Page 217 of 456

217
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
De rijstabiliteit b
ij het accelereren
en in bochten is beperkt als de VSC
is uitgeschakeld.
Schakel om de rijsta biliteit te opti-
maliseren de VSC zo snel mogelijk
weer in.
Als de VSC is uitgeschakeld, wordt
VSC OFF weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de ver-
antwoordelijkheid om de verkeerssitu-
atie goed in te schatten. Vanwege de
beperkingen van het systeem kan het
niet op elke verkeerssituatie afzon-
derlijk op de juiste
wijze reageren. Er
bestaat een kans op ongevallen. Pas
uw rijstijl aan de omstandigheden op
de weg aan. Houd de verkeerssituatie
in de gaten en grijp i n als de situatie
dit vereist.
WAARSCHUWING
Bij het rijden met lading op het dak,
bijvoorbeeld een geladen imperiaal,
ligt het zwaartepunt hoger waardoor
een veilig rijgedrag niet meer in alle
situaties kan worden gegarandeerd.
Er bestaat een kans op ongevallen en
schade. Schakel de Vehicle Stability
Control (VSC) niet uit bij het rijden
met lading op het dak.
Overzicht
Toets in de auto
VSC OFF
VSC in-/uitschakelen
Algemeen
VSC uitschakelen
Houd de toets ingedrukt tot
VSC OFF wordt weergege-
ven op het instrumentenpa-
neel en het controlelampje
VSC OFF gaat branden.
VSC inschakelen
Druk op de toets.
De aanduiding VSC OFF ver-
dwijnt en het controlelampje
VSC OFF gaat uit.
Weergave
Op het instrumentenpaneel
Controle- en
waarschuwingslampjes
Als het controlelampje
brandt, is de VSC uitgescha-
keld.
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 217 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 218 of 456

218
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Bij het aansnijden van een bocht
met een extreem hoge snelheid
In dit geval kan ook een eventuele
ingreep van de VSC een potentieel
gevaarlijke situatie niet voorkomen. De
bestuurder is zelf ve rantwoordelijk voor
het inschatten van de wegsituatie en
het rijden met een veilige snelheid.
De tractiemodus, is een functionali-
teit van de Vehicl e Stability Control
(VSC) die onder bepaalde omstan-
digheden de voorwaartse beweging
van de auto optimaliseert.
Onder bepaalde specifieke rijom-
standigheden, zoals bij het rijden
op een besneeuwde weg of een
losse ondergrond, zorgt dit systeem
voor een optimale voorwaartse beweging wat enigszins ten koste
kan gaan v
an de rijstabiliteit.
Het inschakelen van de tractiemo-
dus zorgt voor een optimale tractie.
De rijstabiliteit b ij het accelereren
en in bochten is beperkt.
Onder de volgende omstandighe-
den kan het nuttig zijn om de trac-
tiemodus even in te schakelen:
Bij het rijden in smeltende
sneeuw of op een besneeuwde
weg.
Bij het wegrijden in diepe
sneeuw of op een losse onder-
grond.
Bij het rijden met sneeuwkettin-
gen.
Als het controlelampje knip-
pert, is de VSC bezig met
een regeling van de accelera-
tie- en remkracht.
Als het controlelampje
brandt, is er een storing in de
VSC.
Situaties waarin de VSC niet
optimaal kan werken
Tractiemodus
Principe
Algemeen
Overzicht
Toets in de auto
VSC OFF
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 218 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 219 of 456

219
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Als de tractiemodus is geactiveerd,
wordt TRACTION weergegeven op
het instrumentenpaneel.
Onder bepaalde omstandigheden
wordt de VSC aut
omatisch geacti-
veerd:
Als de Adaptive Cruise Control
met Stop & Go-functie (ACC) is
geactiveerd.
In het geval van een remingreep
door de Toyota Supra
Safety-systemen.
Bij een lekke band.
Het actieve achterdifferentieel is
voorzien van een traploos variabele
sperinrichting die werkt afhankelijk
van de rijomstandigheden. Dit sys-
teem zorgt onder alle rijomstandig-
heden voor een optimale verdeling
van de aandrijfkracht over de ach-
terwielen door het doorslippen van
een van de achterwielen te helpen
voorkomen.
Het blijft de veran twoordelijkheid
van de bestuurde r om zijn rijstijl
aan te passen a an de omstandig-
heden.
Tractiemodus
in-/uitschakelen
Tractiemodus inschakelen
Druk op de toets.
De aanduiding TRACTION
wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel en het
controlelampje VSC OFF
gaat branden.
Tractiemodus uitschakelen
Druk nogmaals op de toets.
De aanduiding TRACTION
verdwijnt en het controle-
lampje VSC OFF gaat uit.
Weergave
Weergave op het
instrumentenpaneel
Controle- en
waarschuwingslampjes
Het controlelampje brandt: de
tractiemodus is ingeschakeld.
Automatische
programmawijziging
Actief differentieel
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 219 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 220 of 456

220
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifie
ke en speciale
uitrusting die beschikbaar is voor
de modelserie. Er kunnen dan ook
uitrusting en functies worden
beschreven die niet in uw auto aan-
wezig zijn, bijvoorbeeld vanwege
de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit
geldt ook voor f uncties en syste-
men met betrekking tot veiligheid.
Houd u aan de desbetreffende wet-
en regelgeving bij het gebruik van
de bijbehorende functies en syste-
men.
Met dit systeem kan een bepaalde
snelheidslimiet worden ingesteld
om te voorkomen dat deze wordt
overschreden.
Met dit systeem kan een snelheids-
limiet vanaf 30 km /h worden inge-
steld. Er kan met elke snelheid
onder de ingestelde snelheidsli-
miet worden gereden. De actuele snelheid wordt ingesteld
als de snelheidslimiet.
Als het systeem bij stilstaande auto
of bij een lage snelheid wordt geac-
tiveerd, wordt 3
0 km/h als snel-
heidslimiet ingesteld.
Bij het activeren van de snelheids-
begrenzer is het mogelijk dat de
Vehicle Stability Control (VSC)
wordt ingeschakeld en de rijmodus
wordt overgeschakeld op NOR-
MAL.
Het systeem wordt in bijvoorbeeld
de volgende gevallen automatisch
uitgeschakeld:
Rijassistentiesystemen
Uitrusting
Handbediende
snelheidsbegrenzer
Principe
Algemeen
Overzicht
Toetsen op het stuurwiel
To e t sFunctie
Systeem aan/uit, zie
blz. 220
Actuele snelheid opslaan
Speed Limit Assist, zie
blz. 234: handmatig instel-
len op de voorgestelde
snelheidslimiet.
Tuimelschakelaar:
De snelheidslimiet wijzi-
gen, zie blz. 221.
Bediening
Inschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Uitschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 220 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 221 of 456

221
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Bij het uitzetten van de motor.
Bij het inschakelen van de cruise
control.
Bij het activeren van de sportmo-
dus met de SPORT-modusscha-
kelaar.
De displays worden uitgeschakeld.
De werking van het systeem wordt
onderbroken als de achteruitver-
snelling wordt ingeschakeld of als
de versnellingsbak i n de neutraal-
stand wordt gezet.
Beweeg de tuimelschakelaar her-
haaldelijk omhoog of omlaag tot de
gewenste snelheidslimiet is inge-
steld.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot aan het weerstandspunt
omhoog of omlaag wordt bewo-
gen, wordt de snelheidslimiet met
1 km/h verhoogd of verlaagd.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot voorbij het weerstandspunt
omhoog of omlaag wordt bewo-
gen, wordt de snelheidslimiet met
10 km/h verhoogd of verlaagd naar
de volgende of vorige op de snel-
heidsmeter weergegeven snel-
heid. Als de ingestelde snelheidslimiet
wordt bereikt of bijvoorbeeld in een
afdaling per ongeluk wordt over-
schreden, grijpt het systeem niet in
op de remmen.
Als u een snelheidslimiet instelt die
lager is dan de actuele rijsnelheid,
wordt de rijsnelheid automatisch ver-
laagd tot de ingestelde snelheidsli-
miet.
Auto's met Speed Limit Assist, zie
blz.
234: als een andere snelheidsli-
miet wordt gesignaleerd door de
Speed Limit Assist, kan deze waarde
als nieuwe snelheidslimiet voor de
snelheidsbegrenzer worden inge-
steld.
De actuele rijsnelheid kan ook wor-
den opgeslagen door op de toets te
drukken:
Het systeem geeft een waarschu-
wing als de rijsnelheid hoger wordt
dan de ingestelde snelheidslimiet.
U kunt de ingestelde snelheidsli-
miet ook opzettelijk overschrijden.
In dat geval wordt er geen waar-
schuwing gegeven.
Trap het gaspedaal volledig in om
de ingestelde snelheidslimiet
opzettelijk te overschrijden.
De limiet wordt automatisch weer
geactiveerd zodra de rijsnelheid
weer lager is dan de ingestelde
snelheidslimiet.
Onderbreken
Snelheidslimiet wijzigen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Overschrijding van de
snelheidslimiet
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190
3.book Page 221 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 222 of 456

222
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Afhankelijk van de specificatie van
de auto wordt de ingestelde snel-
heidslimiet weergegeven.
Bij dit systeem ku
nt u met de toet-
sen op het stuurwie l de gewenste
snelheid instellen. Deze snelheid
wordt vervolgens door het systeem aangehouden. Om
dit mogelijk te
maken, zorgt het systeem ervoor
dat de auto indi en nodig automa-
tisch accelereert of decelereert.
De werking van de cruise control
kan afhankelijk zijn van de instellin-
gen van de auto.
Waarschuwing bij
overschrijding van de
snelheidslimiet
Visuele waarschuwing
Als de snelheidslimiet wordt
overschreden: het controle-
lampje op het instrumenten-
paneel knippert zolang de
ingestelde snelheidslimiet
wordt overschreden.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Controlelampje
• Als het controlelampje
brandt, is het systeem
ingeschakeld.
• Als het controlelampje
knippert, wordt de inge-
stelde snelheidslimiet over-
schreden.
• Als het controlelampje grijs
brandt, is de werking van
het systeem onderbroken.
Weergave status
Cruise Control
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de ver-
antwoordelijkheid om de verkeerssitu-
atie goed in te schatten. Vanwege de
beperkingen van het systeem kan het
niet op elke verkeerssituatie afzon-
derlijk op de juiste wijze reageren. Er
bestaat een kans op ongevallen. Pas
uw rijstijl aan de omstandigheden op
de weg aan. Houd de verkeerssituatie
in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
WAARSCHUWING
In bijvoorbeeld de volgende situaties
kan het gebruik va n het systeem de
kans op een ongeval vergroten:
●Op bochtige wegen.
●In druk verkeer.
●Bij gladheid, mist of sneeuw, onder
natte omstandighed en of bij het rij-
den op een losse ondergrond.
Er bestaat een kans op ongevallen en
schade. Gebruik het systeem uitslui-
tend als de omstandigheden het rij-
den met een cons tante snelheid
toelaten.
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 222 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 223 of 456

223
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Het controlelampje gaat branden.
De cruise control is actief. De rij-
snelheid wordt aangehouden en
opgeslagen als ingestelde snel-
heid.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt, indien noodzakelijk, inge-
schakeld.
De displays worden uitgeschakeld.
De opgeslagen ingestelde snelheid
wordt gewist.
De werking van het systeem wordt
in de volgende situaties automa-
tisch onderbroken:
Als de bestuurder remt.
Automatische transmissie: als de
selectiehendel uit stand D wordt
gehaald.
Als de tractiemodus wordt geac-
tiveerd of als de Vehicle Stability
Control (VSC) wordt uitgescha-
keld.
Bij een ingreep van de Vehicle
Stability Control (VSC).
WAARSCHUWING
De gewenste snelheid kan abusieve-
lijk verkeerd ingesteld of opgeroepen
worden. Er bestaat een kans op
ongevallen. Houd bij het instellen van
de snelheid rekening met de omstan-
digheden op de weg. Houd de ver-
keerssituatie in de gaten en grijp in
als de situatie dit vereist.
Overzicht
Toetsen op het stuurwiel
ToetsFunctie
Cruise control aan/uit, zie
blz. 223.
Cruise control hervatten
met de laatste instelling,
zie blz. 225.
Cruise control onderbre-
ken, zie blz. 223.
Actuele snelheid opslaan
Speed Limit Assist, zie
blz. 234: handmatig instel-
len op de voorgestelde
snelheidslimiet.
Tuimelschakelaar:
Instellen van de snelheid,
zie blz. 224.
Cruise control
in-/uitschakelen
Inschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Uitschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Cruise control onderbreken
Handmatig onderbreken
Druk op deze toets terwijl het
systeem is geactiveerd.
Automatische onderbreking
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 223 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 224 of 456

224
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Beweeg als de werking van het
systeem is onderbroken de tuimel-
schakelaar één keer kort omhoog
of omlaag.
Als het systeem is
ingeschakeld,
wordt de actuele rijsnelheid aange-
houden en opgeslagen als inge-
stelde snelheid.
De opgeslagen s nelheid wordt
weergegeven op de snelheidsme-
ter, zie blz. 225.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt, indien noodzakelijk, inge-
schakeld.
De snelheid kan ook worden opge-
slagen door op de toets te drukken.
Beweeg de tuimelschakelaar herhaal-
delijk omhoog of omlaag tot de
gewenste snelheid is ingesteld.
Als het systeem actie f is, wordt de
weergegeven snelheid opgeslagen en
gaat de auto met de opgeslagen snel-
heid rijden als de weg vrij is.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot aan het weerstandspunt
omhoog of omlaag wordt bewogen,
wordt de ingestelde snelheid met 1
km/h verhoogd of verlaagd.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot voorbij het weerstandspunt
omhoog of omlaag wordt bewogen,
wordt de ingestelde snelheid met
10 km/h verhoogd of verlaagd naar
de volgende of vorige op de snel-
heidsmeter weergegeven snelheid.
De maximaal instelbare snelheid is afhan-
kelijk van de auto.
Als de tuimelschakelaar tot tegen
het weerstandspunt omhoog of
omlaag wordt gehouden, accele-
reert of decelereert de auto zonder
dat u het gaspedaal hoeft in te
trappen.
Zodra u de tuimelschakelaar loslaat,
wordt de rijsnelheid van dat moment aan-
gehouden. Wanneer u de tuimelschake-
laar tot voo rbij het weerstandspunt
omhoog beweegt, accel ereert de auto
sneller.
Instellen van de snelheid
Aanhouden en opslaan van de
snelheid
Druk op de toets.
De snelheid wijzigen
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 224 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM