41
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Automatische verlichting
Blz. 171
Automatic High
Beam-systeemBlz. 174
Dimlicht Blz. 172
Dashboardverlichting
Blz. 177
Parkeerlicht rechts
Blz. 173
Parkeerlicht links Blz. 173
5 Bedieningshendel aan de
stuurkolom, links
Richtingaanwijzer
Blz. 139
Grootlicht, lichtsignaal
Blz. 140
Automatic High
Beam-systeem Blz. 174
Boordcomputer Blz. 164
6 Paddle shift-schakelaar Blz. 146
7 Toetsen op het stuurwiel, links
Handbediende
snelheidsbegrenzer Blz. 220
Cruise control aan/uit
Blz. 222
Cruise control
hervattenBlz. 220 Cruise control
onderbreken Blz. 220
Adaptive Cruise Control
aan/uit Blz. 225
Cruise control: een
snelheid instellenBlz. 220
Cruise control
onderbreken/hervattenBlz. 220
Adaptive Cruise Control:
de afstand
vergroten/verkleinenBlz. 220
Tuimelschakelaar cruise
controlBlz. 220
8 Instrumentenpaneel Blz. 151
9 Toetsen op het stuurwiel, rechts
Keuzelijsten Blz. 163
Volume, raadpleeg de
handleiding voor het navigatie-,
multimedia- en
communicatiesysteem
Spraakcommandosysteem
Blz. 58
Telefoon, raadpleeg de
handleiding voor het
navigatie-, multimedia- en
communicatiesysteem
Kartelwieltje voor keuzelijsten
Blz. 163
10 Paddle shift-schakelaar Blz. 146
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 41 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
87
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
een eigen afstandsbediening zijn,
wordt de auto bij het ontgrendelen
ingesteld op hu
n persoonlijke
instellingen. Deze instellingen wor-
den ook hersteld nadat de auto is
gebruikt door iemand met een
andere afstandsbediening.
Wijzigingen in ins tellingen worden
automatisch opgeslagen in het op
dat moment gebruikte bestuurders-
profiel.
Als een ander bes tuurdersprofiel
wordt geselecteerd via Toyota
Supra Command, worden de daarin
opgeslagen instellingen automa-
tisch toegepast. Het nieuwe
bestuurdersprofiel wordt toegewe-
zen aan de afstan dsbediening die
momenteel wordt gebruikt.
Er is ook een gastprofiel beschik-
baar dat niet is toegewezen aan
een afstandsbediening. Dit kan
worden gebruikt om instellingen
van de auto te wijzigen zonder de
persoonlijke bestuur dersprofielen
te veranderen.
Om ervoor te zorgen dat het juiste
bestuurdersprofiel kan worden
ingesteld, moet het systeem de
gedetecteerde afstandsbediening
uitsluitend aan de bestuurder kun-
nen toekennen.
Daarvoor moet aan de volgende
voorwaarden worden voldaan:
• De bestuurder heeft alleen zijn eigen afstandsbediening bij zich.
• De bestuurder ontgrendelt de auto.
• De bestuurder stapt in via het
bestuurdersportier.
De naam van het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel wordt
weergegeven als het regeldisplay
wordt ingeschakeld.
Selecteer een bestuurdersprofiel, zie
blz.
88.
Zodra de motor wordt gestart of op
een toets wordt gedrukt, wordt het
laatst geselecteerde display weerge-
geven op het regeldisplay.
Annuleren van het welkomstscherm
via Toyota Supra Command: “OK”
De instellingen voor de volgende sys-
temen en functies worden opgesla-
gen in het op dat moment gebruikte
bestuurdersprofiel. Het is afhankelijk
van het land en de uitrusting welke
instellingen kunnen worden opgesla-
gen.
• Ontgrendelen en vergrendelen.
• Verlichting.
• Airconditioning.
• Radio.
• Instrumentenpaneel.
• Voorkeuzetoetsen.
• Geluidsvolumes.
• Regeldisplay.
• Navigatie.
• Parking Sensors.
• Achteruitrijcamera.
• Head-up display.
• SPORT-modusschakelaar.
• Zitpositie, stand van de buitenspie- gels.
De via het stoelverstellingsgeheugen
ingestelde posities en de laatste positie
worden opgeslagen.
• Cruise control.
• Toyota Supra Safety.
Voorwaarden voor werking
Momenteel gebruikt
bestuurdersprofiel
Instellingen
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 87 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
149
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
TRACTION wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel
en het controle-
lampje VSC OFF gaat branden.
4 Zet de selectiehendel in stand
D.
5 Trap het rempedaal met uw lin-
kervoet stevig in.
6 Trap het gaspedaal volledig in
en houd het in de kickdown-
stand.
Op het instrumentenpaneel wordt een
vlagsymbool weergegeven.
7Het motortoerental wordt aange-
past voor zeer snel acceleren.
Laat het rempedaal binnen 3
seconden los.
Zodra de launch control is gebruikt,
heeft de transmissie ongeveer 5
minuten nodig om af te koelen
voordat de launch control weer kan
worden gebruikt. De launch control
past zich aan aan de omgevings-
condities als hij opnieuw wordt
gebruikt.
Schakel om de rijstabiliteit te opti-
maliseren de Vehi cle Stability Con-
trol (VSC) zo snel mogelijk weer in.
Een ervaren bestuurder kan moge-
lijk betere accele ratiewaarden
bereiken in de VSC OFF-modus. De SPORT-modusschakelaar beïn-
vloedt de rijdynamiekeigenschap-
pen van de auto.
De volgende systemen worden bij-
voorbeeld beïnvloed:
Eigenschappen van de motor.
Automatische transmissie.
Adaptive Variable Suspen-
sion-systeem.
Stuurinrichting.
Weergave op het instrumenten-
paneel.
Cruise control.
Opnieuw gebruiken tijdens een rit
Na gebruik van launch control
Beperkingen van het systeem
SPORT-modusschakelaar
Principe
Algemeen
Overzicht
Weergave op het
instrumentenpaneel
De geselecteerde rijmo-
dus wordt weergegeven
op het instrumentenpa-
neel.
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190
3.book Page 149 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
151
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifie
ke en speciale
uitrusting die beschikbaar is voor
de modelserie. Er kunnen dan ook
uitrusting en functies worden
beschreven die niet in uw auto aan-
wezig zijn, bijvoorbeeld vanwege
de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit
geldt ook voor f uncties en syste-
men met betrekking tot veiligheid.
Houd u aan de desbetreffende wet-
en regelgeving bij het gebruik van
de bijbehorende functies en syste-
men.
Het instrumentenpaneel is een wis-
selend display. Wanneer de
SPORT-modusschakelaar wordt
gebruikt om de rijmodus te wijzi-
gen, wijzigen de displays van het
instrumentenpaneel overeenkom-
stig de rijmodus.
Wijzigingen in de displays van het
instrumentenpaneel kunnen wor-
den gedeactiveerd via Toyota
Supra Command.
De displays van het instrumenten-
paneel verschillen soms mogelijk
van de afbeeldingen in de handlei-
ding. 1
Brandstofmeter Blz. 157
2 Snelheidsmeter
3 Toerenteller Blz. 157
Status van de SPORT-modus-
schakelaar Blz. 149
4 Tijd Blz. 159
5 Wisselende displays Blz. 151
6 Buitentemperatuur Blz. 158
7 Koelvloeistoftemperatuur
Blz. 158
8 Voertuigmeldingen Blz. 152
Bereik Blz. 164
9 Schakelstandindicator Blz. 143
10 Wisselende displays Blz. 151
Speed Limit Info Blz. 160
In bepaalde delen van het instru-
mentenpaneel kunnen verschil-
lende assistentiesystemen, zoals
cruise control, worden weergege-
ven. De displays verschillen moge-
lijk, afhankelijk van de uitrusting en
landspecificatie.
Displays
Uitrusting
Instrumentenpaneel
Principe
Algemeen
Overzicht
Wisselende displays
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 151 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
216
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
In dit geval kan ook een eventuele
ingreep van het ABS een potentieel
gevaarlijke situatie niet voorkomen. De
bestuurder is zelf ve rantwoordelijk voor
het inschatten van de wegsituatie en
het rijden met een veilige snelheid.
Als het rempedaal snel wordt inge-
trapt, zorgt dit systeem automatisch
voor een maximale remkracht. Op die
wijze wordt de remweg bij krachtig
remmen zo kort mogelijk gehouden.
Bovendien worden hiermee de voor-
delen van het antiblokkeersysteem
(ABS) optimaal benut.
Tijdens krachtig remmen moet het
rempedaal stevig ingetrapt worden
gehouden.
In samenwerking met de Adaptive
Cruise Control zorgt dit systeem
ervoor dat het remsysteem bij een
noodstop nog sneller op het intrap-
pen van het rempedaal reageert.
Dit systeem vereenvoudigt het
wegrijden op een helling omhoog. 1
Houd de auto op zijn plaats door
het rempedaal ingetrapt te hou-
den.
2 Laat het rempedaal los en geef
meteen gas om weg te rijden.
De auto wordt gedurende ongeveer
2 seconden op zijn plaats gehou-
den nadat het rempedaal is losge-
laten.
Afhankelijk van de belading kan de
auto eerst een stukje achteruitrol-
len.
Dit systeem vermindert het motor-
vermogen en regelt de remkracht
op elk wiel afzonderlijk om de auto,
binnen de natuurku ndige grenzen,
veilig op de juiste koers te houden.
De VSC signaleert tijdens het rijden
bijvoorbeeld de vo lgende stabiliteit-
sproblemen:
Tractieverlies van de achterwie-
len, wat kan leiden tot overstuur.
Gripverlies van de voorwielen,
wat kan leiden tot onderstuur.
Brake Assist
Adaptive Brake Assist
Wegrijassistent
Principe
Wegrijden
Vehicle Stability Control
(VSC)
Principe
Algemeen
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 216 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
219
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Als de tractiemodus is geactiveerd,
wordt TRACTION weergegeven op
het instrumentenpaneel.
Onder bepaalde omstandigheden
wordt de VSC aut
omatisch geacti-
veerd:
Als de Adaptive Cruise Control
met Stop & Go-functie (ACC) is
geactiveerd.
In het geval van een remingreep
door de Toyota Supra
Safety-systemen.
Bij een lekke band.
Het actieve achterdifferentieel is
voorzien van een traploos variabele
sperinrichting die werkt afhankelijk
van de rijomstandigheden. Dit sys-
teem zorgt onder alle rijomstandig-
heden voor een optimale verdeling
van de aandrijfkracht over de ach-
terwielen door het doorslippen van
een van de achterwielen te helpen
voorkomen.
Het blijft de veran twoordelijkheid
van de bestuurde r om zijn rijstijl
aan te passen a an de omstandig-
heden.
Tractiemodus
in-/uitschakelen
Tractiemodus inschakelen
Druk op de toets.
De aanduiding TRACTION
wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel en het
controlelampje VSC OFF
gaat branden.
Tractiemodus uitschakelen
Druk nogmaals op de toets.
De aanduiding TRACTION
verdwijnt en het controle-
lampje VSC OFF gaat uit.
Weergave
Weergave op het
instrumentenpaneel
Controle- en
waarschuwingslampjes
Het controlelampje brandt: de
tractiemodus is ingeschakeld.
Automatische
programmawijziging
Actief differentieel
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 219 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
221
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Bij het uitzetten van de motor.
Bij het inschakelen van de cruise
control.
Bij het activeren van de sportmo-
dus met de SPORT-modusscha-
kelaar.
De displays worden uitgeschakeld.
De werking van het systeem wordt
onderbroken als de achteruitver-
snelling wordt ingeschakeld of als
de versnellingsbak i n de neutraal-
stand wordt gezet.
Beweeg de tuimelschakelaar her-
haaldelijk omhoog of omlaag tot de
gewenste snelheidslimiet is inge-
steld.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot aan het weerstandspunt
omhoog of omlaag wordt bewo-
gen, wordt de snelheidslimiet met
1 km/h verhoogd of verlaagd.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot voorbij het weerstandspunt
omhoog of omlaag wordt bewo-
gen, wordt de snelheidslimiet met
10 km/h verhoogd of verlaagd naar
de volgende of vorige op de snel-
heidsmeter weergegeven snel-
heid. Als de ingestelde snelheidslimiet
wordt bereikt of bijvoorbeeld in een
afdaling per ongeluk wordt over-
schreden, grijpt het systeem niet in
op de remmen.
Als u een snelheidslimiet instelt die
lager is dan de actuele rijsnelheid,
wordt de rijsnelheid automatisch ver-
laagd tot de ingestelde snelheidsli-
miet.
Auto's met Speed Limit Assist, zie
blz.
234: als een andere snelheidsli-
miet wordt gesignaleerd door de
Speed Limit Assist, kan deze waarde
als nieuwe snelheidslimiet voor de
snelheidsbegrenzer worden inge-
steld.
De actuele rijsnelheid kan ook wor-
den opgeslagen door op de toets te
drukken:
Het systeem geeft een waarschu-
wing als de rijsnelheid hoger wordt
dan de ingestelde snelheidslimiet.
U kunt de ingestelde snelheidsli-
miet ook opzettelijk overschrijden.
In dat geval wordt er geen waar-
schuwing gegeven.
Trap het gaspedaal volledig in om
de ingestelde snelheidslimiet
opzettelijk te overschrijden.
De limiet wordt automatisch weer
geactiveerd zodra de rijsnelheid
weer lager is dan de ingestelde
snelheidslimiet.
Onderbreken
Snelheidslimiet wijzigen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Overschrijding van de
snelheidslimiet
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190
3.book Page 221 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
222
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Afhankelijk van de specificatie van
de auto wordt de ingestelde snel-
heidslimiet weergegeven.
Bij dit systeem ku
nt u met de toet-
sen op het stuurwie l de gewenste
snelheid instellen. Deze snelheid
wordt vervolgens door het systeem aangehouden. Om
dit mogelijk te
maken, zorgt het systeem ervoor
dat de auto indi en nodig automa-
tisch accelereert of decelereert.
De werking van de cruise control
kan afhankelijk zijn van de instellin-
gen van de auto.
Waarschuwing bij
overschrijding van de
snelheidslimiet
Visuele waarschuwing
Als de snelheidslimiet wordt
overschreden: het controle-
lampje op het instrumenten-
paneel knippert zolang de
ingestelde snelheidslimiet
wordt overschreden.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Controlelampje
• Als het controlelampje
brandt, is het systeem
ingeschakeld.
• Als het controlelampje
knippert, wordt de inge-
stelde snelheidslimiet over-
schreden.
• Als het controlelampje grijs
brandt, is de werking van
het systeem onderbroken.
Weergave status
Cruise Control
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de ver-
antwoordelijkheid om de verkeerssitu-
atie goed in te schatten. Vanwege de
beperkingen van het systeem kan het
niet op elke verkeerssituatie afzon-
derlijk op de juiste wijze reageren. Er
bestaat een kans op ongevallen. Pas
uw rijstijl aan de omstandigheden op
de weg aan. Houd de verkeerssituatie
in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
WAARSCHUWING
In bijvoorbeeld de volgende situaties
kan het gebruik va n het systeem de
kans op een ongeval vergroten:
●Op bochtige wegen.
●In druk verkeer.
●Bij gladheid, mist of sneeuw, onder
natte omstandighed en of bij het rij-
den op een losse ondergrond.
Er bestaat een kans op ongevallen en
schade. Gebruik het systeem uitslui-
tend als de omstandigheden het rij-
den met een cons tante snelheid
toelaten.
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 222 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM