Page 209 of 476

209
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
De radarsensor bevindt zich in het
onderste deel van de voorbumper.
Houd de radarsensor schoon en zorg
ervoor dat hij niet wordt afgedekt.
Het systeem wordt aan het begin van
elke rit automatisch ingeschakeld.
Het menu voor de Toyota Supra
Safety-systemen wordt weergegeven.
Als alle Toyota Supra Safety-systemen
waren uitgeschakeld, worden alle sys-
temen nu ingeschakeld.
“Customise Settings” (persoonlijke
voorkeursinstellingen): afhankelijk van
de uitrusting kunnen de Toyota Supra
Safety-systemen afzonderlijk worden
geconfigureerd. De afzonderlijke instel-
lingen worden ingeschakeld en opge-
slagen voor het op dat moment
gebruikte bestuurders
profiel. Zodra een instelling wordt gewijzigd in het menu,
worden alle instellingen in het menu
ingeschakeld.
De instelling schakelt tussen het onder-
staande:
ALL ON (alles ingeschakeld): alle
Toyota Supra Safety-systemen zijn
ingeschakeld. De basisinstellingen wor-
den ingeschakeld voor de subfuncties.
“Customise” (aanpassen): de Toyota
Supra Safety-systemen worden inge-
schakeld overeenkom
stig de afzonder-
lijke instellingen.
Sommige Toyota Supra Safety-syste-
men kunnen niet afzonderlijk worden
uitgeschakeld.
Alle Toyota Supra Safety-systemen
worden uitgeschakeld.
Met radarsensor
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Handmatig in-/uitschakelen
Druk op de toets.
Druk herhaaldelijk op de toets.
Houd de toets ingedrukt.
ToetsStatus
Controlelampje brandt groen:
alle Toyota Supra Safety-sys- temen zijn ingeschakeld.
Controlelampje brandt oranje: sommige Toyota Supra
Safety-systemen zijn uitge-
schakeld of op dat moment niet beschikbaar.
Controlelampje brandt niet:
alle Toyota Supra Safety-sys- temen zijn uitgeschakeld.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 209 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 210 of 476

210
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
Via Toyota Supra Command:
1
“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Toyota Supra Safety”
4 “Front collision warning” (waarschu-
wing frontale aanrijding)
5 Selecteer de gewenste instelling:
“Early” (vroeg)
“Medium” (gemiddeld)
“Late” (laat): alleen dringende waar-
schuwingen worden weergegeven.
De geselecteerde tijd wordt opgeslagen
voor het op dat moment gebruikte
bestuurdersprofiel.
Als er een risico bestaat op een aanrij-
ding met een gesignaleerd voertuig,
wordt er een waarschuwingssymbool
weergegeven op het instrumentenpa-
neel en, indien van toepassing, op het
head-up display. Er wordt een vroegtijdige waarschu-
wing weergegeven, bijvoorbeeld wan-
neer er een risico op een aanrijding
wordt verwacht of bij een zeer kleine
afstand tot de voorligger.
De bestuurder moet bij een dringende
waarschuwing zelf ingrijpen.
Er wordt een dringende waarschuwing
gegeven wanneer de auto met een
hoog snelheidsverschil een ander
object nadert en er een direct risico
bestaat op een aanrijding.
De bestuurder moet bij een dringende
waarschuwing zelf ingrijpen. Afhanke-
lijk van de rijomstandigheden en de uit-
rusting van de auto wordt de dringende
waarschuwing mogelijk ondersteund
door een korte schok van de remmen.
Indien de waarschuwingstijd is inge-
steld op “Late” (laat), doet de schok
zich niet voor.
Indien nodig kan het systeem ook hel-
pen door de auto automatisch af te
remmen wanneer het risico op een
aanrijding bestaat.
Een dringende waarschuwing kan zelfs
zonder een eerdere vroegtijdige waar-
schuwing worden geactiveerd.
De waarschuwing spoort de bestuurder
aan om actief in te grijpen. Wanneer de
remmen tijdens een waarschuwing
worden bediend, wordt de maximaal
Instellen van de waarschuwingstijd
Waarschuwing met remfunctie
Display
SymboolMaatregel
Symbool brandt rood: vroeg- tijdige waarschuwing.
Rem af en vergroot de afstand.
Symbool knippert rood en er klinkt een geluidssignaal:
dringende waarschuwing.
Rem af en wijk indien nodig uit.
Vroegtijdige waarschuwing
Dringende waarschuwing met rem-
functie
Reminterventie
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 210 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 211 of 476

211
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
benodigde remkracht toegepast. Rem-
hulp vereist dat het rempedaal vooraf
voldoende snel en stevig wordt inge-
trapt.
Het systeem kan ook helpen door de
auto automatisch af te remmen wan-
neer het risico op een aanrijding
bestaat.
Bij lage snelheden kan de auto tot stil-
stand worden afgeremd.
Afremmen in de stad: reminterventie
vindt plaats bij snelheden tot maximaal
ongeveer 85 km/h.
Met radarsensor: re
minterventie vindt
plaats bij snelheden tot maximaal onge-
veer 250 km/h.
Bij snelheden boven ongeveer 210
km/h vindt de reminterventie plaats in
de vorm van een kort e schok. Er wordt
niet automatisch gedecelereerd.
Het remmen kan worden onderbroken
door het gaspedaal in te trappen of
door het stuurwiel actief te bewegen.
De signalering van objecten is mogelijk
beperkt. Houd rekening met de grenzen
van het detectiebereik en de functio-
nele beperkingen. Het detectievermogen van het systeem
is beperkt.
Alleen objecten die door het systeem
zijn gesignaleerd, worden in aanmer-
king genomen.
Daarom reageert het systeem mogelijk
niet of reageert het vertraagd.
Het is mogelijk dat de onderstaande
zaken niet worden gesignaleerd, bij-
voorbeeld:
Bij het met hoge snelheid naderen
van een langzaam rijdend voertuig.
Voertuigen die u plotseling snijden of
die sterk afremmen.
Voertuigen met een ongebruikelijk
uitziende achterzijde.Beperkingen van het systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door werkingslimieten van het systeem
kan het voorkomen dat het systeem hele-
maal niet, te laat, onjuist of ten onrechte
reageert. Er bestaat een kans op ongeval-
len en schade.
Houd rekening met de informatie over de
beperkingen van het systeem en grijp
indien nodig actief in.
Detectiegebied
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 211 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 212 of 476

212
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
Tweewielers die voor u rijden.
Bij snelheden boven ongeveer 250
km/h wordt het systeem tijdelijk uitge-
schakeld. Zodra de snelheid weer
onder deze waarde komt, reageert het
systeem weer overeenkomstig de
instellingen.
Het systeem werkt in de volgende situ-
aties mogelijk niet optimaal, bijvoor-
beeld:
In dichte mist, onder natte omstan-
digheden of bij sneeuw.
In scherpe bochten.
Wanneer Vehicle Stability Con-
trol-systemen zijn beperkt of uitge-
schakeld, bijvoorbeeld VSC OFF.
Als het gezichtsveld van de camera
of de voorruit vóór de binnenspiegel
vuil of afgedekt is.
Als de camera oververhit is geraakt
als gevolg van extreem hoge tempe-
raturen en tijdelijk is gedeactiveerd.
Maximaal 10 s na het starten van de
motor met behulp van de startknop.
Tijdens het kalibratieproces van de
camera direct na aflevering van de
auto.
Bij langdurige verblinding door
tegenlicht, bijvoorbeeld wanneer de
zon laag aan de hemel staat.
Afhankelijk van de uitvoering: als de
radarsensoren vuil of afgedekt zijn.
Afhankelijk van de uitvoering: na
onjuist uitgevoerde werkzaamheden aan het lakwerk van de auto in de
buurt van de radarsensoren.
Het bevestigen van objecten, bijvoor-
beeld stickers of emblemen, in het
gebied van de radarstraal zal ook de
werking van de radarsensoren schaden
en kan zelfs tot gevolg hebben dat deze
falen.
Des te gevoeliger de waarschuwingen
(bijvoorbeeld waarschuwingstijd) zijn
ingesteld, des te meer waarschuwingen
er worden weergegeven. Hierdoor wor-
den er mogelijk meer voortijdige of
ongerechtvaardigde waarschuwingen
en reacties gegeven.
Het systeem kan ongevallen met voet-
gangers en fietsers helpen voorkomen.
Als een ongeval niet kan worden ver-
meden, helpt het systeem de snelheid
van de aanrijding te verlagen.
Het systeem waarschuwt voor het
mogelijke risico op een aanrijding in
stadsverkeer en remt indien nodig auto-
matisch.
Bij snelheden boven ongeveer 5 km/h
waarschuwt het systeem voor het
mogelijke risico op een aanrijding met
een voetganger of fietser.
Maximale snelheidslimiet
Functionele beperkingen
Gevoeligheid van de waarschuwingen
Pre-Crash Safety-systeem
(voor voetgangers en fietsers)
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page
212 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 213 of 476

213
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
Er wordt rekening gehouden met voet-
gangers en fietsers wanneer deze bin-
nen het detectiebereik van het systeem
worden gesignaleerd.
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren, afhankelijk van de
uitrusting:
Camera in het gebied van de bin-
nenspiegel.
Radarsensor in de voorbumper.
De detectiezone vóór de auto bestaat
uit twee delen:
Centrale zone, pijl 1, direct vóór de
auto.
Uitgebreide zone, pijl 2, rechts en
links van het centrale gebied.
Er bestaat een risico op een aanrijding
wanneer personen zich in de centrale
zone bevinden. Er wordt alleen een
waarschuwing gegeven voor personen
in de uitgebreide zone wanneer deze
zich in de richting van de centrale zone
bewegen. DetectiegebiedVeiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed in
te schatten. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Pas uw rijstijl aan de omstandighe-
den op de weg aan. Houd de
verkeerssituatie in de gaten en grijp in als
de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan
u niet van uw verantwoordelijkheid om vei-
lig te rijden. Systeembeperkingen kunnen
betekenen dat waarschuwingen of reac-
ties van het systeem niet of te laat worden
gegeven, onjuist worden gegeven of zon-
der rechtvaardiging worden gegeven. Er
bestaat een kans op ongevallen. Pas uw
rijstijl aan de omstandigheden op de weg
aan. Houd de verkeerssituatie in de gaten
en grijp in als de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Als gevolg van systeembeperkingen wer-
ken individuele functies
mogelijk niet cor-
rect bij het starten door aanslepen/slepen
terwijl de Toyota Supra Safety-systemen
zijn ingeschakeld. Er bestaat een kans op
ongevallen. Schakel voor het starten door
aanslepen/slepen alle Toyota Supra
Safety-systemen uit.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 213 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 214 of 476

214
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
De camera bevindt zich aan de voor-
zijde van de binnenspiegel.
Houd de voorruit schoon en onafgedekt
in het gedeelte voor de binnenspiegel.
De radarsensor bevindt zich in het
onderste deel van de voorbumper.
Houd de radarsensor schoon en zorg
ervoor dat hij niet wordt afgedekt.
Het systeem wordt aan het begin van
elke rit automatisch ingeschakeld.
Het menu voor de Toyota Supra
Safety-systemen wordt weergegeven.
Als alle Toyota Supra Safety-systemen
waren uitgeschakeld, worden alle sys-
temen nu ingeschakeld.
“Customise Settings” (persoonlijke
voorkeursinstellingen): afhankelijk van
de uitrusting kunnen de Toyota Supra
Safety-systemen afzonderlijk worden
geconfigureerd. De afzonderlijke instel-
lingen worden ingeschakeld en opge-
slagen voor het op dat moment ge-
bruikte bestuurdersprofiel. Zodra een
Overzicht
Toets in de auto
Toyota Supra Safety
Camera
Met radarsensor
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Handmatig in-/uitschakelen
Druk op de toets.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 214 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 215 of 476

215
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
instelling wordt gewijzigd in het menu,
worden alle instellingen in het menu in-
geschakeld.
De instelling schakelt tussen het onder-
staande:
ALL ON (alles ingeschakeld): alle
Toyota Supra Safe
ty-systemen zijn
ingeschakeld. De basisinstellingen wor-
den ingeschakeld voor de subfuncties.
“Customise” (aanpassen): de Toyota
Supra Safety-systemen worden inge-
schakeld overeenkomstig de afzonder-
lijke instellingen.
Sommige Toyota Supra Safety-syste-
men kunnen niet afzonderlijk worden
uitgeschakeld.
Alle Toyota Supr a Safety-systemen
worden uitgeschakeld. Als er een risico bestaat op een aanrij-
ding met een gesignaleerde voetgan-
ger of fietser, wordt er een waarschu-
wingssymbool weergegeven op het
instrumentenpaneel en, indien van toe-
passing, op het head-up display.
Onderneem onmiddellijk actie door te
remmen of uit te wijken.
De waarschuwing spoort de bestuurder
aan om actief in te grijpen. Wanneer de
remmen tijdens een waarschuwing
worden bediend, wordt de maximale
remkracht toegepas
t. Remkrachthulp
vereist dat het rempedaal vooraf vol-
doende snel en stevig wordt ingetrapt.
Bovendien kan het systeem helpen
door middel van reminterventie wan-
neer het risico op een aanrijding
bestaat.
Bij lage snelheden kan de auto tot stil-
stand worden afgeremd.
Het remmen kan worden onderbroken
door het gaspedaal in te trappen of
door het stuurwiel actief te bewegen.
De signalering van objecten is mogelijk
beperkt. Houd rekening met de grenzen
Druk herhaaldelijk op de toets.
Houd de toets ingedrukt.
To e t sStatus
Controlelampje brandt groen:
alle Toyota Supra Safety-sys- temen zijn ingeschakeld.
Controlelampje brandt oranje: sommige Toyota Supra
Safety-systemen zijn uitge-
schakeld of op dat moment niet beschikbaar.
Controlelampje brandt niet:
alle Toyota Supra Safety-sys- temen zijn uitgeschakeld.
Waarschuwing met remfunctie
Display
Er wordt een rood symbool weer-
gegeven en er klinkt een waar-
schuwingssignaal.
Eventueel gaat, afhankelijk van
de uitrusting, een rode gevaren-
driehoek branden op het instru-
mentenpaneel.
Reminterventie
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 215 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
Page 216 of 476

216
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
van het detectiebereik en de functio-
nele beperkingen.
Het systeem reageert op voetgangers
en fietsers wanneer uw eigen snelheid
lager is dan ongeveer 85 km/h.
Het detectievermogen van het systeem
is beperkt.
Hierdoor geeft het systeem mogelijk
geen waarschuwingen of worden de
waarschuwingen pas laat gegeven.
Het is mogelijk dat de onderstaande
zaken niet worden gesignaleerd, bij-
voorbeeld:
Gedeeltelijk verborgen voetgangers.
Voetgangers die niet als zodanig
worden gesignaleerd, als gevolg van
de kijkhoek of contouren.
Voetgangers buiten het detectiebe-
reik.
Voetgangers die kleiner zijn dan
ongeveer 80 cm. Het systeem werkt in
sommige situaties
mogelijk niet optimaal, bijvoorbeeld:
In dichte mist, onder natte omstan-
digheden of bij sneeuw.
In scherpe bochten.
Wanneer het Vehicle Stability Con-
trol-systeem is ui tgeschakeld, bij-
voorbeeld VSC OFF.
Als het gezichtsveld van de camera
of de voorruit vóór de binnenspiegel
vuil of afgedekt is.
Als de camera oververhit is geraakt
als gevolg van extreem hoge tempe-
raturen en tijdelijk is gedeactiveerd.
Afhankelijk van de uitvoering: als de
radarsensoren vuil of afgedekt zijn.
Afhankelijk van de uitrusting van de
auto: na onjuist uitgevoerde werk-
zaamheden aan het lakwerk van de
auto.
Maximaal 10 s na het starten van de
motor met behulp van de startknop.
Tijdens het kalibratieproces van de
camera direct na aflevering van de
auto.
Bij langdurige verblinding door
tegenlicht, bijvoorbeeld wanneer de
zon laag aan de hemel staat.
In het donker.
Het bevestigen van objecten (bijvoor-
beeld stickers of folie) in het gebied van
de radarstraal zal ook de werking van
de radarsensoren schaden en kan zelfs
tot gevolg hebben dat deze falen.
Beperkingen van het systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door werkingslimieten van het systeem
kan het voorkomen dat het systeem hele-
maal niet, te laat, onjuist of ten onrechte
reageert. Er bestaat een kans op ongeval-
len en schade.
Houd rekening met de informatie over de
beperkingen van het systeem en grijp
indien nodig actief in.
Maximale snelheidslimiet
Detectiegebied
Functionele beperkingen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 216 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM