Page 89 of 456

89
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Het met dit symbool gemarkeerde
bestuurdersprofiel kan worden gereset.
4“Reset bestuurdersprofiel”
5 “OK”
De meeste instellingen van het op
dat moment gebruikte bestuurders-
profiel kunnen worden geëxpor-
teerd.
De exportfunctie kan nuttig zijn om
een back-up te maken van persoon-
lijke instellingen en deze later weer
te kunnen oproepen, bijvoorbeeld
voordat de auto naar de werkplaats
wordt gebracht. Bestuurdersprofie-
len waarvan een back-up is
gemaakt kunnen worden overge-
bracht naar een andere auto.
Via Toyota Supra Command:
1“My Vehicle” (mijn auto)
2“Driver profiles” (bestuurderspro-
fielen)
3Selecteer een bestuurderspro-
fiel.
Het met dit symbool gemarkeerde
bestuurdersprofiel kan worden geëxpor-
teerd.
4“Export driver pro file” (bestuur-
dersprofiel exporteren)
5Selecteer een medium waarop
het geëxporteerde bestuurders-
profiel moet worden opgeslagen.
• “USB device” (USB-apparaat)
Selecteer indien nodig het USB-opslag-
medium, zie blz.
69.
De bestaande instellingen van het
op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel worden overschreven
door de instellingen van het geïm-
porteerde bestuurdersprofiel.
Via Toyota Supra Command:
1“My Vehicle” (mijn auto)
2“Driver profiles” (bestuurderspro-
fielen)
3Selecteer het bestuurdersprofiel
dat mag worden overschreven.
Het met dit symbool gemarkeerde
bestuurdersprofiel kan worden over-
schreven.
4“Import driver profile” (importeer
bestuurdersprofiel)
5Selecteer het medium waarvan-
daan het bestuurdersprofiel moet
worden geïmporteerd.
• USB-opslagmedium: “USB device” (USB-apparaat)
Selecteer indien nodig het USB-opslag-
medium.
6Selecteer het te importeren
bestuurdersprofiel.
Het is niet altijd mogelijk om een
afstandsbediening aan alleen een
bestuurder toe te wijzen. Dat kan in
de volgende situaties het geval zijn:
• De voorpassagier ontgrendelt de
auto met zijn afstandsbediening
terwijl iemand anders de bestuur-
der is.
• De bestuurder ontgrendelt de auto via het Smart entry-systeem met
startknop en heeft meerdere
afstandsbedieningen bij zich.
Een bestuurdersprofiel exporteren
Een bestuurdersprofiel importeren
Beperkingen van het
systeem
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 89 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 90 of 456

90
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
• Als er van bestuurder wordt gewis-
seld zonder dat de auto wordt ver-
grendeld en ontgrendeld.
• Als zich meerdere afstandsbedie- ningen in het detectiegebied
rondom de auto bevinden.
Afhankelijk van de uitrusting en de
landspecificaties zijn verschillende
instellingen voor de functies van de
afstandsbedien ing mogelijk.
Deze instellingen worden opgesla-
gen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 "Doors/Key" (portieren/sleutel)
4 “Driver's door” (bestuurders-
portier) of “All doors” (alle por-
tieren)
5 Selecteer de gewenste instel-
ling:
• “Driver's door only” (alleen
bestuurdersportier)
Alleen het bestuurdersportier en de
tankdopklep worden ontgrendeld. Als
nogmaals op de toets wordt gedrukt,
wordt de auto volledig ontgrendeld.
• “All doors” (alle portieren)
De auto wordt volledig ontgrendeld.
De beschikbaarheid van deze
instellingen is afhankelijk van de
uitrusting en de landspecificatie.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 "Doors/Key" (portieren/sleutel)
4 “Tailgate” (achterklep) of
“Tailgate and door(s)”
(achterklep en portier(en))
5 Selecteer de gewenste instel-
ling:
• “Tailgate” (achterklep)
De achterklep wordt geopend.
• “Tailgate and door(s)” (achter-
klep en portier(en))
De achterklep wordt geopend en de
portieren worden ontgrendeld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Driver profiles” (bestuurders-
profielen)
3 Selecteer een bestuurderspro-
fiel.
De instellingen kunnen worden uit-
gevoerd voor het met dit symbool
gemarkeerde bestuurdersprofiel.
4 “Last seat position automatic”
(automatisch instellen op laatste
zitpositie)
Wanneer de auto wordt ontgren-
deld, worden de bestuurdersstoel
en de buitenspiegels automatisch
Instellingen
Algemeen
Ontgrendelen
Portieren
Achterklep
De stoel en de buitenspiegels
instellen op de la atst ingestelde
stand
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 90 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 91 of 456

91
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
ingesteld op de l
aatst ingestelde
stand.
De laatst ingestel de stand is onaf-
hankelijk van de via het stoelver-
stellingsgeheuge n opgeslagen
standen.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 "Doors/Key" (portieren/sleutel)
4 “Flash for lock/unlock” (knippe-
ren bij vergrendelen/ontgrende-
len)
Bij het ontgrendelen knipperen de rich-
tingaanwijzers twee keer, bij het ver-
grendelen één keer.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 "Doors/Key" (portieren/sleutel)
4 Selecteer de gewenste instel-
ling:
• “Relock automat ically” (automa-
tisch weer vergrendelen)
Als de auto wordt ontgrendeld zonder
dat een portier wordt geopend, wordt hij
na korte tijd automat isch weer vergren-
deld.
• “Lock after pulling away” (ver- grendelen bij het wegrijden)
De auto wordt bij het wegrijden auto-
matisch vergrendeld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 "Doors/Key" (portieren/sleutel)
4 “Unlock at end of journey” (ont-
grendelen bij aankomst)
Als de Drive Ready-m odus wordt uitge-
schakeld doordat op de startknop wordt
gedrukt, wordt de vergrendelde auto
automatisch ontgrendeld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 "Doors/Key" (portieren/sleutel)
4 “Fold mirrors in when locked”
(buitenspiegels inklappen bij het
vergrendelen)
Als de auto wordt vergrendeld, worden
de buitenspiegels automatisch inge-
klapt en als hij wordt ontgrendeld, wor-
den ze automatisch weer uitgeklapt.
Via Toyota Supra Command:
1“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 "Doors/Key" (portieren/sleutel)
4 "Switch off after door opening"
(uitschakelen na openen portier)
Bevestigingssignalen van de
auto
Automatische vergrendeling
Automatische ontgrendeling
Automatisch inklappen van
de buitenspiegels
Activeren van de inactieve
modus na het openen van de
voorportieren
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190
3.book Page 91 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 92 of 456

92
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
De auto gaat over op de inactieve
modus (zie blz. 44) als de voorportieren
worden geopend.
Het alarmsysteem reageert op de
volgende veranderingen als de
auto is vergrendeld:
• Een van de portieren, de motor-
kap of de acht erklep wordt
geopend.
• Bewegingen in het interieur.
• Een wijziging va n de hellings-
hoek van de auto, bijvoorbeeld
door een poging om de auto op
te krikken om de wielen te stelen
of om de auto op te takelen.
• Een onderbreking in de stroom- toevoer van de accu.
• Oneigenlijk gebrui k van de diag-
noseaansluiting (OBD).
Als het alarmsysteem wordt geacti-
veerd, gebeurt dit met de volgende
signalen:
• Geluidsalarm: A fhankelijk van
lokale regelgeving kan de wer-
king van het geluidsalarm zijn
onderdrukt.
• Visueel alarm: Door het knippe- ren van de alarmknipperlichten.
Het alarmsysteem wo rdt gelijktijdig
met het vergrendelen en ontgren-
delen via de afstandsbediening of
het Smart entry-systeem met start-
knop in- en uitgeschakeld. Als een portier wordt ontgrendeld
met de geïntegre
erde sleutel en
vervolgens wordt geopend, wordt
het alarmsysteem geactiveerd.
Stoppen van het alarm, zie blz. 94.
De achterklep kan ook worden
geopend als het alarmsysteem is
ingeschakeld.
Als de achterklep wordt gesloten,
wordt hij weer ver grendeld en vanaf
dat moment weer door het alarm-
systeem bewaakt zolang de portie-
ren zijn vergrendeld. De
alarmknipperlichten knipperen één
keer.
• Het controlelampje knippert om de 2 seconden: Het alarmsys-
teem is ingeschakeld.
• Het controlelampje knippert
ongeveer 10 seconden en ver-
volgens om de 2 seconden: De
bewegingssensor in het interieur
en de hellingsensor van het
Alarmsysteem
Algemeen
In-/uitschakelen
Openen van de portieren bij
ingeschakeld alarmsysteem
Openen van de achterklep bij
ingeschakeld alarmsysteem
Controlelampje op de
binnenspiegel
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 92 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 93 of 456

93
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
alarmsysteem zijn niet actief
omdat de portieren, de motorkap
en/of de achterklep niet goed
gesloten zijn. De te openen car-
rosseriedelen worden alleen
door het alarmsysteem bewaakt
als ze goed zijn gesloten.
Als de niet goed gesloten te openen
carrosseriedelen vervolgens worden
gesloten, worden de interieurbeveili-
ging en de hellingsensor ingeschakeld.
• Het controlelampje gaat uit nadat
de auto is ontgrendeld: Er is
geen inbraak- of d iefstalpoging
gedaan.
• Na het ontgrendelen van de auto
knippert het controlelampje
gedurende maximaal 5 minuten
totdat de Driv e Ready-modus
wordt ingeschakeld: Het alarm is
geactiveerd.
De hellingsensor bewaakt de hel-
lingshoek van de auto.
Het alarmsysteem kan daardoor
reageren op bijvoorbeeld een
poging om de wielen onder de auto
uit te stelen of o m de auto weg te
takelen.
Het passagierscompartiment wordt
bewaakt ter hoogte van de zittingen
van de stoelen. Het alarmsysteem,
inclusief de bewegingssensor in het
interieur, werkt daardoor ook bij
geopende ruiten. Daarbij is wel vals
alarm mogelijk doo r bijvoorbeeld
vallende bladeren. Het kan voorkomen dat de helling-
sensor en de bewegingssensor in
het interieur het alarmsysteem acti-
veren zonder dat er sprake is van
een inbraak- of d
iefstalpoging.
Mogelijke situatie s waarbij vals
alarm kan voorkomen:
• In autowasplaatsen of -wasstra-
ten.
• Bij stalling op een hefbrug.
• Bij transport per autotrein, op
een veerboot of op een autoam-
bulance.
• Als zich huisdieren in de auto bevinden.
• Als de auto tijdens het tanken
wordt vergrendeld.
De hellingsensor en de bewegings-
sensor in het inte rieur kunnen voor
dergelijke situat ies worden uitge-
schakeld.
Het controlelamp je brandt gedu-
rende ongeveer 2 seconden en
gaat vervolgens weer knipperen.
De hellingsensor en de bewegings-
sensor in het interieur blijven uitge-
schakeld tot de volgende keer dat
de auto wordt vergrendeld.
Hellingsensor
Bewegingssensor in het
interieur
Voorkomen van vals alarm
Algemeen
Uitschakelen van de hellingsensor
en de bewegingssensor in het
interieur
Druk na het vergrendelen van
de auto binnen 10 seconden
op de toets van de afstands-
bediening.
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 93 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 94 of 456

94
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
• Ontgrendel de auto met de
afstandsbediening, indien nodig
met behulp van de speciale
ID-functie van de afstandsbedie-
ning, zie blz. 79.
• Met Smart entry -systeem met
startknop: pak, terwijl u de
afstandsbediening bij u draagt,
de portiergreep van het bestuur-
ders- of voorpassagiersportier
volledig vast. De ruiten kunnen worden bediend
onder de volgende voorwaarden.
• Standby-modus is actief.
• Drive Ready-modus is actief.
• Gedurende korte tijd nadat de
auto is overgegaan op de inac-
tieve modus.
• De afstandsbediening bevindt
zich in het interieur.
• Druk de schakelaar in tot aan het weerstandspunt.
De ruit gaat omla ag zolang de schake-
laar ingedrukt wordt gehouden.
• Druk de schakelaar in tot
voorbij het weerstandspunt.
De ruit wordt automatisch geopend. De
beweging stopt als de schakelaar nog-
maals wordt ingedrukt.
• Trek de schakelaar tot
aan het weerstandspunt.
De ruit gaat omho og zolang u de scha-
kelaar in die stand houdt.
• Trek de schakelaar voor-
bij het weerstandspunt.
De ruit wordt automat isch gesloten als
het portier is gesloten. De beweging
stopt als de schakelaar wordt losgela-
ten.
Stoppen van het alarm
Schakelaars ruitbediening
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Bij het bedienen van de ruiten bestaat
het risico dat er lichaamsdelen
bekneld raken. Er b estaat een kans
op letsel en schade. Houd bij het ope-
nen en sluiten v an de ruiten het
bewegingsgebied vrij.
Overzicht
Schakelaars ruitbediening
Voorwaarden voor werking
Openen
Sluiten
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 94 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 95 of 456

95
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Als de ruit tijdens het sluiten een
bepaalde weerstand ondervindt,
wordt het sluiten onderbroken.
De ruit wordt dan weer iets
geopend.
Ga als volgt te werk als de ruiten bij
gevaar van buitenaf of door ijsvor-
ming niet op de normale manier
kunnen worden gesloten:
1
Houd de schakelaar
voorbij het weerstandspunt
getrokken.
De ruit gaat dicht met een verminderde
werking van de klembeveiliging. Als bij
het sluiten een bepaalde weerstand
wordt overschreden, wordt het sluiten
onderbroken.
2 Houd de schakelaar nog-
maals gedurende ongeveer 4
seconden voorbij het weer-
standspunt getrokken.
De ruit gaat dicht z onder dat de klem-
beveiliging actief is.
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale
uitrusting die bes chikbaar is voor
de modelserie. Er kunnen dan ook
uitrusting en functies worden
beschreven die niet in uw auto aan-
wezig zijn, bijvoorbeeld vanwege
de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit
geldt ook voor functies en syste-
men met betrekkin g tot veiligheid.
Houd u aan de desbetreffende wet-
en regelgeving bij het gebruik van
de bijbehorende functies en syste-
men.
Een zitpositie die goed is afge-
stemd op de behoeften van de inzit-
tende is essentieel voor
ontspannen rijden met minimale
vermoeidheid.
Bij ongevallen speelt een juiste zit-
positie een belangrijke rol. Houd u
aan de aanwijzin gen in de vol-
gende hoofdstukken:
• Stoelen, zie blz. 96.
• Veiligheidsgordels, zie blz. 99.
• Hoofdsteunen, zie blz. 104.
• Airbags, zie blz. 179.
Klembeveiliging
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Op de ruiten aangebrachte accessoi-
res, zoals een ant enne, kunnen sto-
ringen in de werking van de
klembeveiliging veroorzaken. Er
bestaat een kans op letsel. Bevestig
geen accessoires in het bewegings-
gebied van de ruiten.
Sluiten zonder d e klembeveiliging
Stoelen, spiegels en
stuurwiel
Uitrusting
Veilige zitpositie
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 95 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 96 of 456

96
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
1
Hoek rugleuning
2 Hoogte
3 Breedte rugleuning
4 Lendensteun
5 Naar voren/achteren
6 Hoek zitting
Trek aan de hende l en oefen met
uw rug druk uit op of neem de druk
weg van de rugleuning.
Stoelen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Door de stoel tijdens een rit te verstel-
len kan deze onverwacht in beweging
komen. U kunt de c ontrole over de
auto verliezen. Er bestaat een kans
op ongevallen. Verstel de bestuur-
dersstoel alleen als de auto stilstaat.
WAARSCHUWING
Als de rugleuning t er ver achterover
staat, kan het beschermende effect
van de veiligheidsgordel niet langer
gegarandeerd worden. Er bestaat een
kans dat u bij een ongeval onder de
veiligheidsgordel door schuift. Er
bestaat een kans op ( ernstig) letsel.
Verstel de stoel voordat u gaat rijden.
Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop en wijzig dit niet tijdens het rij-
den.
WAARSCHUWING
Er bestaat een kans op beknelling als
de stoelen worden verschoven. Er
bestaat een kans op letsel en schade.
Zorg er vóór het verstellen voor dat er
geen obstakels aanwezig zijn in het
gebied waarin de stoel beweegt.
Handmatig verstelbare
stoelen
Overzicht
Hoek rugleuning
654321
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 96 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM