Page 289 of 456

289
5
Handleiding Supra 5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
7
Haal de stekker uit de aanslui-
ting in het interie ur van de auto.
8 Berg het Mobilit eitssysteem op
in de auto.
1 Maak de verbindingsslang van
de compressor los van het ven-
tiel.
2 Haal de stekker uit de aanslui-
ting in het interie ur van de auto.
3 Berg het Mobilit eitssysteem op
in de auto.
4Rijd onmiddellijk ongeveer 10 km
om de bandenreparatievloeistof
gelijkmatig over de binnenzijde
van de band te verdelen.
Rijd niet sneller dan 80 km/h.
Rijd indien mogelijk niet langzamer dan
20 km/h.
1Breng de auto op een geschikte
plaats tot stilstand.
2 Schroef de verbindingsslang
van de compressor recht-
streeks op het ventiel van de
band. 3
Steek de stekker in de aanslui-
ting in het interieur van de auto.
4Pas de bandenspanning aan;
deze moet ten minste 2,0 bar
bedragen.
• Bandenspanning verhogen: scha- kel de compressor in terwijl de
standby-modus is ingeschakeld of
de motor draait.
• Bandenspanning verlagen: druk
op de knop van de compressor.
5 Maak de verbindingsslang van
de compressor los van het ven-
tiel.
6 Haal de stekker uit de aanslui-
ting in het interieur van de auto.
7 Berg het Mobilit eitssysteem op
in de auto.
Rijd niet snelle r dan 80 km/h.
Reset het bandenspanningscontro-
lesysteem (TPM), zie blz. 290.
Laat de lekke band en de flacon
met bandenreparatievloeistof van
het Mobiliteitssysteem zo snel
mogelijk vervangen.
De minimale bandenspanning is
bereikt
Aanpassen
Voortzetten van de reis
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190
3.book Page 289 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 290 of 456

290
Handleiding Supra5-1. MOBILITEIT
Er kunnen geen sneeuwkettingen
worden gemonteerd. Gebruik in
plaats daarvan winterbanden.
Het systeem bewaakt de spanning
van de vier gemonteerde banden.
Het systeem waar
schuwt als de
spanning van een of meer banden
te laag wordt.
Sensoren in de bandenventielen
meten de spanning en temperatuur
van de band.
Het systeem signaleert de gemon-
teerde banden automatisch. Het sys-
teem laat op het regeldisplay de
voorgeschreven spanningen zien en
vergelijkt deze met de actuele span-
ning van de banden.
Als banden zijn gemonteerd die niet zijn vermeld op de bandenspannings-
stickers in de auto, zie blz.
278, bij-
voorbeeld banden met een speciale
goedkeuring, moet het systeem actief
worden gereset. De actuele banden-
spanningswaarden worden dan
gebruikt als de voorgeschreven waar-
den.
Lees alvorens het systeem te bedie-
nen de overige informatie in het
hoofdstuk “Bandenspanning” en
houd u aan de daar gegeven aanwij-
zingen, zie blz.
278.
Aan de volgende voorwaarden
moet zijn voldaan om te kunnen
garanderen dat het systeem een
daling van de bandenspanning
betrouwbaar zal signaleren:
• Elke keer nadat een band of wiel is vervangen, heeft het systeem
de gemonteerde banden gesig-
Sneeuwkettingen
Kiezen van sneeuwkettingen
OPMERKING
■Rijden met sneeuwkettingen
Monteer geen sn eeuwkettingen.
Sneeuwkettingen kunnen de carros-
serie en de wielophanging beschadi-
gen en het rijgedrag in negatieve zin
beïnvloeden.
Bandenspanningscontrole-
systeem (TPM)
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
De op het display weergegeven voorge-
schreven bandenspanningswaarden
vervangen niet de op de auto vermelde
bandenspanningsinformatie. Als
onjuiste informatie is ingevoerd in de
bandeninstellingen, zullen ook de voor-
geschreven bandenspanningswaarden
onjuist zijn. In dat geval kan niet worden
gegarandeerd dat het systeem betrouw-
baar een daling van de bandenspan-
ning zal signaleren. Er bestaat een kans
op letsel en schade. Controleer of de
maat van de gemonteerde banden cor-
rect wordt weergegeven en of deze
overeenkomt met de specificaties op de
banden en de informatie over de ban-
denspanning.
Voorwaarden voor werking
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 290 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 291 of 456

291
5
Handleiding Supra 5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
naleerd, de relevante informatie
bijgewerkt en, na een korte rit,
deze informatie weergegeven op
het regeldisplay.
Als het systeem de banden niet auto-
matisch signaleert, voer dan de gege-
vens van de gemonteerde banden in de
bandeninstellingen in.
• Bij banden met een speciale
goedkeuring:
• Elke keer nadat een band of wiel is
vervangen, moet het systeem wor-
den gereset met de juiste banden-
spanningswaarden.
• Het systeem moet worden gereset
als de bandenspanning van een of
meer banden is aangepast.
• Wielen met TPM- wielelektronica.
Als het systeem de banden niet
automatisch signaleert, kunnen de
gegevens van de gemonteerde
banden in de bandeninstellingen
worden ingevoerd.
De maat van de gemonteerde ban-
den is vermeld in de bandenspan-
ningsinformatie, z ie blz. 278, en op
de banden zelf.
De bandengegevens hoeven niet
opnieuw te worden ingevoerd als
de bandenspanni ng is aangepast.
Voor zomer- en winterbanden wor-
den de voor beide gevallen laatst
ingevoerde bandengegevens opge-
slagen. Dit betekent dat de instellin-
gen van de laatst gebruikte
bandensets kunnen worden gese-
lecteerd nadat een band of wiel is
vervangen. Via Toyota Supra Command:
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (ban-
denspanningscontrolesysteem)
Via Toyota Supra Command:
1 “Tyre settings” (bandeninstellin-
gen)
2 Selecteer de banden:
• “Summer tyres” (zomerbanden)
• “Winter tyres/all-season tyres” (winter-/all-seasonbanden)
3 “Current:” (actueel)
4 Selecteer het type band dat ach-
ter is gemonteerd:
• Bandenmaat, bijvoorbeeld
245/45 R18 96Y.
• Bij banden met een speciale goedkeuring: “Other tyre”
(andere band)
5 Selecteer de beladingstoestand
van de auto al s de bandenmaat
is geselecteerd.
6 “Confirm settings” (bevestig
instellingen)
De actuele bandenspanning wordt
nu gemeten. De voortgang van de
meting wordt weergegeven.
Bandeninstellingen
Algemeen
Oproepen van het menu
Wijzigen van d e instellingen
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 291 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 292 of 456

292
Handleiding Supra5-1. MOBILITEIT
De status van het
systeem, bijvoor-
beeld of het systeem actief is, kan
worden weergegeven op het regel-
display.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (ban-
denspanningscontrolesysteem)
De actuele status wordt weergege-
ven.
De actuele bandenspanning van
iedere band wordt weergegeven.
De actuele bandenspanningswaar-
den kunnen variëren afhankelijk van
de rijomstandigheden of de buiten-
temperatuur.
Afhankelijk van het model wordt de
actuele bandentemperatuur weer-
gegeven.
De actuele bandentemperatuur-
waarden kunnen variëren afhanke-
lijk van de rijomsta ndigheden of de
buitentemperatuur.
De status van het systeem en de
banden wordt weergegeven aan de
hand van de kleur van het wiel en
een melding op het regeldisplay.
Indien van toepassing worden
bestaande meldingen niet gewist als
de weergegeven voorgeschreven
spanning niet is bereikt nadat de ban-
denspanning is aangepast.
• Het systeem is actief en baseert zich voor wat betreft de waarschu-
wingen op de weergegeven voor-
geschreven spanningswaarden.
• In het geval van banden met een speciale goedkeuring: het systeem
is actief en baseert zich voor wat
betreft de waarschuwingen op de
bandenspanningswaarden die
werden opgeslagen bij de laatste
reset van het systeem.
Bij de desbetreffende wielen is er
sprake van een lekke band of een
sterk gedaalde bandenspanning.
Dalingen van de bandenspanning
worden mogelijk niet gesignaleerd.
Mogelijke oorzaken:
• Storing.
• De bandenspanning wordt geme-
Weergave status
Actuele status
Actuele bandenspanning
Actuele bandentemperatuurBandenstatussen
Algemeen
Alle wielen groen
Een tot vier gele wielen
Grijze wielen
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 292 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 293 of 456

293
5
Handleiding Supra 5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
ten nadat de bandeninstellingen
zijn bevestigd.
• Bij banden met een speciale goed-
keuring: het systeem wordt gere-
set.
Via Toyota Supra Command:
1“My vehicle” (mijn auto)
2“Vehicle status” (status auto)
3“Tyre Pressure Monitor” (banden-
spanningscontrolesysteem)
4“Tyre settings” (bandeninstellin-
gen)
Als “Other tyre” (andere band) niet
is geselecteerd:
5“Confirm settings” (bevestig
instellingen)
6Ga rijden met de auto.
Als “Other tyre” (andere band) is
geselecteerd:
7“Tyre settings” (bandeninstellin-
gen)
8Schakel de Drive Ready-modus
in, maar rijd niet weg.
9Reset de bandenspanning: “Per-
form reset” (Voer reset uit).
10Rijd weg.
De wielen worden in rood weergege-
ven en de volgende melding ver-
schijnt op het display: “Resetting Tyre
Pressure Monitor…” (bezig banden-
spanningscontrolesysteem te reset-
ten).
Na korte tijd sneller dan 30 km/h
gereden te hebben, worden de inge-
stelde bandenspanningswaarden geaccepteerd als referentiewaarden.
Het resetten wordt tijdens de rit auto-
matisch voltooid.
Als het systeem succesvol is gereset,
worden de wielen in groen weergege-
ven op het regeldisplay en verschijnt
de volgende melding: “Tyre Pressure
Monitor active. See label for recom-
mended pressures.” (Bandenspan-
ningscontrolesysteem actief.
Zie sticker voor aanbevolen spannin-
gen.).
U kunt uw rit op elk gewenst moment
onderbreken. Het resetten wordt
automatisch hervat als u weer verder
rijdt.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt indien nod
ig geactiveerd
zodra een melding van een te lage
bandenspanning wordt weergege-
ven.
Banden met een speciale
goedkeuring: resetten van
het systeem
Meldingen: voor banden
zonder speciale goedkeuring
Algemeen
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 293 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 294 of 456

294
Handleiding Supra5-1. MOBILITEIT
■Melding
Een symbool met een voertuigmel-
ding wordt weergegeven op het
regeldisplay.
■Maatregel
Controleer de bandenspanning en
pas deze indien nodig aan.
■Melding Bovendien wordt een symbool met
een voertuigmelding weergegeven
op het regeldisplay.
■Maatregel
1 Verlaag uw snelheid. Rijd niet
sneller dan 130 km/h.
2 Neem de eerstvolgende gele-
genheid, bijvoorbeeld een tank-
station, te baat om de
bandenspanning van alle vier de
banden te controleren en indien
nodig aan te passen.
■Melding
Bovendien wordt in een voertuig-
melding op het regeldisplay een
symbool voor de desbetreffende
band weergegeven.
■Maatregel
1Verlaag uw snelheid en breng de
auto voorzichtig tot stilstand. Ver-
mijd krachtig of plotseling remmen
en dito stuurbewegingen.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een beschadigde normale band met
een te lage of geen bandenspanning
beïnvloedt de rijeigenschappen, zoals
besturing en remmen, negatief. Bij
run-flat banden blijft een beperkte
mate van stabiliteit behouden. Er
bestaat een kans op ongevallen. Blijf
niet doorrijden als uw auto is voorzien
van normale banden. Als uw auto is
voorzien van run-flat banden, houd u
dan aan de aanwijzingen voor deze
banden en blijf doorrijden.
Als de bandenspanning gemeten
moet worden
SymboolMogelijke oorzaak
De band is niet correct,
bijvoorbeeld onvoldoende,
op spanning gebracht of
er is sprake van een
natuurlijke gelijkmatige
afname van de spanning.
Als de bandenspanning te laag is
Een geel waarschuwings-
lampje brandt op het
instrumentenpaneel.
SymboolMogelijke oorzaak
De bandenspanning is afgenomen.
Als er sprake is van een sterk
gedaalde bandenspanning
Een geel waarschuwings-
lampje brandt op het
instrumentenpaneel.
SymboolMogelijke oorzaak
Er is sprake van een lekke
band of een sterk
gedaalde bandenspan-
ning.
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 294 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 295 of 456

295
5
Handleiding Supra 5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
2Controleer of de auto is uitgerust
met standaardbanden of run-flat
banden.
Het symbool waaraan run-flat banden zijn
te herkennen, zie blz.
284, is een cirkel
met daarin de letters RSC op de wang
van de band.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt indien nodig geactiveerd zodra
een melding van een te lage banden-
spanning wordt weergegeven.
■Melding
Een symbool met een voertuigmel-
ding wordt weergegeven op het
regeldisplay.
■Maatregel
1 Controleer de bandenspanning
en pas deze indien nodig aan.
2 Reset het systeem.
■Melding
Bovendien wordt een symbool met
een voertuigmelding weergegeven
op het regeldisplay.
Meldingen: bij banden met
een speciale goedkeuring
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een beschadigde normale band met
een te lage of geen bandenspanning
beïnvloedt de rijeigenschappen, zoals
besturing en remmen, negatief. Bij
run-flat banden blijft een beperkte
mate van stabiliteit behouden. Er
bestaat een kans op ongevallen. Blijf
niet doorrijden als uw auto is voorzien
van normale banden. Als uw auto is
voorzien van run-flat banden, houd u
dan aan de aanwijzingen voor deze
banden en blijf doorrijden.
Als de bandenspanning gemeten
moet worden
SymboolMogelijke oorzaak
De band is niet correct, bij-
voorbeeld onvoldoende, op
spanning gebracht.
Het systeem heeft gesigna-
leerd dat een wiel is vervan-
gen zonder dat het systeem
is gereset.
De bandenspanning is
gedaald sinds de laatste
keer dat het systeem is
gereset.
Het systeem is niet gereset.
Het systeem baseert zich
voor wat betreft de waar-
schuwingen op de banden-
spanningswaarden die
werden opgeslagen bij de
laatste reset van het sys-
teem.
Als de bandenspanning te laag is
Een geel waarschuwings-
lampje brandt op het
instrumentenpaneel.
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 295 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 296 of 456

296
Handleiding Supra5-1. MOBILITEIT
■Maatregel
1 Verlaag uw snelheid. Rijd niet
sneller dan 130 km/h.
2 Neem de eerstvolgende gele-
genheid, bijvoorbeeld een tank-
station, te baat om de
bandenspanning van alle vier de
banden te controleren en indien
nodig aan te passen.
3 Reset het systeem.
■Melding
Bovendien wordt i n een voertuig-
melding op het regeldisplay een
symbool voor de desbetreffende
band weergegeven.
■Maatregel
1 Verlaag uw snelheid en breng
de auto voorzichtig tot stilstand.
Vermijd krachtig of plotseling
remmen en dito stuurbewegin-
gen.
2 Controleer of de auto is uitge-
rust met standaardbanden of
run-flat banden.
Het symbool waaraan run-flat banden
zijn te herkennen, zi e blz. 284, is een
cirkel met daarin de letters RSC op de
wang van de band.
1Bepaal welke band beschadigd is.
Controleer de bandenspanning van alle
vier de banden met bij voorbeeld de ban-
denspanningsmeter van de bandenrepa-
ratieset.
Bij banden met een speciale goedkeu-
ring: als alle vier de banden de juiste ban-
denspanning hebben, is het
bandenspanningscontrolesysteem moge-
lijk niet gereset. Reset het systeem.
SymboolMogelijke oorzaak
De bandenspanning is
afgenomen.
Het systeem is niet gere-
set. Het systeem baseert
zich voor wat betreft de
waarschuwingen op de
bandenspanningswaar-
den die werden opgesla-
gen bij de laatste reset
van het systeem.
Als er sprake is van een sterk
gedaalde bandenspanning
Een geel waarschuwings-
lampje brandt op het
instrumentenpaneel.
SymboolMogelijke oorzaak
Er is sprake van een lekke
band of een sterk
gedaalde bandenspan-
ning.
Het systeem is niet gere-
set. Het syste em baseert
zich voor wat betreft de
waarschuwingen op de
bandenspanningswaar-
den die werden opgesla-
gen bij de laatste reset
van het systeem.
Wat te doen bij een lekke
band
Standaardbanden
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 296 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM