168
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
2
“Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Speed warning” (snelheids-
waarschuwing)
4 “Warning at:” (waarschuwing
bij:)
5 Draai de controller totdat de
gewenste snelheid wordt weer-
gegeven.
6 Druk op de controller.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Speed warning” (snelheids-
waarschuwing)
4 “Speed warning” (snelheids-
waarschuwing)
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Speed warning” (snelheids-
waarschuwing)
4 “Select current speed” (actuele
snelheid selecteren) Voor sommige systemen kan de
status worden weergegeven of kun-
nen handelingen worden uitge-
voerd.
Via Toyota Supra Command:
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
• “Tyre Pressure Monitor” (ban- denspanningscontrolesysteem):
status van het bandenspan-
ningscontrolesysteem, zie
blz. 290
• “Engine oil level” (motor- oliepeil): elektr onische meting
van het motoroliepeil, zie
blz. 309.
• “Vehicle messages” (voertuig- meldingen): voer tuigmeldingen
worden op de achtergrond opge-
slagen en kunnen op het regel-
display worden weergegeven.
Weergeven van opgeslagen
voertuigmeldinge n, zie blz. 152.
• “Service requirements” (onderhoudsvereisten): weer-
gave van de onderhoudsvereis-
ten, zie blz. 159.
• “Remote maintenance call” (oproep voor onderhoud op
afstand): oproep voor onderhoud
op afstand.
Activeren/deactiveren van de
snelheidswaarschuwing
De actuele snelheid instellen
voor de
snelheidswaarschuwingStatus auto
Algemeen
De status van de auto
oproepen
Overzicht van de informatie
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190
3.book Page 168 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
280
Handleiding Supra5-1. MOBILITEIT
3
Pas de spanning aan als de
actuele bandenspanning afwijkt
van de voorgeschreven waarde.
4 Controleer of a lle ventieldoppen
op de bandenventielen zijn
geschroefd.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (ban-
denspanningscontrolesysteem)
4 Controleer of de actuele waar-
den van de bandenspanning
overeenkomen met de voorge-
schreven waarden.
5 Pas de spanning aan als de
actuele bandenspanning afwijkt
van de voorgeschreven waarde.
Bandenspanningscontrolesysteem
(TPM):
Reset het bandenspanningscontro-
lesysteem (TPM) voor banden
waarvan de bandens panning niet
wordt weergegeven op het regel-
display.
Q = tot 160 km/h
R = tot 170 km/h
S = tot 180 km/h T = tot 190 km/h
H = tot 210 km/h
V = tot 240 km/h
W = tot 270 km/h
Y = tot 300 km/h
De profieldiepte van het loopvlak
mag niet kleiner zijn dan 3 mm,
anders is er een groot risico op
aquaplaning.
De profieldiepte van het loopvlak
mag niet kleiner zijn dan 4 mm,
anders is de auto maar beperkt
geschikt voor gebruik onder win-
terse omstandigheden.
Over de gehele omtrek van de
band zijn op versch
illende plaatsen
slijtage-indicator en aangebracht die
de wettelijk verplichte minimum-
hoogte van 1,6 mm hebben.
Controleren met behulp van de
bandenspanningsgegevens op
het regeldisplay
Na het aanpassen van de
bandenspanning
Snelheidsindex
Loopvlak van banden
Zomerbanden
Winterbanden
Minimale profieldiepte
loopvlak
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 280 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
291
5
Handleiding Supra 5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
naleerd, de relevante informatie
bijgewerkt en, na een korte rit,
deze informatie weergegeven op
het regeldisplay.
Als het systeem de banden niet auto-
matisch signaleert, voer dan de gege-
vens van de gemonteerde banden in de
bandeninstellingen in.
• Bij banden met een speciale
goedkeuring:
• Elke keer nadat een band of wiel is
vervangen, moet het systeem wor-
den gereset met de juiste banden-
spanningswaarden.
• Het systeem moet worden gereset
als de bandenspanning van een of
meer banden is aangepast.
• Wielen met TPM- wielelektronica.
Als het systeem de banden niet
automatisch signaleert, kunnen de
gegevens van de gemonteerde
banden in de bandeninstellingen
worden ingevoerd.
De maat van de gemonteerde ban-
den is vermeld in de bandenspan-
ningsinformatie, z ie blz. 278, en op
de banden zelf.
De bandengegevens hoeven niet
opnieuw te worden ingevoerd als
de bandenspanni ng is aangepast.
Voor zomer- en winterbanden wor-
den de voor beide gevallen laatst
ingevoerde bandengegevens opge-
slagen. Dit betekent dat de instellin-
gen van de laatst gebruikte
bandensets kunnen worden gese-
lecteerd nadat een band of wiel is
vervangen. Via Toyota Supra Command:
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (ban-
denspanningscontrolesysteem)
Via Toyota Supra Command:
1 “Tyre settings” (bandeninstellin-
gen)
2 Selecteer de banden:
• “Summer tyres” (zomerbanden)
• “Winter tyres/all-season tyres” (winter-/all-seasonbanden)
3 “Current:” (actueel)
4 Selecteer het type band dat ach-
ter is gemonteerd:
• Bandenmaat, bijvoorbeeld
245/45 R18 96Y.
• Bij banden met een speciale goedkeuring: “Other tyre”
(andere band)
5 Selecteer de beladingstoestand
van de auto al s de bandenmaat
is geselecteerd.
6 “Confirm settings” (bevestig
instellingen)
De actuele bandenspanning wordt
nu gemeten. De voortgang van de
meting wordt weergegeven.
Bandeninstellingen
Algemeen
Oproepen van het menu
Wijzigen van d e instellingen
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 291 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
292
Handleiding Supra5-1. MOBILITEIT
De status van het
systeem, bijvoor-
beeld of het systeem actief is, kan
worden weergegeven op het regel-
display.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (ban-
denspanningscontrolesysteem)
De actuele status wordt weergege-
ven.
De actuele bandenspanning van
iedere band wordt weergegeven.
De actuele bandenspanningswaar-
den kunnen variëren afhankelijk van
de rijomstandigheden of de buiten-
temperatuur.
Afhankelijk van het model wordt de
actuele bandentemperatuur weer-
gegeven.
De actuele bandentemperatuur-
waarden kunnen variëren afhanke-
lijk van de rijomsta ndigheden of de
buitentemperatuur.
De status van het systeem en de
banden wordt weergegeven aan de
hand van de kleur van het wiel en
een melding op het regeldisplay.
Indien van toepassing worden
bestaande meldingen niet gewist als
de weergegeven voorgeschreven
spanning niet is bereikt nadat de ban-
denspanning is aangepast.
• Het systeem is actief en baseert zich voor wat betreft de waarschu-
wingen op de weergegeven voor-
geschreven spanningswaarden.
• In het geval van banden met een speciale goedkeuring: het systeem
is actief en baseert zich voor wat
betreft de waarschuwingen op de
bandenspanningswaarden die
werden opgeslagen bij de laatste
reset van het systeem.
Bij de desbetreffende wielen is er
sprake van een lekke band of een
sterk gedaalde bandenspanning.
Dalingen van de bandenspanning
worden mogelijk niet gesignaleerd.
Mogelijke oorzaken:
• Storing.
• De bandenspanning wordt geme-
Weergave status
Actuele status
Actuele bandenspanning
Actuele bandentemperatuurBandenstatussen
Algemeen
Alle wielen groen
Een tot vier gele wielen
Grijze wielen
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 292 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
293
5
Handleiding Supra 5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
ten nadat de bandeninstellingen
zijn bevestigd.
• Bij banden met een speciale goed-
keuring: het systeem wordt gere-
set.
Via Toyota Supra Command:
1“My vehicle” (mijn auto)
2“Vehicle status” (status auto)
3“Tyre Pressure Monitor” (banden-
spanningscontrolesysteem)
4“Tyre settings” (bandeninstellin-
gen)
Als “Other tyre” (andere band) niet
is geselecteerd:
5“Confirm settings” (bevestig
instellingen)
6Ga rijden met de auto.
Als “Other tyre” (andere band) is
geselecteerd:
7“Tyre settings” (bandeninstellin-
gen)
8Schakel de Drive Ready-modus
in, maar rijd niet weg.
9Reset de bandenspanning: “Per-
form reset” (Voer reset uit).
10Rijd weg.
De wielen worden in rood weergege-
ven en de volgende melding ver-
schijnt op het display: “Resetting Tyre
Pressure Monitor…” (bezig banden-
spanningscontrolesysteem te reset-
ten).
Na korte tijd sneller dan 30 km/h
gereden te hebben, worden de inge-
stelde bandenspanningswaarden geaccepteerd als referentiewaarden.
Het resetten wordt tijdens de rit auto-
matisch voltooid.
Als het systeem succesvol is gereset,
worden de wielen in groen weergege-
ven op het regeldisplay en verschijnt
de volgende melding: “Tyre Pressure
Monitor active. See label for recom-
mended pressures.” (Bandenspan-
ningscontrolesysteem actief.
Zie sticker voor aanbevolen spannin-
gen.).
U kunt uw rit op elk gewenst moment
onderbreken. Het resetten wordt
automatisch hervat als u weer verder
rijdt.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt indien nod
ig geactiveerd
zodra een melding van een te lage
bandenspanning wordt weergege-
ven.
Banden met een speciale
goedkeuring: resetten van
het systeem
Meldingen: voor banden
zonder speciale goedkeuring
Algemeen
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 293 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM