Page 225 of 456

225
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Als de werking van de cruise con-
trol is onderbroken, kunt u deze
weer hervatten door de opgeslagen
snelheid op te roepen.
Controleer voordat u de opgesla-
gen snelheid oproept of het verschil
tussen de actuele
rijsnelheid en de
opgeslagen snelheid niet te groot
is. Anders kan de auto sterker
decelereren of sneller accelereren
dan u verwacht.
De werking van de cruise control
wordt hervat met de opgeslagen
waarden.
In de volgende situaties wordt de
opgeslagen snelheid gewist en kan
deze niet meer worden opgeroe-
pen:
Als het systeem wordt uitgescha-
keld.
Als de Drive Ready-modus wordt
uitgeschakeld. Afhankelijk van de uitrusting van de
auto wordt de ingestelde snelheids-
limiet gedurende ko
rte tijd weerge-
geven.
Bepaalde informatie van het sys-
teem kan ook worden weergegeven
op het head-up display.
De ingestelde snelheid wordt ook
aangehouden bij hellingafwaarts rij-
den. Bij hellingopwaarts rijden is
het afhankelijk van het beschik-
bare motor vermogen mogelijk dat
de ingestelde snel heid niet wordt
gehaald.
Bij dit systeem kun t u met de toet-
sen op het stuurwiel de gewenste
snelheid en de gewenste afstand
tot de voorligge r instellen.
Als de weg vrij is, houdt het sys-
teem de ingestelde snelheid aan
door de auto indien nodig automa-
tisch te laten decelereren of accele-
reren.
Cruise control hervatten
Druk terwijl de werking van
het systeem is onderbroken
op deze toets.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Controlelampje
• Als het controlelampje
groen brandt, is het sys-
teem actief.
• Als het controlelampje grijs
brandt, is de werking van
het systeem onderbroken.
• Als het controlelampje uit
is, is het systeem uitge-
schakeld.
Weergave status
Weergave op het head-up
display
Dit symbool wordt weergege-
ven als de ingestelde snel-
heid is bereikt.
Beperkingen van het
systeem
Adaptive Cruise Control met
Stop & Go (ACC)
Principe
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 225 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 226 of 456

226
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Rijdt er een voorligger, dan past het
systeem de snelheid van uw auto
aan om er voor te zorgen dat de
ingestelde afstand tot de voorligger
gehandhaafd blijft. De snelheid
wordt aangepast voor zover de situ-
atie dat toelaat.
Voorliggers worden gedetecteerd
met een radarsensor in de voor-
bumper en een camera op de bin-
nenspiegel.
De werking van de cruise control
kan afhankelijk zijn
van de instellin-
gen van de auto.
De afstand kan in meerdere stap-
pen worden ingesteld en is om vei-
ligheidsredenen a fhankelijk van de
actuele rijsnelheid.
Als de voorligger tot stilstand komt
en na korte tijd weer wegrijdt, kan
het systeem dit binnen de gegeven
context herkennen. Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Dit systeem ont
neemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Vanwege de beper-
kingen van het systeem kan het niet op
elke verkeerssituatie afzonderlijk op de
juiste wijze reager en. Er bestaat een
kans op ongevallen. Pas uw rijstijl aan
de omstandigheden op de weg aan.
Houd de verkeerssituatie in de gaten en
grijp in als de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Een auto die niet t egen wegrollen is
beveiligd kan in beweging komen en
wegrollen. Er bestaat een kans op
ongevallen. Beveilig de auto tegen weg-
rollen voordat u de auto verlaat.
Volg onderstaande aanwijzingen op om
de auto tegen wegrollen te beveiligen:
●Activeer de parkeerrem.
●Stuur bij het parke ren op een helling
de voorwielen van de trottoirband af
(helling omhoog) of naar de trottoir-
band toe (helli ng omlaag).
●Gebruik bij het parkeren op een steile
helling bijvoorbeeld een wielblok als
extra beveiliging tegen wegrollen.
WAARSCHUWING
De gewenste snelheid kan abusievelijk
verkeerd ingesteld of opgeroepen wor-
den. Er bestaat een kans op ongeval-
len. Houd bij het i nstellen van de
snelheid rekening met de omstandighe-
den op de weg. Houd de verkeerssitua-
tie in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
WAARSCHUWING
Er bestaat een kans op een ongeval als
het snelheidsverschil ten opzichte van
het overige verkeer zeer groot is. Dat
kan voorkomen in bijvoorbeeld de vol-
gende situaties:
●Bij het snel naderen van een lang-
zaam rijdend voertuig.
●Als een ander voertuig plotseling
invoegt op uw rijstrook.
●Bij het snel naderen van stilstaande
voertuigen.
Er bestaat een kans op (ernstig) letsel.
Houd de verkeerssituatie in de gaten en
grijp in als de situatie dit vereist.
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 226 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 227 of 456

227
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
De radarsensor bevindt zich aan de
voorzijde van de auto in de bumper.
Houd de radarsensor schoon en
zorg ervoor dat hij niet wordt afge-
dekt.
De camera bevindt zich aan de
voorzijde van de binnenspiegel.
Houd de voorruit
schoon en onaf-
gedekt in het gedeelte voor de bin-
nenspiegel.
Het systeem werkt optimaal op
wegen met een egaal wegdek.
De minimale instelbare snelheid
bedraagt 30 km/h.
De maximale instelbare snelheid
bedraagt 160 km/h.
U kunt ook een hogere snelheid
instellen door over te schakelen
naar de cruise control zonder
afstandsregeling.
Het systeem kan ook worden inge-
schakeld bij stilstaande auto.
Overzicht
Toetsen op het stuurwiel
ToetsFunctie
Cruise control aan/uit, zie
blz. 228.
Actuele snelheid opslaan
Speed Limit Assist, zie
blz. 234: handmatig instel-
len op de voorgestelde
snelheidslimiet.
Als het systeem is geacti-
veerd, drukt u op deze
toets om de cruise control
te onderbreken, zie
blz. 228.
Als het systeem is onder-
broken, drukt u op deze
toets om de cruise control
te hervatten met de laat-
ste instelling, zie blz. 230.
Instellen van de afstand
tot de voorligger, zie
blz. 229.
Tuimelschakelaar:
Instellen van de snelheid,
zie blz. 229.
Radarsensor
Camera
Toepassingsgebied
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 227 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 228 of 456

228
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Het controlelampje gaat branden.
De cruise control is actief. De rij-
snelheid wordt aangehouden en
opgeslagen als ingestelde snel-
heid.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt, indien noodzakelijk, inge-
schakeld.
Houd bij het uitschakelen bij stil-
staande auto gelijktijdig het rempe-
daal ingetrapt.
Druk nogmaals op de volgende
toets op het stuurwiel:
De displays worden
uitgeschakeld.
De opgeslagen ingestelde snelheid
wordt gewist.
Druk als het systeem is ingescha-
keld op de volgende toets op het
stuurwiel:
Houd bij het onderbreken van het
systeem bij stilsta ande auto gelijk-
tijdig het rempedaal ingetrapt. De werking van het systeem wordt
in de volgende situaties automa-
tisch onderbroken:
Als de bestuurder remt.
Als de selectiehendel uit stand D
wordt gehaald.
Als de tractiemodus wordt geac-
tiveerd of als de Vehicle Stability
Control (VSC) wordt uitgescha-
keld.
Bij een ingreep van de Vehicle
Stability Control (VSC).
Als de auto stilstaat, de veilig-
heidsgordel word t losgemaakt en
het bestuurdersportier wordt
geopend.
Als het systeem gedurende lan-
gere tijd geen objecten heeft
gedetecteerd, bijvoorbeeld op
wegen met weinig verkeer en
zonder duidelijke afbakening.
Als het detectiegebied van de
radar wordt verstoord door bij-
voorbeeld vuil of zware regenval.
Als de auto gedurende langere
tijd stil heeft ge staan nadat hij
door het systeem tot stilstand is
gebracht.
Cruise control
in-/uitschakelen en
onderbreken
Inschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Uitschakelen
Toets op het stuurwiel.
Handmatig onderbreken
Toets op het stuurwiel.
Automatische onderbreking
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 228 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 229 of 456

229
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENINGBeweeg als de werking van het
systeem is onderbroken de tuimel-
schakelaar één keer kort omhoog
of omlaag. Het systeem wordt inge-
schakeld.
De actuele rijsnelh
eid wordt aange-
houden en opgeslagen als inge-
stelde snelheid.
De opgeslagen s nelheid wordt
weergegeven op de snelheidsme-
ter.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt, indien noodzakelijk, inge-
schakeld.
De snelheid kan ook worden opge-
slagen door op de toets te drukken. Beweeg de tuimelschakelaar her-
haaldelijk omhoog o
f omlaag tot de
gewenste snelheid is ingesteld.
Als het systeem actief is, wordt de
weergegeven snelheid opgeslagen
en gaat de auto met de opgeslagen
snelheid rijden als de weg vrij is.
Elke keer dat de tuimelschake-
laar tot aan het weerstandspunt
omhoog of omlaag wordt bewo-
gen, wordt de ingestelde snel-
heid met 1 km/h verhoogd of
verlaagd.
Elke keer dat de tuimelschake-
laar tot voorbij het weerstands-
punt omhoog of omlaag wordt
bewogen, wordt de ingestelde
snelheid met 10 km/h verhoogd
of verlaagd naar de volgende of
vorige op de snelheidsmeter
weergegeven snelheid.
Houd de tuimelschakelaar omhoog
of omlaag om de ac tie te herhalen.
De afstandsinste lling wordt opge-
slagen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel.
Instellen van de snelheid
Aanhouden en opslaan van de
snelheid
Druk op de toets.
De snelheid wijzigen
Instellen van de afstand
Algemeen
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 229 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 230 of 456

230
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Als de werking van de cruise con-
trol is onderbroken, kunt u deze
weer hervatten door de opgeslagen
snelheid op te roepen.
Controleer voordat u de opgesla-
gen snelheid oproept of het verschil
tussen de actuele
rijsnelheid en de
opgeslagen snelheid niet te groot
is. Anders kan de auto sterker
decelereren of sneller accelereren
dan u verwacht.
De werking van de cruise control
wordt hervat met de opgeslagen
waarden. In de volgende situ
aties wordt de
opgeslagen snelheid gewist en kan
deze niet meer worden opgeroe-
pen:
Als het systeem wordt uitgescha-
keld.
Als de Drive Ready-modus wordt
uitgeschakeld.
De afstandsregeling kan worden in-
en uitgeschakeld tijdens het rijden
met ingeschakelde cruise control.
Druk nogmaals op de toets om
weer over te schakelen naar cruise
control met afstandsregeling.
Na het overschak elen wordt een
voertuigmelding weergegeven.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de ver-
antwoordelijkheid om veilig te rijden.
Door beperkingen
van het systeem
kan het voorkomen dat te laat door
het systeem wordt afgeremd. Er
bestaat een kans op ongevallen en
schade. Blijf onder alle omstandighe-
den goed letten op de verkeerssitua-
tie. Pas uw afstand aan de
verkeersdrukte en de weersomstan-
digheden aan en rem indien nodig bij
om de voorgeschreven veilige afstand
aan te houden.
Instellen van de afstand tot de
voorligger
Druk herhaaldelijk op de
toets tot de gewenste afstand
is ingesteld.
Cruise control hervatten
Druk op de toets om de wer-
king van het systeem te her-
vatten als deze was
onderbroken.
Schakelen tussen cruise
control met en zonder
afstandsregeling
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem reageert niet op voorlig-
gers, maar houdt a lleen de opgesla-
gen snelheid aan. Er bestaat een
kans op ongevallen en schade. Houd
bij het instellen v an de snelheid reke-
ning met de omstandigheden op de
weg en rem indien nodig.
Overschakelen naar cruise control
zonder afstandsregeling
Houd de toets ingedrukt.
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 230 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 231 of 456

231
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
De geselecteerde afstand tot de
voorligger wordt weergegeven.
Het voertuigsymbool in de
afstandsweergave beweegt weg
zodra het gedetecteerde voertuig
wegrijdt.
Activeer om te accelereren de ACC
door bijvoorbeeld het gaspedaal
kort in te trappen of de tuimelscha-
kelaar kort omhoog te bewegen.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Weergave status
De ingestelde snelheidsli-
miet wordt weergegeven.
Afstand tot de voorligger
SymboolBeschrijving
Afstand 1
Afstand 2
Afstand 3
Komt overeen met
ongeveer de helft van
de rijsnelheid in
meters. Deze afstand
wordt geselecteerd
als het systeem voor
het eerst wordt inge-
schakeld.
Afstand 4
SET11 0
6 \ V W H H P R Q G H U E U R
N H Q
* H H Q Z H H U J D Y H Y D Q
G H D I V W D Q G V U H J H O L Q J
R P G D W K H W J D V S H G D D O
Z R U G W L Q J H W U D S W
' H W H F W L H Y D Q \
H H Q Y R H U W X L J
6 \ P E R R O % H V F K U L M Y L Q J
* U R H Q V \ P E R R O
9 R R U O L J J H U J H G H W H F
W H H U G + H W V \
\ V W H H P
K R X G W G H L Q J H V W H O G H
D I V W D Q G W R W G H Y R R U O L J
J H U D D Q
6 \ P E R R O % H V F K U L M Y L Q J
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 231 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 232 of 456

232
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Bepaalde informa
tie van het sys-
teem kan ook worden weergegeven
op het head-up display. De afstandsinformatie is actief
onder de volgende omstandighe-
den:
Adaptive Cruise Control uitge-
schakeld.
Weergave op het head-up dis-
play geselecteerd, zie blz. 169.
Afstand te kort.
Rijsnelheid hoge r dan ongeveer
70 km/h.
Het detectieverm ogen van het sys-
teem en het automatische remver-
mogen zijn beperkt.
Tweewielers worden bijvoorbeeld
mogelijk niet gedetecteerd.
Het systeem decelereert niet in de
volgende situaties:
Bij voetgangers of vergelijkbare
langzame weggebruikers.
Controle- en
waarschuwingslampjes
SymboolBeschrijving
Als het controlelampje
groen brandt, is het
systeem actief.
Als het controlelampje
uit is, is het systeem
uitgeschakeld.
Voertuigsymbool
knippert:
Er wordt niet meer
voldaan aan de wer-
kingsvoorwaarden
van het systeem.
Het systeem is gede-
activeerd, maar blijft
remmen tot u zelf het
rem- of gaspedaal
intrapt.
Voertuigsymbool en
afstandsbalk knippe-
ren rood in combinatie
met een geluidssig-
naal:
Rem af en wijk indien
nodig uit.
Weergave op het head-up
display
Ingestelde snelheid
Dit symbool wordt weergege-
ven als de ingestelde snel-
heid is bereikt.
Afstandsinformatie
Dit symbool wordt weergege-
ven als de afstand tot de
voorligger te kort is.
Beperkingen van het
systeem
Detectiegebied
Deceleratie
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 232 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM