Page 209 of 456

209
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
De radarsensoren
bevinden zich in
de achterbumper.
Houd de bumpers schoon en het
gedeelte van de radarsensoren
onafgedekt.
De Blind Spot Monitor wordt aan
het begin van een rit automatisch
weer ingeschakeld als de functie
was ingeschakeld toen de motor de
laatste keer werd uitgezet.
Het menu voor de Toyota Supra
Safety-systemen wordt weergege-
ven.
Als alle Toyota Supra Safety-syste-
men waren uitgeschakeld, worden
alle systemen nu ingeschakeld.
“Customise Setti ngs” (persoonlijke
voorkeursinstellingen): afhankelijk
van de uitrusting kunnen de Toyota
Supra Safety-systemen afzonderlijk worden geconfigureerd. De afzon-
derlijke instellingen worden inge-
schakeld en opgeslagen voor het
op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel. Zod
ra een instelling
wordt gewijzigd in het menu, wor-
den alle instellin gen in het menu
ingeschakeld.
De instelling schak elt tussen het
onderstaande:
ALL ON (alles ingeschakeld): alle
Toyota Supra Safety-systemen zijn
ingeschakeld. De basisinstellingen
worden ingeschakeld voor de sub-
functies.
“Customise” (aanpassen): de
Toyota Supra Safety-systemen
worden ingeschakeld overeenkom-
stig de afzonder lijke instellingen.
Sommige Toyota Supra Safety-sys-
temen kunnen niet a fzonderlijk wor-
den uitgeschakeld.
Alle Toyota Supra Safety-systemen
worden uitgeschakeld.
Radarsensoren
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Handmatig in-/uitschakelen
Druk op de toets.
Druk herhaaldelijk op de
toets.
Houd de toets ingedrukt.
To e t sStatus
Controlelampje brandt
groen: alle Toyota Supra
Safety-systemen zijn inge-
schakeld.
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 209 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 210 of 456

210
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Via Toyota Supra Command:
1
“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Toyota Supra Safety”
4 “Blind spot monitor”
5 Selecteer de gewenste instel-
ling.
“Off” (uit): er wordt voor deze instelling
geen waarschuwing gegeven.
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte
bestuurdersprofiel.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Steering wheel vibration”
(stuurwieltrillingsfunctie)
4 Selecteer de gewenste instel-
ling.
De instelling wordt geaccepteerd voor alle Toyota Supra Safety-sys-
temen en opgeslagen voor het op
dat moment gebruikte bestuurders-
profiel.
Het gedimde lampje in de buiten-
spiegel geeft aan
wanneer voertui-
gen zich in de dode hoek bevinden
of van achteren naderen.
Als de richtinga anwijzer is inge-
schakeld terwijl een voertuig zich in
het kritieke gebied b evindt, trilt het
stuurwiel kort en knippert het
lampje in de buitenspiegel fel.
De waarschuwing wordt beëindigd
wanneer het andere voertuig het
kritieke gebied heeft verlaten of de
richtingaanwijzer is uitgeschakeld.
Wanneer de auto wordt ontgren-
deld, voert het systeem een zelftest
uit door het lampje te laten knippe-
ren.
Controlelampje brandt
oranje: sommige Toyota
Supra Safety-systemen
zijn uitgeschakeld of op
dat moment niet beschik-
baar.
Controlelampje brandt
niet: alle Toyota Supra
Safety-systemen zijn uit-
geschakeld.
Instellen van de
waarschuwingstijd
Aanpassen van de sterkte van de
stuurwieltrillingsfunctie
ToetsStatus
Waarschuwingsfunctie
Lampje in de buitenspiegel
Vroegtijdige waarschuwing
Dringende waarschuwing
Knipperen van het lampje
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 210 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 211 of 456

211
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Bij snelheden boven ongeveer 250
km/h wordt het sys
teem tijdelijk uit-
geschakeld.
Bij snelheden onder ongeveer 250
km/h reageert het systeem weer
volgens de instelling.
Het systeem werkt in de volgende
situaties mogelijk n iet optimaal, bij-
voorbeeld:
Als de snelhei d van het nade-
rende voertuig a anzienlijk hoger
is dan de snelheid van de eigen
auto.
In dichte mist, onder natte
omstandigheden of bij sneeuw.
In scherpe bochten of op smalle
wegen.
Als de bumper vuil is of is bedekt
met sneeuw of bijvoorbeeld stic-
kers.
Bij het vervoer van uitstekende
lading. Er wordt een voertuigmelding weer-
gegeven bij beperkte functionaliteit.
Afhankelijk van de geselecteerde
instelling voor waa
rschuwingen, bij-
voorbeeld de waarschuwingstijd,
kunnen er meer waarschuwingen
worden weergegeven. Hierdoor
worden er mogelijk m eer voortijdige
waarschuwingen met betrekking tot
kritieke situaties gegeven.
Het systeem reageert op voertui-
gen die van achteren naderen.
Twee radarsensoren in de achter-
bumper bewaken het gebied achter
de auto.
Als een voertuig met de juiste snel-
heid van achteren nadert, reageert
het systeem als volgt:
De alarmknipperlichten worden
ingeschakeld om het verkeer ach-
ter u te waarschuwen als er kans
is op een aanrijding van achteren.
Beperkingen van het
systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door werkingslimieten van het sys-
teem kan het voorkomen dat het sys-
teem helemaal niet, te laat, onjuist of
ten onrechte reageert. Er bestaat een
kans op ongevallen en schade.
Houd rekening met de informatie over
de beperkingen van het systeem en
grijp indien nodig actief in.
Maximale snelheidslimiet
Functionele beperkingen
Weergave waarschuwingen
Voorkomen van een
aanrijding van achteren
Principe
Algemeen
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 211 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 212 of 456

212
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
De radarsensoren
bevinden zich in
de achterbumper.
Houd de bumpers schoon en het
gedeelte van de radarsensoren
onafgedekt. Het systeem wordt aan het begin
van elke rit autom
atisch ingescha-
keld.
In de volgende situ aties wordt het
systeem uitgeschakeld:
Bij het achteruitrijden.
Het systeem werkt in de volgende
situaties mogelijk niet optimaal:
Als de snelheid van het nade-
rende voertuig aanzienlijk hoger
is dan de snelheid van de eigen
auto.
Bij langzaam naderende voertui-
gen.
In dichte mist , onder natte
omstandigheden of bij sneeuw.
In scherpe bocht en of op smalle
wegen.
Als de bumper vuil is of is bedekt
met sneeuw of bijvoorbeeld stic-
kers.
Bij het vervoer van uitstekende
lading.
De remlichten knipperen om weg-
gebruikers achter uw auto te waar-
schuwen dat u een noodstop
uitvoert. Dit beperkt de kans op een
aanrijding van achteren.
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaa
t u niet van uw
persoonlijke verantwoordelijkheid om
de zichtbaarheid en verkeerssituatie
goed in te schatten. Er bestaat een
kans op ongevallen. Pas uw rijstijl aan
de omstandigheden op de weg aan.
Houd de verkeerssit uatie in de gaten
en grijp in als de si tuatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ont-
slaan u niet van uw verantwoordelijk-
heid om veilig te rijden.
Systeembeperkingen kunnen beteke-
nen dat waarschuwingen of reacties
van het systeem niet of te laat worden
gegeven, onjuist worden gegeven of
zonder rechtvaardiging worden gege-
ven. Er bestaat een kans op ongeval-
len. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan.
Houd de verkeerssit uatie in de gaten
en grijp in als de si tuatie dit vereist.
Overzicht
Radarsensoren
In-/uitschakelen
Beperkingen van het
systeem
Noodremlichten
Principe
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 212 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 213 of 456

213
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Normaal remmen: remlichten
branden.
Sterk afremmen: remlichten knip-
peren.
Kort voordat de auto tot stilstand
komt, worden de alarmknipperlichten
geactiveerd.
Uitschakelen van de alarmknipper-
lichten:
Accelereren.
Druk op de knop van de alarm-
knipperlichten.
Het systeem kan de auto in bepaalde
ongevalssituaties automatisch tot stil-
stand brengen zonder tussenkomst
van de bestuurder. Het risico van een
verdere aanrijding en de gevolgen
daarvan kan daardoor worden ver-
minderd.
Nadat de auto tot s tilstand is geko-
men, wordt het remsysteem auto-
matisch gedeactiveerd. In bepaalde situaties is het mogelijk
nodig om de auto sneller tot stil-
stand te brengen.
Hiervoor moet de remdruk die
wordt uitgeoefend bij het intrappen
van het rempedaal kortstondig
hoger zijn dan de remdruk die
wordt bereikt door de automati-
sche remfunctie. Deze actie onder-
breekt het automatische
remproces.
In bepaalde situaties is het mogelijk
nodig om het automatisch remmen
te annuleren, bijvoorbeeld voor een
uitwijkmanoeuvre.
Automatisch remmen annuleren:
Door het intrappen van het rem-
pedaal.
Door het intrappen van het gas-
pedaal.
Het systeem kan afnemende oplet-
tendheid of het begin van ver-
moeidheid bij de bestuurder
signaleren tijdens lange eentonige
ritten, bijvoorbeeld op snelwegen.
In deze situaties is het raadzaam
dat u pauze neemt.
Algemeen
Autonomous Emergency
Braking-systeem
Principe
Bij stilstand
Harder remmen
Automatisch remmen
annuleren
Driver Attention Control
Algemeen
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190
3.book Page 213 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 214 of 456

214
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Telkens wanneer de Drive
Ready-modus wordt ingeschakeld,
wordt het systeem ingeschakeld.
Na aanvang van de rit past het sys-
teem zich aan de bestuurder aan
zodat een afname in aandacht of
vermoeidheid kan worden gesigna-
leerd.
Dit proces houdt rekening met de
volgende criteria:
Persoonlijke rijs tijl, bijvoorbeeld
stuurgedrag.
Rijomstandigheden, bijvoor-
beeld het moment van de dag of
de duur van de rit.
Het systeem is vanaf ongeveer 70
km/h actief en kan ook een aanbe-
veling voor het nemen van pauze
weergeven.
De Driver Attention Control wordt tel-
kens wanneer de Drive Ready-modus wordt ingeschakeld
automatisch geactiveerd en kan
zodoende pauzeaanbevelingen
weergeven.
Pauzeaanbevelingen kunnen ook
worden in- en uitgeschakeld en inge-
steld via Toyota Supra Command.
Via Toyota Supra Command:
1“My Vehicle” (mijn auto)
2“Vehicle settings” (instellingen
auto)
3“Attentiveness Assistant” (oplet-
tendheidsassistentie)
4Selecteer de gewenste instelling:
“Sensitive” (gevoelig): de pauze-
aanbeveling wordt eerder gege-
ven.
“Standard” (standaard): de pauze-
aanbeveling wordt met een
bepaalde waarde weergegeven.
“Off” (uit): er wordt geen pauze-
aanbeveling weergegeven.
Als de aandacht van de bestuurder
afneemt of hij/zij moe wordt, wordt
er een melding weergegeven op
het regeldisplay met de aanbeve-
ling om pauze te nemen.
De volgende instellingen kunnen tij-
dens de weergave worden geselec-
teerd:
“Do not ask again” (niet nog-
maals vragen)
“Places to stop” (plaatsen om te
stoppen)
“Remind me later” (help me her-
inneren)
De pauzeaanbeveling wordt na 20
minuten herhaald.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaa t u niet van uw
persoonlijke verantwoordelijkheid om
uw fysieke conditie correct te beoor-
delen. Toenemende onoplettendheid
of vermoeidheid worden mogelijk niet
of niet tijdig gesi gnaleerd. Er bestaat
een kans op ongevallen. Zorg ervoor
dat u als bestuurder uitgerust en alert
bent. Pas uw rijstijl aan de omstandig-
heden op de weg aan.
Functie
Aanbeveling voor het nemen
van pauze
Instellen
Weergave
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 214 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 215 of 456

215
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Na een pauze kan een andere pau-
zeaanbeveling pas op zijn vroegst
na ongeveer 45 minuten worden
weergegeven.
Het systeem heef
t mogelijk een
beperkte functionaliteit in situaties
zoals onderstaande en er wordt
mogelijk een onjui ste waarschu-
wing of helemaal geen waarschu-
wing weergegeven:
Als de tijd verkeerd is ingesteld.
Wanneer de snelheid overwe-
gend lager is dan ongeveer 70
km/h.
Bij een sportieve rijstijl, bijvoor-
beeld bij het snel accelereren of
het snel nemen van bochten.
Bij actieve rijsituaties, bijvoor-
beeld bij het regelmatig van rij-
strook wisselen.
Bij een slechte toestand van de
weg.
Bij een sterke zijwind.
Het systeem word t ongeveer 45
minuten na tot stilstand brengen
van de auto geres et, bijvoorbeeld
tijdens een pauze tijdens een lange
snelwegrit. Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale
uitrusting die bes
chikbaar is voor
de modelserie. Er kunnen dan ook
uitrusting en functies worden
beschreven die niet in uw auto aan-
wezig zijn, bijvoorbeeld vanwege
de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit
geldt ook voor functies en syste-
men met betrekkin g tot veiligheid.
Houd u aan de desbetreffende wet-
en regelgeving bij het gebruik van
de bijbehorende functies en syste-
men.
Het ABS voorkomt het blokkeren
van de wielen tijdens het remmen.
Dit zorgt ervoor da t de auto ook bij
krachtig remmen bestuurbaar blijft,
wat de actieve veiligheid ten goede
komt.
Het ABS is operationeel zodra de
motor is gestart.
Situaties waarin het ABS niet opti-
maal kan werken:
Bij het aansnijden van een bocht
met een extree m hoge snelheid
Beperkingen van het
systeemRijstabiliteitsregel-
systemen
Uitrusting
Antiblokkeersysteem (ABS)
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190
3.book Page 215 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 216 of 456

216
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
In dit geval kan ook een eventuele
ingreep van het ABS een potentieel
gevaarlijke situatie niet voorkomen. De
bestuurder is zelf ve rantwoordelijk voor
het inschatten van de wegsituatie en
het rijden met een veilige snelheid.
Als het rempedaal snel wordt inge-
trapt, zorgt dit systeem automatisch
voor een maximale remkracht. Op die
wijze wordt de remweg bij krachtig
remmen zo kort mogelijk gehouden.
Bovendien worden hiermee de voor-
delen van het antiblokkeersysteem
(ABS) optimaal benut.
Tijdens krachtig remmen moet het
rempedaal stevig ingetrapt worden
gehouden.
In samenwerking met de Adaptive
Cruise Control zorgt dit systeem
ervoor dat het remsysteem bij een
noodstop nog sneller op het intrap-
pen van het rempedaal reageert.
Dit systeem vereenvoudigt het
wegrijden op een helling omhoog. 1
Houd de auto op zijn plaats door
het rempedaal ingetrapt te hou-
den.
2 Laat het rempedaal los en geef
meteen gas om weg te rijden.
De auto wordt gedurende ongeveer
2 seconden op zijn plaats gehou-
den nadat het rempedaal is losge-
laten.
Afhankelijk van de belading kan de
auto eerst een stukje achteruitrol-
len.
Dit systeem vermindert het motor-
vermogen en regelt de remkracht
op elk wiel afzonderlijk om de auto,
binnen de natuurku ndige grenzen,
veilig op de juiste koers te houden.
De VSC signaleert tijdens het rijden
bijvoorbeeld de vo lgende stabiliteit-
sproblemen:
Tractieverlies van de achterwie-
len, wat kan leiden tot overstuur.
Gripverlies van de voorwielen,
wat kan leiden tot onderstuur.
Brake Assist
Adaptive Brake Assist
Wegrijassistent
Principe
Wegrijden
Vehicle Stability Control
(VSC)
Principe
Algemeen
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 216 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM