Page 417 of 690

416
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■Als de rijsnelheid hoger dreigt te wor-
den dan de snelheidslimiet tijdens de
ondersteuningsregeling
Er klinkt een zoemer en er verschijnt een
melding dat de mogelijkheid bestaat dat de
rijsnelheid de snelheidslimiet zal over-
schrijden. Trap, wanneer de melding wordt
weergegeven, het rempedaal direct in om
te decelereren. Als de auto blijft accelere-
ren, wordt de ondersteuningsregeling
onderbroken wanneer de rijsnelheid een
bepaalde snelheid overschrijdt.
( → Blz. 433)
■ Overzicht van functies
Wanneer er een parkeerplaats kan
worden gesignaleerd, wordt u naar
voren begeleid tot u de startpositie
voor de ondersteuningsregeling hebt
bereikt. Vervolgens kan de Parallel
Parking Assist-modus worden
gebruikt. Bovendien wordt er afhan-
kelijk van de parkeerplaats en andere
omstandigheden en indien nodig
ondersteuning verleend bij het maken
van meerdere keermanoeuvres. 1
Blijf naar voren rijden en houd
daarbij de auto parallel aan de
stoeprand of de weg. Stop op het
punt waarbij het midden van de
beoogde parkeerplaats vrijwel
haaks op de auto staat. Druk ver-
volgens 1 keer op de S-IPA-scha-
kelaar om de modus automatisch
fileparkeren te selecteren.
2 Rijd recht vooruit en blijf daarbij
parallel aan de weg of stoeprand,
zodat de parkeerplaats wordt
gesignaleerd.
3 Er is een geluid te horen en er
wordt een display weergegeven
om u te laten weten wanneer de
auto een positie bereikt vanaf
waar de ondersteuningsregeling
kan worden gebruikt om achteruit
te rijden. Wanneer vervolgens de
schakelstand wordt gewijzigd
overeenkomstig de aanwijzingen
van het systeem, begint de auto-
matische bediening van het stuur-
wiel.
Als de gesignaleerde parkeerplaats of de
weg (afstand tot de rand van de weg
tegenover de parkeerplaats) smal is of als
er zich obstakels voor de auto bevinden,
wordt er geen begeleiding gegeven.
Fileparkeren (modus
automatisch fileparkeren)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 416 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 418 of 690

417
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
4
Het parkeren is voltooid.
Hiermee is de ondersteuningsmodus vol-
tooid. Afhankelijk van de conditie van de
parkeerplaats worden de begeleiding voor
de beginpunten voor naar voren rijden en
achteruitrijden en de automatische bedie-
ning van het stuurwiel telkens wanneer
meerdere keermanoeuvres nodig zijn, her-
haald. Hierbij wordt stap
3 gevolgd vanaf
het moment dat de auto achteruit begint te
rijden totdat het parkeren is voltooid.
■ Parkeren
1Stop op het punt waarbij het mid-
den van de beoogde parkeerplaats
vrijwel haaks op de auto staat. Druk
vervolgens 1 keer op de
S-IPA-schakelaar en controleer of
het display op het multi-informatie-
display terugkeert naar “Parallel
Parking” (fileparkeren).
Iedere keer dat er op de
S-IPA-schakelaar wordt gedrukt,
wijzigt de modus. ( →Blz. 414)
Wanneer de rijsnelheid ongeveer
30 km/h of hoger is, kan door het
indrukken van de S-IPA-schake-
laar niet worden overgeschakeld
naar de weergave “Parallel Par-
king” (fileparkeren). 2
Rijd recht vooruit en blijf daarbij
parallel aan de weg of stoeprand.
Laat een ruimte van ongeveer 1 m
tussen uw auto en de gepar-
keerde auto's.
1 m
Rijd langzaam.
Het systeem begint een parkeer-
plaats te zoeken.
Tijdens het zoeken naar een par-
keerplaats kan de richtingaanwij-
zerschakelaar ( →Blz. 276) worden
bediend om een parkeerplaats
links of rechts te selecteren.
Wanneer u de functie wilt uitscha-
kelen, druk dan eenmaal op de
S-IPA-schakelaar.
Wanneer een parkeerplaats is
gesignaleerd, wijzigt het scherm.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 417 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 419 of 690

418
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
3Breng de auto tot stilstand wan-
neer een gelijkmatig piepsignaal
te horen is en de stopweergave
(→ Blz. 414) op het display wordt
weergegeven.
4 Als de selectiehendel in stand R
wordt gezet, klinkt er een hoog
piepsignaal en start de ondersteu-
ningsregeling.
Wanneer de automatische bedie-
ning van het stuurwiel begint, wor-
den de weergave van de
automatische bediening van het
stuurwiel en de indicator die de
mate van assistentie aangeeft
(→Blz. 414) op de displayzone
weergegeven.
Druk op de S-IPA-schakelaar om
de ondersteuningsregeling te stop-
pen.
5 Neem een normale zithouding
voor achteruitrijden aan, laat uw
handen lichtjes en zonder kracht
te gebruiken op het stuurwiel rus-
ten, controleer of het gebied ach-
ter en rondom de auto veilig is,
controleer of er zich geen obsta-
kels bevinden op de parkeer- plaats en rijd langzaam achteruit
terwijl u de rijsnelheid regelt met
het rempedaal.
Wanneer u te snel achteruitrijdt,
klinkt er een schril piepsignaal en
stopt de ondersteuningsregeling.
(→Blz. 415)
Wanneer de auto niet netjes in één
keer de beoogde parkeerplaats
kan worden ingereden en er meer-
dere keermanoeuvres nodig zijn,
ga dan naar stap 6.
Wanneer er niet meerdere keer-
manoeuvres nodig zijn, ga dan
naar stap 12.
6 Breng de auto tot stilstand wan-
neer een gelijkmatig piepsignaal
te horen is en de stopweergave
(→Blz. 414) op het display wordt
weergegeven.
7 Zet de selectiehendel in stand D
of M.
8 Neem een normale zithouding
aan, laat uw handen lichtjes en
zonder kracht te gebruiken op het
stuurwiel rusten, controleer of het
gebied voor en rondom de auto
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 418 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 420 of 690

419
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
veilig is en rijd langzaam vooruit
terwijl u de rijsnelheid regelt met
het rempedaal.
9 Breng de auto tot stilstand wan-
neer een gelijkmatig piepsignaal
te horen is en de stopweergave
(→ Blz. 414) op het display wordt
weergegeven.
10 De selectiehendel in stand R zet-
ten.
11 Neem een normale zithouding
voor achteruitrijden aan, laat uw
handen lichtjes en zonder kracht
te gebruiken op het stuurwiel rus-
ten, controleer of het gebied ach-
ter en rondom de auto veilig is en
rijd langzaam achteruit terwijl u de
rijsnelheid regelt met het rempe-
daal.
Afhankelijk van de conditie van de par-
keerplaats moeten de stappen 6 tot 11
mogelijk worden herhaald.
12 Wanneer de auto zich bijna
geheel binnen de beoogde par-
keerplaats bevindt, klinkt er een
hoog piepsignaal en wordt de
stopweergave op het display
weergegeven. Breng de auto tot
stilstand.
Hiermee is de modus automatisch filepar-
keren voltooid.
Na het stoppen kunt u naar wens
de auto nog manoeuvreren om de
gewenste parkeerplaats te berei-
ken.
Houd bij het achteruitrijden de
omgeving voor en achter de auto
in de gaten. Controleer de omge-
ving ook via de (buiten)spiegels.
■Werkingsvoorwaarden modus auto-
matisch fileparkeren
●Rijd langzaam (met een snelheid waar-
bij de auto snel tot stilstand kan worden
gebracht) om de modus automatisch
fileparkeren goed te laten werken. Houd
de auto parallel aan de weg (of stoep-
rand) terwijl u een afstand van ongeveer
1 m tot de geparkeerde auto's aanhoudt.
●De functie kan niet worden gebruikt
wanneer de rijsnelheid ongeveer 30
km/h of hoger is.
●De zijsensoren voor en zijsensoren ach-
ter worden gebruikt om geparkeerde
auto's te signaleren en de parkeerplaats
te bepalen. Daarom wordt er geen bege-
leiding gegeven wanneer signalering
niet mogelijk is ( →Blz. 436).
●Als er geen geparkeerde auto's zijn, kan
de parkeerplaats niet worden bepaald.
Daardoor kan de Parallel Parking
Assist-modus niet worden bediend.
●Wanneer de omgeving van de parkeer-
plaats niet kan worden gesignaleerd,
werkt de Parallel Parking Assist-modus
mogelijk niet.
●De begeleiding blijft werken totdat de rij-
snelheid ongeveer 30 km/h of hoger
wordt of totdat de functie wordt uitge-
schakeld met de S-IPA-schakelaar.
■Timing voor het indrukken van de
S-IPA-schakelaar
In de volgende gevallen werkt de onder-
steuningsmodus mogelijk ook tijdens de
stappen die worden gevolgd bij het parke-
ren met behulp van de modus automatisch
fileparkeren. Voer in deze gevallen echter
de parkeerprocedures uit overeenkomstig
de informatie op het multi-informatiedis-
play.
●In stap 1 wordt de S-IPA-schakelaar
ingedrukt nadat de beoogde parkeer-
plaats al is gepasseerd.
Als de auto niet is gestopt in stap 1, kunt
u door de S-IPA-schakelaar 1 keer in te
drukken terwijl de auto rijdt, “Parallel
Parking” (fileparkeren) selecteren en
direct verdergaan naar stap 2.
●De auto wordt naar de positie in stap 3
gereden zonder dat de S-IPA-schake-
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 419 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 421 of 690

420
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
laar wordt ingedrukt. Vervolgens wordt
na het in stand R zetten van de selectie-
hendel de S-IPA-schakelaar ingedrukt.
■ Overzicht van functies
Selecteer bij het wegrijden van een
parkeerplaats na het fileparkeren de
richting waarin u wilt wegrijden. De
ondersteuningsregeling voor de
bediening van het stuurwiel helpt om
de auto naar een positie te begelei-
den van waaruit u kunt wegrijden.
OPMERKING
■Bij gebruik van de stand fileparke-
ren
●Als er kuilen of hellingen in de weg
zitten, kan de beoogde parkeerplaats
niet goed worden ingesteld. Daardoor
wordt de auto mogelijk schuin of
deels buiten de parkeerplaats gepar-
keerd. Gebruik in deze gevallen de
Parallel Parking Assist-modus niet.
●Als de geparkeerde auto waarachter
u wilt parkeren erg smal is, of zeer
dicht tegen de stoeprand aan gepar-
keerd staat, begeleidt de ondersteu-
ningsregeling uw auto ook naar een
positie dicht tegen de stoeprand aan.
Als de kans bestaat dat de auto de
stoeprand of een ander obstakel zal
raken of als de kans bestaat dat de
stand van de wielen afwijkt van de
beoogde parkeerplaats, breng de
auto dan tot stilstand door het rempe-
daal in te trappen en druk op de
S-IPA-schakelaar om het systeem uit
te schakelen.
●Wanneer zich aan de binnenzijde van
de parkeerplaats een muur of ander
obstakel bevindt of wanneer een
andere geparkeerde auto deels op de
weg staat, wordt de beoogde parkeer-
plaats ingesteld op een positie waar-
bij de auto iets uitsteekt op de weg.
●Afhankelijk van de omgeving, zoals
andere geparkeerde auto's, wordt de
auto mogelijk schuin of deels buiten
de parkeerplaats geparkeerd. Pas de
positie van de auto indien nodig
handmatig aan.
●Het systeem helpt de auto te begelei-
den op basis van de positie van nabij
geparkeerde auto's, zelfs wanneer
zich obstakels, hobbels, kuilen of
stoepranden op, in of naast de par-
keerplaats bevinden.
Als het lijkt alsof de auto iets zal
raken, breng de auto dan tot stilstand
door het rempedaal in te trappen en
druk op de S-IPA-schakelaar om het
systeem uit te schakelen.
●Mogelijk kunnen objecten die zich
dicht bij de grond bevinden niet wor-
den gesignaleerd. Controleer of het
gebied rondom uw auto veilig is en
breng de auto tot stilstand door het
rempedaal in te trappen als het lijkt
alsof de auto mogelijk iets zal raken.
Wegrijden van een parkeer-
plaats na het fileparkeren
(modus parkeerplaats
fileparkeren verlaten)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 420 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 422 of 690

421
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
1
Druk, terwijl de selectiehendel in
stand P staat, op de S-IPA-scha-
kelaar, selecteer de modus par-
keerplaats fileparkeren verlaten
en bedien de richtingaanwijzer-
schakelaar om de gewenste uitrij-
richting te selecteren.
2 De automatische bediening van
het stuurwiel begint wanneer de
schakelstand wordt gewijzigd
overeenkomstig de door het sys-
teem geleverde begeleiding.
3 Er is een geluid te horen en er
wordt een display weergegeven
om u te laten weten wanneer de
auto de positie bereikt van waaruit
kan worden weggereden.
Afhankelijk van de conditie van de par-
keerplaats worden de begeleiding voor de
beginpunten voor naar voren rijden en
achteruitrijden en de automatische bedie-
ning van het stuurwiel telkens wanneer
meerdere keermanoeuvres nodig zijn,
herhaald vanaf het moment dat de auto-
matische bediening van het stuurwiel
begint in stap 2 tot het moment dat de
auto een positie bereikt van waaruit kan
worden weggereden.
■ Gebruik van de modus parkeer-
plaats fileparkeren verlaten om
weg te rijden
1 Druk, terwijl de selectiehendel in
stand P staat, op de S-IPA-scha-
kelaar en controleer of het display
op het multi-informatiedisplay
terugkeert naar “Exit Parallel Par-
king” (parkeerplaats fileparkeren
verlaten).
2 Bedien de richtingaanwijzerscha-
kelaar ( →Blz. 276) om te selecte-
ren of u linksaf of rechtsaf wilt
wegrijden.
Als zich in de richting waarin u wegrijdt
obstakels bevinden, bepaalt het systeem
dat wegrijden niet mogelijk is en wordt de
ondersteuningsregeling uitgeschakeld.
3 Als de selectiehendel in stand R
(of D) wordt gezet overeenkom-
stig het advies op het scherm
(→Blz. 414), klinkt er een hoog
piepsignaal en start de ondersteu-
ningsregeling.
De procedure vanaf stap 4 is voor het
geval het advies “Shift to R” (schakel
stand R in) op het scherm wordt weerge-
geven nadat de richtingaanwijzerschake-
laar is bediend om een wegrijrichting te
selecteren.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 421 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 423 of 690

422
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
Wanneer de automatische bedie-
ning van het stuurwiel begint, wor-
den de weergave van de
automatische bediening van het
stuurwiel en de indicator die de
mate van assistentie aangeeft
(→Blz. 414) op de displayzone
weergegeven.
Druk op de S-IPA-schakelaar om de
ondersteuningsregeling te stoppen.
4Neem een normale zithouding voor
achteruitrijden aan, laat uw handen
lichtjes en zonder kracht te gebrui-
ken op het stuurwiel rusten, contro-
leer of het gebied achter en
rondom de auto veilig is en rijd
langzaam achteruit terwijl u de rij-
snelheid regelt met het rempedaal.
Wanneer u te snel achteruitrijdt,
klinkt er een schril piepsignaal en
stopt de ondersteuningsregeling.
(→Blz. 415).
5 Breng de auto tot stilstand wan-
neer een gelijkmatig piepsignaal
te horen is en de stopweergave
(→ Blz. 414) op het display wordt
weergegeven. 6
Zet de selectiehendel in stand D
of M.
7 Neem een normale zithouding
aan, laat uw handen lichtjes en
zonder kracht te gebruiken op het
stuurwiel rusten, controleer of het
gebied voor en rondom de auto
veilig is en rijd langzaam vooruit
terwijl u de rijsnelheid regelt met
het rempedaal.
Wanneer er niet in één keer kan
worden weggereden en er meer-
dere keermanoeuvres nodig zijn,
ga dan naar stap 8.
Wanneer er niet meerdere keer-
manoeuvres nodig zijn, ga dan
naar stap 14.
8 Breng de auto tot stilstand wan-
neer een gelijkmatig piepsignaal
te horen is en de stopweergave
(→Blz. 414) op het display wordt
weergegeven.
9 De selectiehendel in stand R zet-
ten.
10 Neem een normale zithouding
voor achteruitrijden aan, laat uw
handen lichtjes en zonder kracht
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 422 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 424 of 690

423
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
te gebruiken op het stuurwiel rus-
ten, controleer of het gebied ach-
ter en rondom de auto veilig is en
rijd langzaam achteruit terwijl u de
rijsnelheid regelt met het rempe-
daal.
Afhankelijk van de conditie van de par-
keerplaats moeten de stappen
5 tot 10
mogelijk worden herhaald.
11 Breng de auto tot stilstand wan-
neer een gelijkmatig piepsignaal
te horen is en de stopweergave
(→ Blz. 414) op het display wordt
weergegeven.
12 Zet de selectiehendel in stand D
of M.
13 Neem een normale zithouding
aan, laat uw handen lichtjes en
zonder kracht te gebruiken op het
stuurwiel rusten, controleer of het
gebied voor en rondom de auto
veilig is en rijd langzaam vooruit
terwijl u de rijsnelheid regelt met
het rempedaal.
14 Wanneer de auto bijna het punt
voor wegrijden heeft bereikt, klinkt
er een hoog piepsignaal en wordt
de ondersteuningsregeling beëin- digd. Pak vervolgens het stuurwiel
vast en rijd naar voren.
■Modus parkeerplaats fileparkeren
verlaten
●Als tijdens de ondersteuningsregeling
de bestuurder bepaalt dat hij/zij zich op
een positie bevindt van waaruit kan wor-
den weggereden en hij/zij het stuurwiel
bedient, wordt de ondersteuningsrege-
ling op die positie gestopt.
●De ondersteuningsregeling kan niet wor-
den gebruikt als er geen auto's gepar-
keerd staan vóór de auto of als er te
veel ruimte zit tussen de voorzijde van
uw auto en de auto die vóór u gepar-
keerd staat.
●Bij het gebruik van de modus parkeer-
plaats fileparkeren verlaten werkt afhan-
kelijk van de omgeving de
ondersteuningsmodus mogelijk niet.
■Gebruik van de modus parkeerplaats
fileparkeren verlaten om weg te rijden
Gebruik de modus parkeerplaats fileparke-
ren verlaten niet in de volgende situaties:
●Als het wegdek onverhard of slecht is,
zoals op grind.
●Bij een groef of gat in het wegdek aan
de kant van uw auto.
●Als het wegdek aan de kant van uw auto
overhelt.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 423 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM