Page 433 of 690

432
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■Wanneer de bediening wordt geannuleerd
“Pressure Applied to Steering
Wheel” (stuurwiel wordt vastgehou-
den)
De ondersteuningsregeling wordt gestart terwijl
het stuurwiel wordt vastgehouden.
→ Laat uw handen op het stuurwiel rusten
zonder druk uit te oefenen. De ondersteu-
ningsregeling treedt in werking.
“Stop the Vehicle” (breng de auto tot
stilstand)
De auto rijdt en de ondersteuningsregeling wordt
gestart terwijl het stuurwiel wordt vastgehouden.
→Breng de auto tot stilstand en volg de aan-
wijzingen van het systeem om de onder-
steuningsregeling te starten.
MeldingSituatie/oplossing
“Park Assist Cancelled” (Parking
Assist-systeem uitgeschakeld)Terwijl de ondersteuningsregeling in werking is,
wijzigt de bestuurder de stand van de selectiehen-
del of bedient hij de S-IPA-schakelaar.
“Excessive Speed” (snelheid te
hoog)De rijsnelheid wordt tijdens het zoeken van een
parkeerplaats in de modus fileparkeren hoger dan
30 km/h.
“Narrow Space” (smalle ruimte)De ondersteuningsregeling wordt gestart in een
gebied met smalle parkeerplaatsen.
“No Exit Direction Specified” (geen
wegrijrichting geselecteerd)
De schakelstand wordt gewijzigd zonder dat de
richtingaanwijzerschakelaar is gebruikt om een
wegrijrichting te selecteren terwijl de modus par-
keerplaats fileparkeren verlaten wordt gebruikt.
→Volg de aanwijzingen van het systeem.
“Wrong Direction” (onjuiste richting)
Wanneer de ondersteuningsregeling start, rijdt de
auto in een richting die tegenovergesteld is aan de
begeleiding.
→Volg de aanwijzingen van het systeem om
naar voren te rijden.
“Cannot Reach Desired Position”
(kan gewenste positie niet bereiken)
Het maximale aantal manoeuvres voor meerdere
keermanoeuvres wordt bereikt tijdens de onder-
steuningsregeling of de beoogde parkeerplaats
kan niet worden bereikt doordat de regeling wordt
gebruikt op een weg met een steile helling.
→Volg de aanwijzingen van de ondersteu-
ningsregeling en gebruik het systeem op
een brede plaats waar g een steile hellingen
zijn.
MeldingSituatie/oplossing
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 432 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 434 of 690

433
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■
Wanneer de bediening tijdelijk wordt onderbroken
MeldingSituatie/oplossing
“Steering Wheel Turned” (stuurwiel
gedraaid)
De bestuurder houdt het stuurwiel vast tijdens de
ondersteuningsregeling.
→ Breng de auto tot stilstand en laat uw han-
den op het stuurwiel rusten zonder druk uit
te oefenen. Druk vervolgens op de
S-IPA-schakelaar om de ondersteuningsre-
geling weer te starten.
“Excessive Speed” (snelheid te
hoog)
De rijsnelheid wordt tijdens de ondersteuningsre-
geling hoger dan 7 km/h
→ Breng de auto tot stilstand en laat uw han-
den op het stuurwiel rusten zonder druk uit
te oefenen. Druk vervolgens op de
S-IPA-schakelaar om de ondersteuningsre-
geling weer te starten.
“Pressure Applied to Steering
Wheel” (stuurwiel wordt vastgehou-
den)
De S-IPA-schakelaar wordt ingedrukt terwijl de
ondersteuningsregeling tijdelijk is onderbroken en
het stuurwiel stevig wordt vastgehouden.
→ Laat uw handen op het stuurwiel rusten
zonder druk uit te oefenen. Breng vervol-
gens de auto tot stilstand om de ondersteu-
ningsregeling w eer te starten.
“Stop the Vehicle” (breng de auto tot
stilstand)
De S-IPA-schakelaar wordt ingedrukt terwijl de
ondersteuningsregeling tijdelijk is onderbroken en
de auto rijdt.
→Laat uw handen op het stuurwiel rusten
zonder druk uit te oefenen. Breng vervol-
gens de auto tot stilstand om de ondersteu-
ningsregeling w eer te starten.
“Resume” (hervatten)
De ondersteuningsregeling wordt tijdelijk onder-
broken (kan opnieuw worden gestart)
→Breng de auto tot stilstand en laat uw han-
den op het stuurwiel rusten zonder druk uit
te oefenen. Druk vervolgens op de
S-IPA-schakelaar om de ondersteuningsre-
geling weer te starten.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 433 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 435 of 690
434
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■Sensoren
Signaleren de auto om de parkeer-
plaats te helpen bepalen.
Hatchback
Zijsensoren voor
Zijsensoren achter
WagonZijsensoren voor
Zijsensoren achter
“Too Close to Obstacle at Front” (te
dicht bij obstakel voor de auto)
“Shift to R” (zet de selectiehendel in
stand R)De auto kwam te dicht bij een obstakel voor de
auto.
→ Druk, nadat u de selectiehendel in stand R
hebt gezet, op de S-IPA-schakelaar om de
ondersteuningsregeling weer te starten.
“Too Close to Obstacle at Rear” (te
dicht bij obstakel achter de auto)
“Shift to D” (zet de selectiehendel in
stand D)De auto kwam te dicht bij een obstakel achter de
auto.
→Druk, nadat u de selectiehendel in stand D
hebt gezet, op de S-IPA-schakelaar om de
ondersteuningsregeling weer te starten.
MeldingSituatie/oplossing
Voorzorgsmaatregelen
tijdens het gebruik
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 434 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 436 of 690

435
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Voorzorgsmaatregelen tijdens het
gebruik
●Het detectiegebied van de sensor bij het
gebruik van de modus automatisch ach-
teruit inparkeren
Beoogde parkeerplaats
●Het detectiegebied van de sensor bij het
gebruik van de Parallel Parking
Assist-modusBeoogde parkeerplaats
●Wanneer er een auto geparkeerd staat
achter de beoogde parkeerplaats, wordt
deze als gevolg van de afstand mogelijk
niet gesignaleerd. Ook wordt, afhanke-
lijk van de vorm van de auto en andere
omstandigheden, de detectieafstand mogelijk korter of is signalering wellicht
niet mogelijk.
●Andere objecten dan geparkeerde
auto's, zoals een paal of muur, worden
mogelijk niet gesignaleerd. Zelfs wan-
neer deze objecten kunnen worden
gesignaleerd, wijkt de beoogde parkeer-
plaats mogelijk af.
Palen
Muur
●Ook wijkt de beoogde parkeerplaats
mogelijk af wanneer een voetganger,
enz. wordt gesignaleerd.Voetganger
●Het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem werkt mogelijk niet wan-
neer roosters, traanplaten o.i.d. worden
gesignaleerd op de parkeerplaats.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 435 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 437 of 690

436
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
WAARSCHUWING
■Bij gebruik van het Simple Intelli-
gent Parking Assist-systeem
●Vertrouw niet uitsluitend op het Sim-
ple Intelligent Parking Assist-sys-
teem. Rijd, net als bij auto's zonder dit
systeem, voorzichtig vooruit en ach-
teruit terwijl u de omgeving van de
auto in de gaten houdt.
●Rijd niet achteruit terwijl u op het
multi-informatiedisplay kijkt. Als u tij-
dens het achteruitrijden alleen op het
scherm van de monitor let, kan dat
een aanrijding of ongeval tot gevolg
hebben, aangezien het beeld dat op
het scherm van de monitor wordt
weergegeven, kan afwijken van de
werkelijke situatie. Controleer de
omgeving van de auto tijdens het
achteruitrijden altijd visueel, zowel
met als zonder spiegels.
●Rijd langzaam terwijl u bij het achter-
uit- en vooruitrijden de snelheid regelt
met het rempedaal.
●Als de kans bestaat dat de auto een
voetganger, een andere auto of een
ander obstakel zal raken, breng de
auto dan tot stilstand door het rempe-
daal in te trappen en druk op de
S-IPA-schakelaar om het systeem uit
te schakelen.
●Gebruik het systeem op een parkeer-
plaats met een vlakke ondergrond.
●Houd u aan de volgende voorzorgs-
maatregelen, aangezien het stuurwiel
tijdens het gebruik automatisch wordt
gedraaid.
• Het risico bestaat dat een stropdas, sjaal, uw arm, enz. vast komt te zitten
in het stuurwiel. Zorg dat uw bovenli-
chaam niet te dicht bij het stuurwiel
komt. Voorkom ook dat kinderen te
dicht bij het stuurwiel komen.
• U kunt uzelf tijdens het draaien van het stuurwiel bezeren als u lange vin-
gernagels hebt.
• Breng in een noodgeval de auto tot stilstand door het rempedaal in te
trappen en druk op de S-IPA-schake-
laar om het systeem uit te schakelen.
●Controleer altijd of er voldoende
ruimte is voordat u probeert de auto
te parkeren en h et systeem te bedie-
nen.
●Gebruik het systeem in de volgende
situaties niet, aan gezien het systeem
u mogelijk niet goed kan ondersteu-
nen bij het bereiken van de beoogde
parkeerplaats, wat een ongeval tot
gevolg kan hebben.
• In een gebied waar geen parkeer- plaatsen zijn
• Op een onverharde parkeerplaats zonder belijning, bijvoorbeeld op zand
of grind
• Op een parkeerplaats waarbij een helling of golving in de weg is
• Op een bevroren, met sneeuw bedekte of gladde weg
• Op asfalt dat door hoge buitentempe- raturen zacht is geworden
• Als er een obstakel aanwezig is tus- sen de auto en het beoogde parkeer-
vak
• Gebruik van de sneeuwkettingen of het compacte reservewiel (indien
aanwezig)
●Gebruik geen andere dan de door de
fabrikant aanbevolen banden. Anders
werkt het systeem mogelijk niet goed.
Neem voor het vervangen van de
banden contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige.
●In de volgende situaties kan het sys-
teem de auto mogelijk niet op de
ingestelde locatie brengen.
• Als de banden erg versleten zijn of als de bandenspanning te laag is
• De auto is zeer zwaar beladen
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 436 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 438 of 690

437
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
• De auto staat schuin doordat bagage
e.d. zich aan één kant van de auto
bevindt
• De parkeerplaats is voorzien van wegverwarming om te voorkomen dat
het wegdek bevriest
Laat in eventuele andere gevallen waar-
bij de instelde positie en de positie van
de auto erg verschillen de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen met betrekking tot de modus
parkeerplaats fileparkeren verlaten in
acht.
De modus parkeerplaats fileparkeren
verlaten is een functie die wordt
gebruikt bij het wegrijden van een
parkeerplaats na het fileparkeren.
Deze functie kan echter mogelijk niet
worden gebruikt wanneer obstakels
of mensen worden gesignaleerd vóór
de auto. Gebruik deze functie uitslui-
tend bij het wegrijden van een par-
keerplaats na het fileparkeren.
Wanneer de stuurregeling in werking
is, schakel dan het systeem uit met
de S-IPA-schakelaar of bedien het
stuurwiel om de regeling te beëindi-
gen.
●Als de modus parkeerplaats fileparke-
ren verlaten in de volgende gevallen
abusievelijk wordt gebruikt, raakt de
auto mogelijk een obstakel.
De functie voor het verlaten van de
parkeerplaats wordt gebruikt in een
richting waar zich een obstakel
bevindt, maar het obstakel wordt niet
gesignaleerd door de zijsensoren (bij-
voorbeeld wanneer de auto direct
naast een paal staat).
●Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht, aangezien de sensoren
mogelijk niet meer goed werken, wat
een ongeval tot gevolg kan hebben.
• Stel de sensor niet bloot aan sterke schokken door er tegen te slaan, enz.
Anders werken de sensoren mogelijk
niet goed.
• Spuit bij het wassen van de auto met een hogedrukreiniger niet recht-
streeks op de sensoren. De appara-
tuur werkt mogelijk niet goed als
gevolg van blootstelling aan een
sterke waterdruk. Wanneer de bum-
per iets raakt, werkt de apparatuur
mogelijk niet goed meer als gevolg
van een storing in de sensor. Laat de
auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige.
●De sensoren werken in de volgende
situaties mogelijk niet goed, wat een
ongeval tot gevolg kan hebben. Rijd
met de nodige voorzichtigheid.
• Obstakels aan de zijkant kunnen niet worden gesignaleerd totdat de scan
van de zijkanten is voltooid.
(→ Blz. 386)
• Zelfs nadat de scan van de zijkanten is voltooid, kunnen obstakels zoals
andere voertuigen, mensen of dieren
die vanaf opzij naderen niet worden
gesignaleerd.
• De sensor is bevroren (zodra de sen- sor ontdooit, zal het systeem weer
normaal werken).
Er wordt mogelijk een waarschu-
wingsmelding weergegeven bij zeer
lage temperaturen doordat de sensor
is bevroren en hij daardoor mogelijk
geen geparkeerde auto's signaleert.
• De sensor wordt geblokkeerd door iemands hand.
• De auto staat erg schuin.
• Bij extreem hoge of lage temperatu- ren.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 437 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 439 of 690

438
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
Multi-informatiedisplay
Rijmodusselectieschakelaar
Beweeg de rijmodusselectieschakelaar
naar voren of achteren om de gewenste
rijmodus te selecteren op het multi-infor-
matiedisplay.
1Normale modus
Biedt een optimale balans tussen brand-
stofverbruik, laag geluidsniveau en dyna-
mische prestaties. Geschikt voor normaal
rijden.
2Sportmodus
Regelt de transmissie en de motor voor
een snelle en krachtige acceleratie.
WAARSCHUWING
• Er wordt gereden op een golvende
weg, helling, grindweg, in een gebied
waar het gras hoog is, enz.
• Er bevindt zich een bron van ultra- soongolven in de buurt, zoals een
claxon of sensoren van een ander
voertuig, de motor van een motorfiets
of de luchtremmen van een groot
voertuig.
• Zware regenval of een andere oor- zaak waardoor er te veel water op uw
auto terechtkomt.
• De hoek van de sensor wijkt mogelijk af wanneer de ondersteuningsrege-
ling start, zelfs wanneer er een gepar-
keerde auto op de beoogde
parkeerplaats staat. Laat de auto
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige.
• Monteer geen accessoires binnen het detectiegebied van de sensor.
Rijmodusselectie-
schakelaar
De rijmodi kunnen worden gese-
lecteerd overeenkomstig de
rijomstandigheden.
Selecteren van een rijmodus
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 438 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 440 of 690

439
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
In deze modus wordt ook het stuurgevoel
gewijzigd, waardoor deze modus geschikt
is voor wanneer wendbaarheid is
gewenst, bijvoorbeeld bij het rijden op
zeer bochtige wegen.
Wanneer de sportmodus geselecteerd
wordt, gaat de sportmodusindicator bran-
den.
Auto's met handgeschakelde transmis-
sie: Wanneer de sportmodus wordt gese-
lecteerd, wordt de iMT ingeschakeld.
(
→ Blz. 275)
3 ECO-rijmodus
Helpt de bestuurder op milieuvriendelijke
wijze te accelereren en het brandstofver-
bruik te verlagen door een gematigde
afstelling van de smoorklep en door het
regelen van de werking van de airconditi-
oning (verwarmen/koelen).
Wanneer de ECO-rijmodus geselecteerd
wordt, gaat de ECO-rijmodusindicator
branden.
■Werking van de airconditioning in de
ECO-modus
De ECO-modus regelt het verwarmen/koe-
len en de aanjagersnelheid van het aircon-
ditioningsysteem om brandstof te
besparen. Doe het volgende om de presta-
ties van de airconditioning te verbeteren:
●Schakel de ECO-modus van de aircon-
ditioning uit (auto's met automatische
airconditioning) ( →Blz. 510)
●Wijzig de aanjagersnelheid ( →Blz. 503,
508)
●Schakel de ECO-rijmodus uit
■Automatisch uitschakelen van de
sportmodus
Als het contact UIT wordt gezet nadat is
gereden in de sportmodus, wijzigt de rij-
modus in de normale modus.
*: Indien aanwezig
Uitlaatgasfiltersysteem*
Het uitlaatgasfiltersysteem is
ontworpen om roetdeeltjes in de
uitlaatgassen te verzamelen met
behulp van een uitlaatgasfilter
dat in de uitlaatpijpen is
geplaatst.
OPMERKING
■Om storingen in het uitlaatgasfil-
tersysteem te voorkomen
●Gebruik geen andere brandstof dan
het voorgeschreven type brandstof
●Breng geen wijzigingen aan de uit-
laatpijp aan
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 439 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM