34
Handleiding Supra2-1. KORTE UITLEG
■Inschakelen/uitschakelen
Inschakelen: druk de hendel vanuit
de ruststand omhoog naar de
eerstvolgende stand, pijl 1 .
Uitschakelen: druk de hendel terug
naar de ruststand.
■Instellen van de gevoeligheid
Draai het kartelwie ltje op de ruiten-
wisserhendel.
Trek aan de ruitenwisserhendel. Regensensor
Reinigen van de voorruit
Airconditioning
To e t sFunctie
Temperatuur.
Recirculatiemodus.
Maximaal koelen.
Automatisch programma.
Handmatige bediening
luchtverdeling.
Uitschakelen.
Ontdooien en
ontwasemen voorruit.
Achterruitverwarming.
Stoelverwarming.
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 34 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
42
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
11
Bedieningshendel aan de
stuurkolom, rechts
Ruitenwisser Blz. 140
Regensensor Blz. 141
Ruitensproeiers Blz. 142
12 Stuurwiel verstellen Blz. 107 13
Claxon, volledige
oppervlak
14 Motorkapontgrendeling
Blz. 307
15 Achterklepontgrendeling
Blz. 77
1 Regeldisplay Blz. 50
2 Alarmknipperlichten
Blz. 337
3 Ventilatie Blz. 255
4 Dashboardkastje Blz. 260
5 Radio/multimedia, raadpleeg
de handleiding voor het
navigatie-, multimedia- en
communicatiesysteem 6
Automatische airconditioning
Blz. 250
7 Controller met toetsen Blz. 50,
Blz. 51
8 SPORT-modus-
schakelaar Blz. 149
SPORT-rijmodus
Toyota Supra Safety
Blz. 192
Rondom de middenconsole
1
4
23
5
6
7
89
10
11
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 42 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
50
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
1
Regeldisplay met touchscreen,
afhankelijk van de uitvoering
2 Controller met toetsen en,
afhankelijk van de uitvoering,
een touchpad
Volg voor het reinigen van het
regeldisplay de onderhoudsinstruc-
ties, zie blz. 354
Als het regeldisplay wordt blootge-
steld aan zeer hoge temperaturen,
bijvoorbeeld bij fe l zonlicht, kan de
helderheid afnemen en kan het
regeldisplay zelfs automatisch wor-
den uitgeschakeld. De normale
werking kan worden hersteld door
de temperatuur te laten dalen, bij-
voorbeeld door de auto in de scha-
duw te zetten of de airconditioning
te gebruiken. Het regeldisplay wordt automatisch
ingeschakeld nadat de auto is ont-
grendeld.
In bepaalde situaties wordt het
regeldisplay automatisch uitge-
schakeld, bijvoorbeeld nadat er
gedurende enkele minuten geen
functies van de auto zijn bediend.
Het regeldisplay kan ook handma-
tig worden uitgeschakeld.
1
Druk op de toets.
2 "Regeldisplay uitschakelen"
Druk op de controller of op een wil-
lekeurige toets van de controller om
het regeldisplay weer in te schake-
len.
Met behulp van de toetsen kunt u
menu's direct oproepen. Met
behulp van de controller kunt u
menu-items selecter en en instellin-
gen uitvoeren.
Een aantal functies van Toyota
Bediening
Overzicht
Regeldisplay
Algemeen
1
2
9 H L O L J K H L G V D D Q Z L \
M ] L Q J
2 3 0 ( 5 . , 1 *
9 R R U K H W U H J H O G L V S O D \ J H S O D D W V W H Y R R U
Z H U S H Q N X Q Q H Q Y H U V F K X L Y H Q H Q K H W
U H J H O G L V S O D \ E H V F K D G L J H Q ( U E H V W D D W
H H Q N D Q V R S V \
F K D G H 3 O D D W V J H H Q
Y R R U Z H U S H Q Y R R U K H W U H J H O G L V S O D \
$ X W R P D W L V F K L Q X L W V F K D N H O H Q
+ D Q G P D W L J L Q X L W V F K D N H O H Q
Controller met
navigatiesysteem
Algemeen
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 50 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
87
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
een eigen afstandsbediening zijn,
wordt de auto bij het ontgrendelen
ingesteld op hu
n persoonlijke
instellingen. Deze instellingen wor-
den ook hersteld nadat de auto is
gebruikt door iemand met een
andere afstandsbediening.
Wijzigingen in ins tellingen worden
automatisch opgeslagen in het op
dat moment gebruikte bestuurders-
profiel.
Als een ander bes tuurdersprofiel
wordt geselecteerd via Toyota
Supra Command, worden de daarin
opgeslagen instellingen automa-
tisch toegepast. Het nieuwe
bestuurdersprofiel wordt toegewe-
zen aan de afstan dsbediening die
momenteel wordt gebruikt.
Er is ook een gastprofiel beschik-
baar dat niet is toegewezen aan
een afstandsbediening. Dit kan
worden gebruikt om instellingen
van de auto te wijzigen zonder de
persoonlijke bestuur dersprofielen
te veranderen.
Om ervoor te zorgen dat het juiste
bestuurdersprofiel kan worden
ingesteld, moet het systeem de
gedetecteerde afstandsbediening
uitsluitend aan de bestuurder kun-
nen toekennen.
Daarvoor moet aan de volgende
voorwaarden worden voldaan:
• De bestuurder heeft alleen zijn eigen afstandsbediening bij zich.
• De bestuurder ontgrendelt de auto.
• De bestuurder stapt in via het
bestuurdersportier.
De naam van het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel wordt
weergegeven als het regeldisplay
wordt ingeschakeld.
Selecteer een bestuurdersprofiel, zie
blz.
88.
Zodra de motor wordt gestart of op
een toets wordt gedrukt, wordt het
laatst geselecteerde display weerge-
geven op het regeldisplay.
Annuleren van het welkomstscherm
via Toyota Supra Command: “OK”
De instellingen voor de volgende sys-
temen en functies worden opgesla-
gen in het op dat moment gebruikte
bestuurdersprofiel. Het is afhankelijk
van het land en de uitrusting welke
instellingen kunnen worden opgesla-
gen.
• Ontgrendelen en vergrendelen.
• Verlichting.
• Airconditioning.
• Radio.
• Instrumentenpaneel.
• Voorkeuzetoetsen.
• Geluidsvolumes.
• Regeldisplay.
• Navigatie.
• Parking Sensors.
• Achteruitrijcamera.
• Head-up display.
• SPORT-modusschakelaar.
• Zitpositie, stand van de buitenspie- gels.
De via het stoelverstellingsgeheugen
ingestelde posities en de laatste positie
worden opgeslagen.
• Cruise control.
• Toyota Supra Safety.
Voorwaarden voor werking
Momenteel gebruikt
bestuurdersprofiel
Instellingen
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 87 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
135
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Als de motor niet automatisch is uit-
geschakeld toen de auto tot stil-
stand kwam, kan hij handmatig
worden uitgeschakeld:
Trap het rempedaal vanuit de
huidige stand snel in.
Zet de selectiehendel in stand P.
Als aan alle voorwaarden voor wer-
king is voldaan, wordt de motor uit-
geschakeld.
De luchtstroom van de airconditio-
ning wordt beperkt als de motor niet
draait.
■Algemeen
In de volgende situaties wordt de
motor niet automatisch uitgescha-
keld:
Op sterk dalende wegen.
Rempedaal niet stevig genoeg
ingetrapt.
Hoge buitentemperatuur en wer-
king van de automatische aircon-
ditioning.
Interieur niet verwarmd of
gekoeld tot de gewenste tempe-
ratuur.
Als er een kans is op condens-
vorming wanneer de automati-
sche airconditioning wordt
ingeschakeld.
Motor of andere onderdelen niet
op bedrijfstemperatuur.
Koelen van de motor is noodza-
kelijk.
Scherpe stuurhoek of ver
draaien van het stuurwiel.
Accu is ver ontladen.
Op grote hoogtes.
Motorkap is ontgrendeld.
Parking Assist-systeem is inge-
schakeld.
Filerijden.
Automatische tran smissie: selec-
tiehendel in stand N of R.
Na achteruitrijden.
Gebruik van brandstof met veel
ethanol.
■Automatische transmissie
Onder de volgende omstandighe-
den wordt de mot or automatisch
gestart om weg te kunnen rijden:
Het rempedaal wordt losgelaten.
Accelereer na he t starten van de
motor op de normale manier.
Automatische transmissie:
handmatig uitschakelen motor
Airconditioni
ng als de auto
geparkeerd is
Weergave op het
instrumentenpaneel
Het display in de toerentel-
ler geeft aan dat het Stop
& Start-systeem er klaar
voor is om de motor auto-
matisch te starten
Het display geeft aan dat
niet is voldaan aan de
voorwaarden voor het
automatisch uitschakelen
van de motor.
Functionele beperkingen
Starten van de motor
Voorwaarden voor werking
Wegrijden
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 135 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
136
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Als de motor automatisch is uitge-
schakeld, zal hij ni
et automatisch
worden gestart als aan een van de
volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
Bestuurdersgordel los en
bestuurdersportier open.
Motorkap is ontgrendeld.
Diverse controlelampjes branden,
waarbij de tijdsduur varieert.
De motor kan alleen worden gestart
met de startknop.
Zelfs als u niet wilt wegrijden, wordt
de motor automatisch gestart in de
volgende situaties:
Zeer hoge temperatuur in het
interieur wanneer de koelfunctie
wordt ingeschakeld.
Zeer lage temperatuur in het
interieur wanneer de verwarming
wordt ingeschakeld.
Als er een kans is op condens-
vorming wanneer de automati-
sche airconditioning wordt
ingeschakeld.
De bestuurder oefent kracht uit
op het stuurwiel.
Automatische transmissie:
Schakelen van stand D naar N of R.
Automatische transmissie:
Schakelen van stand P naar N, D of R.
Accu is ver ontladen.
Start van het meten van het olie-
peil. De motor wordt niet automatisch
uitgeschakeld.
De motor wordt gestart terwijl de
motor automatisch is uitgescha-
keld.
Druk op de toets.
Het Stop & Start-systeem wordt
ook uitgeschakeld als de selectie-
hendel in stand M staat.
Het Stop & Start-systeem wordt
ook uitgeschakeld in de SPORT-rij-
modus van de SPORT-modusscha-
kelaar.
Veiligheidsfunctie
Beperkingen van het systeem
Handmatig in-/u
itschakelen
van het systeem
Principe
Met de toets
Automatische transmissie: via de
stand van de selectiehendel
SPORT-modusschakelaar
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 136 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
249
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Het systeem biedt keuze uit ver-
schillende schok
demperinstellin-
gen.
De schokdemperin stellingen zijn
gekoppeld aan de rijmodi van de
SPORT-modusschakelaar, zie
blz. 149.
Performance Control vergroot de
wendbaarheid van de auto.
De remkracht wordt per wiel afzon-
derlijk geregeld om de wendbaar-
heid te vergroten en een sportieve
rijstijl mogelijk te maken. Het remef-
fect dat hierdoor ontstaat wordt
ruimschoots gecompenseerd door
een gelijktijdige regeling van het
motorvermogen. Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale
uitrusting die bes
chikbaar is voor
de modelserie. Er kunnen dan ook
uitrusting en functies worden
beschreven die niet in uw auto aan-
wezig zijn, bijvoorbeeld vanwege
de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit
geldt ook voor functies en syste-
men met betrekkin g tot veiligheid.
Houd u aan de desbetreffende wet-
en regelgeving bij het gebruik van
de bijbehorende functies en syste-
men.
De luchtkwaliteit in het interieur
wordt verbeterd door de volgende
componenten:
Meetsysteem voor de luchtkwali-
teit in het interieur.
Microfilter.
Airconditioningssysteem voor de
regeling van de temperatuur, de
luchtstroom en de luchtcirculatie.
Automatische recirculatierege-
ling AUC.
Onafhankelijke ventilatie.
Algemeen
RijmodusSchokdemper-
instelling
NORMALEvenwichtig
SPORTStevig
Performance Control
Klimaat
Uitrusting
Luchtkwaliteit in het
interieur
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190
3.book Page 249 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
250
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Houd tijdens langdurig gebruik van de
airconditioning, de stoelverwarming
enz. lichaamsdelen uit de buurt van
de uitstroomopeningen en vermijd
direct contact me
t de stoelen, om
lichte brandwonden of bevriezing te
voorkomen. Schakel de airconditio-
ning of de stoelverwarming onmiddel-
lijk uit of wijzig de instelling wanneer u
door het gebruik er van een onprettig
gevoel ervaart.
Automatische
airconditioning
Overzicht
Toetsen in de auto
Functies klimaatregeling
To e t sFunctie
Temperatuur, zie blz. 251.
Aircomodus, zie blz. 252.
Maximaal koelen, zie
blz. 252.
AUTO-programma, zie
blz. 253.
Recirculatiemodus, zie
blz. 253.
Uitschakelen, zie blz. 251.
Luchtverdeling, handma-
tig, zie blz. 254.
De voorruit ontdooien en
ontwasemen, zie blz. 254.
Achterruitverwarming, zie
blz. 255.
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 250 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM