
• In autowasplaatsen of -wasstraten.
• Bij stalling op een hefbrug.
• Bij transport per autotrein, op een
veerboot of op een autoambulance.
• Als zich huisdieren in de auto bevin- den.
• Als de auto tijdens het tanken wordt vergrendeld.
De hellingsensor en de bewegingssen-
sor in het interieur kunnen voor derge-
lijke situaties worden uitgeschakeld.
Het controlelampje brandt gedurende
ongeveer 2 seconden en gaat vervol-
gens weer knipperen.
De hellingsensor en de bewegingssen-
sor in het interieur blijven uitgeschakeld
tot de volgende keer dat de auto wordt
vergrendeld. • Ontgrendel de auto met de afstands-
bediening.
• Ontgrendel de auto met de geïnte- greerde sleutel en schakel de Drive
Ready-modus in met behulp van de
speciale ID-functie van de afstands-
bediening, zie blz. 90.
• Met Smart entry-systeem met start-
knop: pak, terwijl u de afstandsbe-
diening bij u draagt, de portiergreep
van het bestuurders- of voorpassa-
giersportier volledig vast.
Voorkomen van vals alarm
Algemeen
Uitschakelen van de hellingsensor en
de bewegingssensor in het interieur
Druk binnen 10 seconden na het
vergrendelen van de auto op de
toets op de afstandsbediening.
Stoppen van het alarm
Schakelaars ruitbediening
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Bij het bedienen van de ruiten bestaat het
risico dat er lichaamsdelen bekneld raken.
Er bestaat een kans op letsel en schade.
Houd bij het openen en sluiten van de rui-
ten het bewegingsgebied vrij.
Overzicht
Schakelaars ruitbediening
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 102 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 103 of 476

103
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
De ruiten kunnen worden bediend
onder de volgende voorwaarden.
• Standby-modus is actief.
• Drive Ready-modus is actief.
• Gedurende korte tijd nadat de auto
is overgegaan op de inactieve
modus.
• De afstandsbediening bevindt zich in
het interieur.
• Druk de schakelaar in tot aan het weerstandspunt.
De ruit gaat omlaag zolang de schakelaar
ingedrukt wordt gehouden.
• Druk de schakelaar in tot
voorbij het weerstandspunt.
De ruit wordt automatisch geopend. De
beweging stopt als de schakelaar nogmaals
wordt ingedrukt.
• Trek de schakelaar tot aan het weerstandspunt.
De ruit gaat omhoog zolang u de schakelaar
in die stand houdt.
• Trek de schakelaar voorbij
het weerstandspunt.
De ruit wordt automatisch gesloten als het
portier is gesloten. De beweging stopt als de
schakelaar wordt losgelaten.
Als de ruit tijdens het sluiten een
bepaalde weerstand ondervindt, wordt
het sluiten onderbroken.
De ruit wordt dan weer iets geopend.
Ga als volgt te werk als de ruiten bij
gevaar van buitenaf of door ijsvorming
niet op de normale manier kunnen wor-
den gesloten:
1 Houd de schakelaar voorbij
het weerstandspunt getrokken.
De ruit gaat dicht met een verminderde wer-
king van de klembeveiliging. Als bij het slui-
ten een bepaalde weerstand wordt
overschreden, wordt het sluiten onderbro-
ken.
2 Houd de schakelaar nog-
maals gedurende ongeveer 4
seconden voorbij het weerstands-
punt getrokken.
De ruit gaat dicht zonder dat de klembeveili-
ging actief is.
Voorwaarden voor werking
Openen
SluitenKlembeveiliging
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Op de ruiten aangebrachte accessoires,
zoals een antenne, kunnen storingen in de
werking van de klembeveiliging veroorza-
ken. Er bestaat een kans op letsel. Beves-
tig geen accessoires in het
bewegingsgebied van de ruiten.
Sluiten zonder de klembeveiliging
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 103 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 104 of 476

104
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit geldt
ook voor functies en systemen met
betrekking tot veiligheid. Houd u bij het
gebruik van de bijbehorende functies
en systemen aan de desbetreffende
wet- en regelgeving.
Een zitpositie die goed is afgestemd op
de behoeften van de inzittende is
essentieel voor ontspannen rijden met
minimale vermoeidheid.
Bij ongevallen speelt een juiste zitposi-
tie een belangrijke rol. Houd u aan de
aanwijzingen in de volgende hoofdstuk-
ken:
• Stoelen, zie blz. 104.
• Veiligheidsgordels, zie blz. 108.
• Hoofdsteunen, zie blz. 112.
• Airbags, zie blz. 192.
Stoelen, spiegels en
stuurwiel
Uitrusting
Veilige zitpositie
Stoelen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Door de stoel tijdens een rit te verstellen
kan deze onverwacht in beweging komen.
U kunt de controle over de auto verliezen.
Er bestaat een kans op ongevallen. Ver-
stel de bestuurdersstoel alleen als de auto
stilstaat.
WAARSCHUWING
Als de rugleuning ter ver achterover staat,
kan het beschermende effect van de vei-
ligheidsgordel niet langer gegarandeerd
worden. Er bestaat een kans dat u bij een
ongeval onder de veiligheidsgordel door
schuift. Er bestaat een kans op (ernstig)
letsel. Verstel de stoel voordat u gaat rij-
den. Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop en wijzig dit niet tijdens het rijden.
WAARSCHUWING
Er bestaat een kans op beknelling als de
stoelen worden verschoven. Er bestaat
een kans op letsel of schade. Zorg er vóór
het verstellen voor dat er geen obstakels
aanwezig zijn in het gebied waarin de stoel
beweegt.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page
104 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM