Page 145 of 476

145
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
Als de motor niet automatisch is uitge-
schakeld toen de auto tot stilstand
kwam, kan hij handmatig worden uitge-
schakeld:
Trap het rempedaal vanuit de hui-
dige stand snel in.
Zet de selectiehendel in stand P.
Als aan alle voorwaarden voor werking
is voldaan, wordt de motor uitgescha-
keld.
De luchtstroom van de airconditioning
wordt beperkt als de motor niet draait.
■Algemeen In de volgende situaties wordt de motor
niet automatisch uitgeschakeld:
Op sterk dalende wegen.
Rempedaal niet stevig genoeg inge-
trapt.
Hoge buitentemperatuur en werking
van de automatische airconditioning.
Interieur niet verwarmd of gekoeld
tot de gewenste temperatuur.
Als er een kans is op condensvor-
ming wanneer de automatische air-
conditioning wordt ingeschakeld.
Motor of andere onderdelen niet op
bedrijfstemperatuur.
Koelen van de motor is noodzakelijk.
Scherpe stuurhoek of ver draaien
van het stuurwiel.
Accu is ver ontladen.
Op grote hoogtes.
Motorkap is ontgrendeld.
Parking Assist-systeem is ingescha-
keld.
Filerijden.
Selectiehendel in stand N of R.
Na achteruitrijden.
Gebruik van brandstof met veel
ethanol.
Handmatig uitschakelen motor
Airconditioning als de auto gepar-
keerd is
Weergave op het instrumentenpaneel
Het display in de toerenteller
geeft aan dat het Stop &
Start-systeem er klaar voor is
om de motor automatisch te
starten
Het display geeft aan dat niet
is voldaan aan de voorwaar-
den voor het automatisch uit-
schakelen van de motor.
Functionele beperkingen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page
145 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 146 of 476

146
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
Onder de volgende omstandigheden
wordt de motor automatisch gestart om
weg te kunnen rijden:
Het rempedaal wordt losgelaten.
Accelereer na het starten van de motor
op de normale manier.
Als de motor automatisch is uitgescha-
keld, zal hij niet automatisch worden
gestart als aan een van de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
Bestuurdersgordel los en bestuur-
dersportier open.
Motorkap is ontgrendeld.
Diverse controlelampjes branden,
waarbij de tijdsduur varieert.
De motor kan alleen worden gestart
met de startknop.
Zelfs als u niet wilt wegrijden, wordt de
motor automatisch gestart in de vol-
gende situaties:
Zeer hoge temperatuur in het interi-
eur wanneer de koelfunctie wordt
ingeschakeld.
Zeer lage temperatuur in het interi-
eur wanneer de verwarming wordt
ingeschakeld.
Als er een kans is op condensvor-
ming wanneer de automatische air-
conditioning wordt ingeschakeld.
De bestuurder oefent kracht uit op
het stuurwiel.
Schakelen van stand D naar N of R.
Schakelen van stand P naar N, D of
R.
Accu is ver ontladen.
Start van het meten van het oliepeil.
Afhankelijk van de uitvoering en het
land heeft de auto verschillende senso-
ren om de verkeerssitu atie te registre-
ren. Hierdoor kan het intelligente Stop
& Start-systeem zich aanpassen aan
verschillende verkeer ssituaties en er
indien nodig op anticiperen.
Bijvoorbeeld in de volgende situaties:
Als er een situatie wordt gesigna-
leerd waarbij de duur van de stop
waarschijnlijk erg kort is, wordt de
motor niet automatisch uitgescha-
keld. Afhankelijk van de situatie
wordt er een melding weergegeven
op het regeldisplay.
Als er een situatie wordt gesigna-
leerd waarbij de auto onmiddellijk
moet wegrijden, wordt de uitgescha-
kelde motor automatisch gestart.
De functie wordt mogelijk beperkt als
bijvoorbeeld de navigatiegegevens
ongeldig, verouderd of niet beschikbaar
zijn.
Starten van de motor
Voorwaarden voor werking
Wegrijden
Veiligheidsfunctie
Beperkingen van het systeem
Intelligent Stop & Start-systeem
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 146 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 147 of 476

147
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
De motor wordt niet automatisch uitge-
schakeld.
De motor wordt gestart terwijl de motor
automatisch is uitgeschakeld.
Druk op de toets.
Het Stop & Start-systeem wordt ook uit-
geschakeld als de selectiehendel in
stand M staat.
Het Stop & Start-systeem wordt ook uit-
geschakeld in de SPORT-rijmodus van
de SPORT-modusschakelaar.
■Algemeen
Als de motor automatisch wordt
gestopt, kan de auto veilig worden geparkeerd, bijvoorbeeld om hem te
verlaten.
1
Druk op de startknop.
De Drive Ready-modus wordt uitge-
schakeld.
De standby-modus wordt ingescha-
keld.
Selectiehendel wordt automatisch in
stand P gezet.
2 Activeer de parkeerrem.
In bepaalde situaties wordt het Stop &
Start-systeem om veiligheidsredenen
automatisch uitgeschakeld, bijvoor-
beeld als wordt gesignaleerd dat de
bestuurder afwezig is.
Het Stop & Start- systeem schakelt de
motor niet langer automatisch uit. Er
wordt een voertuigmelding weergege-
ven. U kunt blijven rijden. Laat het sys-
teem nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
De parkeerrem wordt gebruikt om te
voorkomen dat de auto wegrolt als hij
geparkeerd is.
Handmatig in-/uitschakelen van
het systeem
Principe
Met de toets
Via de stand van de selectiehendel
Toets sportmodus
Parkeren van de auto bij automatisch
uitschakelen van de motor
Automatisch uitschakelen
Algemeen
Storing
Parkeerrem
Principe
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 147 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 148 of 476

148
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
■Algemeen
Tijdens het rijden fungeert de parkeer-
rem als noodrem.
Houd de schakelaar omhoog getrok-
ken. De auto remt sterk af zolang de
schakelaar omhoog getrokken blijft.
Er wordt een voertuigmelding weerge-
geven.
Activeer de parkeerrem als de auto stil-
staat.
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Een auto die niet tegen wegrollen is bevei-
ligd kan in beweging komen en wegrollen.
Er bestaat een kans op ongevallen. Bevei-
lig de auto tegen wegrollen voordat u de
auto verlaat.
Volg onderstaande aanwijzingen op om de
auto tegen wegrollen te beveiligen:
●Activeer de parkeerrem.
●Stuur bij het parkeren op een helling de
voorwielen van de trottoirband af (hel-
ling omhoog) of naar de trottoirband toe
(helling omlaag).
●Gebruik bij het parkeren op een steile
helling bijvoorbeeld een wielblok als
extra beveiliging tegen wegrollen.
WAARSCHUWING
Alleen in de auto achtergelaten kinderen
of huisdieren kunnen de auto in beweging
brengen en daardoor zichzelf en andere
weggebruikers in gevaar brengen, bijvoor-
beeld door de volgende acties:
●Indrukken van de startknop.
●Deactiveer de parkeerrem.
●Openen en sluiten van de portieren of
ruiten.
●In stand N zetten van de selectiehendel.
●Bedienen van functies van de auto.
Dat kan leiden tot een ongeval en letsel.
Laat nooit kinderen of huisdieren alleen in
de auto achter. Neem bij het verlaten van
de auto de afstandsbediening mee en ver-
grendel de auto.
Overzicht
Parkeerrem
Activeren
Als de auto stilstaat
Trek de schakelaar omhoog.
De led gaat branden.
Het controlelampje in het
instrumentenpaneel brandt
rood. De parkeerrem wordt
geactiveerd.
Als de auto rijdt
Het controlelampje in het
instrumentenpaneel brandt
rood, er klinkt een signaal en
de remlichten gaan branden.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 148 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 149 of 476

149
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
1
Schakel de Drive Ready-modus in.
2 Druk op de schakelaar terwijl u
het rempedaal ingetrapt houdt of de
selectiehendel in stand P staat.
De led en het controlelampje gaan uit.
De parkeerrem wordt gedeactiveerd.
De parkeerrem wordt automatisch
gedeactiveerd bij het wegrijden.
De led en het controlelampje gaan uit.
Als de parkeerrem niet werkt of er een
storing in zit:
Beveilig na het uitstappen de auto
tegen wegrollen, bijvoorbeeld met een
wielblok.
Herstellen van de werking van de par-
keerrem na een stroomstoring:
1 Schakel de standby-modus in.
2 Trek aan de schakelaar terwijl
u het rempedaal ingetrapt houdt of
de selectiehendel in stand P staat
en druk er vervolgens op.
De procedure kan een aantal seconden
duren. Eventuele geluiden zijn normaal. Klap de buitenspiegels niet in tijdens
het rijden of tijdens het bedienen van
de richtingaanwijzers of alarmknipper-
lichten, om ervoor te zorgen dat de rich-
tingaanwijzers in de buitenspiegels
goed zichtbaar zijn.
Druk de hendel voorbij het weerstands-
punt.
Beweeg de hendel iets omhoog of
omlaag.
De duur van het driemaal knipperen
kan worden ingesteld.
Via Toyota Supra Command:
1
“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Exterior lighting” (verlichting buiten-
zijde)
4 “One-touch turn signal” (one-touch
bediening richtingaanwijzer)
Deactiveren
Handmatig deactiveren
Automatisch deactiveren
Storing
Na een stroomstoring
Het controlelampje dooft
zodra de parkeerrem weer
werkt.
Richtingaanwijzer
Richtingaanwijzer in
buitenspiegel
Een richtingverandering
aangeven
Driemaal knipperen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 149 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 150 of 476

150
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
5
Selecteer de gewenste instelling.
De instelling wordt opgeslagen voor het
op dat moment gebr uikte bestuurders-
profiel.
Druk de hendel tot aan het weerstands-
punt en houd hem daar zolang u een
richtingverandering wilt aangeven.
Duw de hendel naar voren of trek hem
naar achteren.
1 Inschakelen grootlicht, pijl 1.
Het grootlicht gaat branden als het dimlicht
wordt ingeschakeld.
2Uitschakelen grootlicht/lichtsignaal
koplampen, pijl 2. Gebruik de ruitenwissers niet op een
droge voorruit, anders zullen de ruiten-
wisserbladen sneller slijten of bescha-
digd raken.
Een richtingverandering kort
aangeven
Grootlicht, lichtsignaal
Ruitenwissersysteem
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Als de ruitenwissers in beweging komen
terwijl ze weggeklapt zijn van de voorruit,
kunnen lichaamsdelen bekneld raken of
kan de auto beschadigd raken. Er bestaat
een kans op letsel of schade. Zorg ervoor
dat de auto is uitgeschakeld als de ruiten-
wissers weggeklapt worden van de voor-
ruit en dat de ruitenwissers tegen de
voorruit rusten als ze worden ingescha-
keld.
OPMERKING
Als de ruitenwissers zijn vastgevroren aan
de voorruit, kan het inschakelen ervan lei-
den tot afscheuren van de ruitenwisserbla-
den en oververhitting van de
ruitenwissermotor. Er bestaat een kans op
schade. Ontdooi de voorruit voordat u de
ruitenwissers inschakelt.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page
150 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 151 of 476

151
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
Druk de hendel omhoog totdat de
gewenste stand is bereikt.
Ruststand ruitenwissers, stand 0.
Regensensor, stand 1.
Normale wissnelheid, stand 2 .
Als de auto stilstaat, schakelen de ruitenwis-
sers over op intervalwerking.
Hoge wissnelheid, stand 3.
Als de auto stilstaat, schakelen de ruitenwis-
sers over op normale snelheid.
Als een rit wordt onderbroken terwijl het
ruitenwissersysteem is ingeschakeld:
als de rit wordt hervat, blijven de ruiten-
wissers op het eerder ingestelde niveau
werken.
Druk de hendel omlaag.
Uitschakelen: druk de hendel
omlaag totdat de ruststand is bereikt.
Inschakelen intervalstand: druk de
hendel omlaag vanuit de ruststand.
De hendel keert terug naar de ruststand
zodra hij losgelaten wordt.
De regensensor regelt automatisch de
werking van de ruitenwissers op basis
van de intensiteit van de regen.
De sensor is bevestigd op de voorruit,
direct vóór de binnenspiegel.
Inschakelen
Uitschakelen en intervalstand
Regensensor
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
In autowasstraten komen de ruitenwissers
mogelijk onbedoeld in beweging als de
regensensor is ingeschakeld. Er bestaat
een kans op schade. Schakel de regen-
sensor uit in autowasstraten.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 151 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 152 of 476

152
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
Druk de hendel eenmaal omlaag vanuit
de ruststand, pijl
1.
Het wissen wordt gestart.
De led in de ruitenwisserhendel gaat
branden.
Bij vorst wordt het wisproces mogelijk
niet gestart.
Druk de hendel terug naar de ruststand.
Draai aan het kartelwieltje om de
gevoeligheid van de regensensor in te
stellen.
Omhoog: hoge gevoeligheid van de
regensensor. Omlaag: lage gevoeligheid van de
regensensor.
Trek aan de hendel.
Vloeistof uit het sproeierreservoir wordt
op de voorruit gespoten en de ruiten-
wissers werken even.
Inschakelen
Uitschakelen
Instellen van de gevoeligheid van de
regensensor
Ruitensproeier voor
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Bij lage temperaturen kan de ruitensproei-
ervloeistof op de voorruit bevriezen en het
zicht belemmeren. Er bestaat een kans op
ongevallen. Gebruik het sproeiersysteem
alleen als er geen kans is op bevriezing
van de ruitensproeiervloeistof. Gebruik
indien nodig antivries.
OPMERKING
Als het sproeierreserv oir leeg is, werkt de
sproeierpomp niet naar behoren. Er
bestaat een kans op schade. Gebruik het
sproeiersysteem niet als het sproeierre-
servoir leeg is.
Reinigen van de voorruit
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 152 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM