Page 313 of 690

312
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
*: Indien aanwezig
Het systeem kan de volgende zaken
signaleren:
Voertuigen
Fietsers
Voetgangers ■
Pre-Crash-waarschuwing
Als het systeem vaststelt dat de kans
op een frontale aanrijding groot is,
klinkt er een zoemer en wordt er een
waarschuwingsmelding weergege-
ven op het multi-informatiedisplay om
de bestuurder aan te sporen een uit-
wijkmanoeuvre uit te voeren.
■ Pre-Crash Brake Assist
Wanneer het systeem oordeelt dat
een aanrijding aan de voorzijde waar-
schijnlijk is, past het een grotere rem-
kracht toe in relatie tot de kracht
waarmee het rempedaal wordt inge-
trapt.
■ Pre-Crash Brake-systeem
Wanneer het systeem oordeelt dat de
kans op een frontale aanrijding zeer
groot is, worden de remmen automa-
tisch bekrachtigd om te helpen een
aanrijding te voorkomen of de snel-
heid van de aanrijding te verlagen.
PCS (Pre-Crash
Safety-systeem)*
Het Pre-Crash Safety-systeem
maakt gebruik van een radarsen-
sor en een camera voor om
objecten ( →Blz. 315) vóór de
auto te signaleren. Wanneer het
systeem oordeelt dat de kans op
een frontale aanrijding met een
object groot is, wordt een waar-
schuwing geactiveerd om de
bestuurder aan te sporen om uit
te wijken en wordt de potentiële
remdruk verhoogd om de
bestuurder te helpen een aanrij-
ding te voorkomen. Wanneer het
systeem oordeelt dat de kans op
een frontale aanrijding met een
object zeer groot is, worden de
remmen automatisch bekrach-
tigd om te helpen een aanrijding
te voorkomen of om de impact
van een aanrijding te helpen ver-
minderen.
Het Pre-Crash Safety-systeem
kan worden in-/uitgeschakeld en
het waarschuwingstijdstip kan
worden gewijzigd. ( →Blz. 314)
Signaleerbare objecten
Systeemfuncties
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 312 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 314 of 690

313
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
■Beperkingen van het Pre-Crash
Safety-systeem
●De bestuurder is zelf verantwoordelijk
voor een veilig rijgedrag. Rijd altijd vei-
lig en houd rekening met de omgeving.
Gebruik in geen geval het Pre-Crash
Safety-systeem ter vervanging van
normaal remmen. Dit systeem kan niet
in alle gevallen aanrijdingen voorko-
men of schade of letsel verminderen.
Vertrouw niet uitsluitend op dit sys-
teem. Als u dat wel doet, kan dat lei-
den tot een ongeval, met ernstig letsel
tot gevolg.
●Hoewel dit systeem
is ontworpen om
aanrijdingen te helpen voorkomen of
de impact van een aanrijding te hel-
pen verminderen, is het effect afhan-
kelijk van allerlei omstandigheden.
Hierdoor bereikt het systeem mogelijk
niet altijd hetzelfde prestatieniveau.
Lees de hierna gegeven aanwijzingen
aandachtig door. Vertrouw niet blinde-
lings op dit systeem en rijd altijd voor-
zichtig.
• Omstandigheden waaronder het sys- teem mogelijk werkt, zelfs als er geen
kans op een aanrijding is: →Blz. 316
• Omstandigheden waaronder het sys- teem mogelijk niet juist werkt:
→Blz. 317
●Probeer niet zelf de werking van het
Pre-Crash Safety-systeem te testen.
Afhankelijk van de objecten die voor
het testen worden gebruikt (dummy's,
kartonnen imitaties van signaleer-
bare objecten, enz.) werkt het sys-
teem mogelijk niet goed, hetgeen kan
leiden tot een ongeval.
■Pre-Crash B rake-systeem
●Als de Pre-Crash B rake-functie in
werking is, wordt er veel remkracht
toegepast.
●Als de auto wordt stilgezet door de
werking van de Pre-Crash
Brake-functie, wordt de werking van
de functie na ongeveer 2 seconden
uitgeschakeld. Trap indien nodig het
rempedaal in.
●Het Pre-Crash Brake-systeem werkt
mogelijk niet, afhankelijk van de
bediening van de auto door de
bestuurder. Als het gaspedaal diep
wordt ingetrapt of het stuurwiel wordt
gedraaid, oord eelt het systeem
mogelijk dat de bestuurder een uitwij-
kactie uitvoert en werkt het Pre-Crash
Brake-systeem mogelijk niet.
●Terwijl het Pre-Crash Brake-systeem
is ingeschakeld, wordt in sommige
gevallen de werking ervan mogelijk
uitgeschakeld, wanneer het gaspe-
daal diep wordt ingetrapt of het stuur-
wiel wordt gedraaid en het systeem
oordeelt dat de bestuurder een uitwij-
kactie uitvoert.
●Als het rempedaal wordt ingetrapt,
oordeelt het systeem mogelijk dat de
bestuurder een uitwijkactie uitvoert en
stelt het mogelijk het werkingstijdstip
van de Pre-Crash Brake-functie uit.
■Wanneer moet het Pre-Crash
Safety-systeem worden uit gescha-
keld
Schakel in de volgende situaties het
systeem uit, omdat het mogelijk niet
juist werkt, hetgeen kan leiden tot een
ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan:
●Als de auto wordt gesleept
●Bij het slepen van een andere auto
●Bij het vervoeren van de auto op een
vrachtwagen, boot, trein of vergelijk-
baar transportmiddel
●Wanneer de auto wordt opgetakeld
terwijl de motor aan staat en de wie-
len vrij kunnen draaien
●Bij het controleren van de auto op
een rollenbank, bijvoorbeeld een ver-
mogensbank of een snelheidsmeter-
tester, of bij het balanceren van de
wielen op de auto
●Als er veel kracht wordt uitgeoefend
op de voorbumper of de grille door
een aanrijding of een andere oorzaak
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 313 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 315 of 690

314
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■In-/uitschakelen van het
Pre-Crash Safety-systeem
Het Pre-Crash Safety-systeem kan
worden ingeschakeld/uitgeschakeld
via ( →Blz. 659) van het
multi-informatiedisplay.
Het systeem wordt iede re keer wanneer
het contact AAN wordt gezet automatisch
ingeschakeld.
Als het systeem word t uitgeschakeld,
gaat het waarschuwingslampje PCS
branden en wordt er een melding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay.
■ Wijzigen van de timing van de
Pre-Crash-waarschuwing
De timing van de Pre-Crash-waar-
schuwing kan worden gewijzigd via
(→Blz. 659) van het multi-infor-
matiedisplay.
De instelling van de timing van de waar-
schuwing blijft behouden als het contact UIT
wordt gezet. Als het Pre-Crash Safety-sys-
teem echter is uitgeschakeld en weer is
ingeschakeld, wordt de timing weer inge-
steld op de standaardinstelling (gemiddeld).
1 Vroeg
2 Gemiddeld
Dit is de standaardinstelling.
3Laat
WAARSCHUWING
●Als niet op een stabiele wijze kan
worden gereden met de auto, bijvoor-
beeld als hij betrokken is geweest bij
een ongeval of als er storingen zijn
●Als sportief met de auto wordt gere-
den of als op onverharde wegen
wordt gereden
●Als de banden niet de juiste banden-
spanning hebben
●Als de banden zeer versleten zijn
●Als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
●Als er sneeuwkettingen zijn aange-
bracht
●Wanneer er een compact reservewiel
is gemonteerd of een bandenrepara-
tieset is gebruikt
●Als er tijdelijk uitrusting (sneeuw-
ploeg, enz.) die de radarsensor of de
camera voor kan hinderen op de auto
is geplaatst
Wijzigen van instellingen
van het Pre-Crash
Safety-systeem
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 314 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 316 of 690

315
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Werkingsvoorwaarden
Het Pre-Crash Safety-systeem w ordt ingeschakeld en het systeem oordeelt dat de kans
op een frontale aanrijding met een obstakel groot is.
Voor de werking van elke functie gelden de volgende snelheden:
●Pre-Crash-waarschuwing
●Pre-Crash Brake Assist
●Pre-Crash Brake-systeem
Het systeem werkt in de volgende situaties mogelijk niet:
●Als een accupool is losgenomen en weer aangesloten en er vervolgens gedurende een
bepaalde tijd niet met de auto is gereden
●Als de selectiehendel in stand R staat
●Als het controlelampje VSC OFF b randt (alleen de Pre-Crash-waarschuwingsfunctie
werkt)
■Objectdetectiefunctie
Het systeem signaleert obstakels op basis
van hun formaat, vorm, beweging, enz.
Afhankelijk van de helderheid van het
omgevingslicht en de beweging, het pos-
tuur en de hoek van het gesignaleerde
object wordt een object mogelijk niet
gesignaleerd, waardoo r het systeem niet
goed werkt. ( →Blz. 317)
De afbeelding geeft aan welke objecten
gesignaleerd kunnen worden.
Signaleerbare objectenRijsnelheidSnelheidsverschil tussen uw
auto en het object
VoertuigenOngeveer 10 - 180 km/hOngeveer 10 - 180 km/h
Fietsers en voetgangersOngeveer 10 - 80 km/hOngeveer 10 - 80 km/h
Signaleerbare objectenRijsnelheidSnelheidsverschil tussen uw
auto en het object
VoertuigenOngeveer 30 - 180 km/hOngeveer 30 - 180 km/h
Fietsers en voetgangersOngeveer 30 - 80 km/hOngeveer 30 - 80 km/h
Signaleerbare objectenRijsnelheidSnelheidsverschil tussen uw auto en het object
VoertuigenOngeveer 10 - 180 km/hOngeveer 10 - 180 km/h
Fietsers en voetgangersOngeveer 10 - 80 km/hOngeveer 10 - 80 km/h
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 315 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 317 of 690

316
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■Uitschakelen van de Pre-Crash
Brake-functie
Als zich een van de volgende situaties
voordoet terwijl de Pre-Crash Brake-func-
tie in werking is, wordt deze functie uitge-
schakeld:
●Het gaspedaal wordt diep ingetrapt.
●Er wordt een scherpe stuurbeweging
gemaakt of het stuurwiel wordt plotse-
ling gedraaid.
■Omstandigheden waaronder het sys-
teem mogelijk werkt, zelfs als er geen
kans op een aanrijding is
●In bepaalde situaties, zoals de onder-
staande, oordeelt het systeem mogelijk
dat er kans op een frontale aanrijding is
en treedt het in werking.
• Wanneer een signaleerbaar object wordt gepasseerd
• Bij het veranderen van rijstrook om een signaleerbaar object in te halen
• Wanneer het signaleerbare object dat
wordt genaderd zich op een naastlig-
gende rijstrook of langs de weg bevindt,
bijvoorbeeld bij het veranderen van
koers of bij het rijden op een bochtige
weg
• Wanneer u een signaleerbaar object snel nadert
• Bij het naderen van objecten in de berm, zoals signaleerbare objecten, vangrails,
telefoonpalen, bomen of muren • Als er een signaleerbaar object of ander
object langs de weg staat aan het begin
van een bocht
• Als er (geverfde) patronen vóór uw auto aanwezig zijn die ten onrechte aange-
zien kunnen worden voor een signaleer-
baar object
• Als de voorzijde van uw auto wordt
geraakt door water, sneeuw, stof, enz.
• Bij het inhalen van een signaleerbaar object dat van rijstrook verandert of een
bocht naar rechts/links maakt
• Bij het passeren van een signaleerbaar object dat stilstaat op de rijstrook voor
het tegemoetkomend verkeer om
rechtsaf of linksaf te slaan
• Als een signaleerbaar object uw auto zeer dicht nadert en vervolgens stopt
voordat het zich in de rijrichting van uw
auto bevindt
• Als de voorzijde van uw auto omhoog of
omlaag gaat, bijvoorbeeld op een onef-
fen of golvend wegdek
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 316 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 318 of 690

317
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Bij het rijden op een weg omringd door
een constructie, zoals een tunnel of een
stalen brug
• Als er zich metalen objecten (putdeksel,
staalplaat, enz.), opstaande randen of
uitstekende delen voor uw auto bevin-
den
• Wanneer onder een object (verkeers- bord, billboard, enz.) door wordt gere-
den
• Bij het naderen van een slagboom van een elektronische tolpoort, slagboom bij
een parkeerterrein of andere afschei-
ding die open en dicht gaat
• Bij het wassen van de auto in een was- straat
• Bij het rijden door of onder objecten die
in contact kunnen komen met uw auto,
zoals hoog gras, boomtakken of een
spandoek
• Bij het rijden door stoom of rook
• Wanneer dicht bij een object wordt gere- den dat radiogolven weerkaatst, zoals
een grote vrachtwagen of een vangrail
• Als wordt gereden in de buurt van een televisiezendmast, radiozender, elektri-
citeitscentrale of andere locatie waar
sterke radiogolven of elektromagneti-
sche velden aanwezig zijn
■Situaties waarin het systeem moge-
lijk niet goed werkt
●In sommige situaties, zoals onder-
staande, wordt een object mogelijk niet
gesignaleerd door de radarsensor en de camera voor, waardoor het systeem niet
goed werkt:
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto nadert
• Wanneer uw auto of een signaleerbaar object een schommelende beweging
maakt
• Als een signaleerbaar object een abrupte beweging maakt (zoals een uit-
wijkmanoeuvre, plotseling versnellen of
afremmen)
• Wanneer uw auto een signaleerbaar object snel nadert
• Wanneer een signaleerbaar object zich niet direct voor uw auto bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich vlak bij bijvoorbeeld een muur, hek,
vangrail, putdeksel, voertuig of stalen
rijplaat bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich
onder een constructie bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object
gedeeltelijk verborgen is achter een
object zoals een groot stuk bagage, een
paraplu of een vangrail
• Wanneer zich meerdere signaleerbare objecten dicht bij elkaar bevinden
• Als de zon of ander licht rechtstreeks op
een signaleerbaar object schijnt
• Wanneer een signaleerbaar object wit is en er extreem licht uitziet
• Wanneer een signaleerbaar object bijna dezelfde kleur heeft of even licht is als
zijn omgeving
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto afsnijdt of plotseling opduikt voor
uw auto
• Als de voorzijde van uw auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz.
• Wanneer een zeer fel licht, bijvoorbeeld
de zon of de koplampen van tegemoet-
komend verkeer, rechtstreeks in de
camera voor schijnt
• Bij het naderen van de zijkant of voor- kant van een voorligger
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 317 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 319 of 690

318
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
• Als de voorligger een motorfiets is
• Als de voorligger smal is, zoals een scootmobiel
• Als een voorligger een smalle achter-
zijde heeft, zoals een onbeladen vracht-
wagen
• Als een voorligger een lage achterzijde
heeft, zoals een oprijwagen
• Als een voorligger een extreem grote bodemvrijheid heeft
• Als een voorligger een lading vervoert die uitsteekt voorbij de achterbumper
• Als de voorligger een onregelmatige vorm heeft, zoals een tractor of een
zijspan
• Als de voorligger een kinderfiets, een fiets met bepakking, een fiets met
iemand achterop of een fiets met een
bijzondere vorm (fiets met een kinder-
zitje, tandem enz.) is
• Als een voetganger of de rijhoogte van een fietser korter is dan ongeveer 1 m of
langer is dan ongeveer 2 m
• Als een voetganger of fietser breed val- lende kleding (regenjas, lange rok enz.)
draagt, waardoor zijn of haar silhouet
onduidelijk wordt
• Als een voetganger vooroverbuigt of gehurkt zit of een fietser vooroverbuigt
• Als een voetganger of fietser zich snel voortbeweegt
• Als een voetgangers een wandelwagen-
tje, rolstoel, fiets of ander voertuig voort-
duwt • Bij slecht weer zoals bij hevige regen,
mist, sneeuw of een zandstorm
• Bij het rijden door stoom of rook
• Als er weinig omgevingslicht is, zoals tij-
dens de schemering, of 's nachts of in
een tunnel, waardoor een signaleerbaar
object bijna dezelfde kleur lijkt te hebben
als zijn omgeving
• Bij het rijden in een omgeving waarbij de helderheid van het omgevingslicht plot-
seling verandert, zoals bij het in- of uitrij-
den van een tunnel
• Nadat de motor gestart is, is er gedu-
rende een bepaalde tijd niet met de auto
gereden
• Bij het afslaan naar links/rechts en
gedurende een paar seconden na het
afslaan naar links/rechts
• Bij het rijden in een bocht en een paar
seconden na het rijden in een bocht
• Als uw auto in een slip raakt
• Wanneer de voorzijde van de auto is
verhoogd of verlaagd
• Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd
• Als een ruitenwisserblad de camera voor blokkeert
• Er wordt met extreem hoge snelheden gereden
• Als op een helling wordt gereden
• Wanneer de radarsensor of de camera voor niet goed is uitgelijnd
●In sommige situaties, zoals de onder-
staande, kan wellicht onvoldoende rem-
kracht worden gerealiseerd, waardoor
het systeem mogelijk niet goed werkt:
• Als de remfuncties niet optimaal kunnen functioneren, bijvoorbeeld doordat
onderdelen van het remsysteem
extreem koud of warm, of nat zijn
• Als de auto niet goed wordt onderhou- den (extreem versleten remdelen of
banden, onjuiste bandenspanning, enz.)
• Als er met de auto gereden wordt op grind of een andere gladde ondergrond
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 318 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 320 of 690

319
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Als de VSC wordt uitgeschakeld
●Als de VSC wordt uitgeschakeld
(→
Blz. 441), worden ook de Pre-Crash
Brake Assist-functie en de Pre-Crash
Brake-functie uitgeschakeld.
●Het waarschuwingslampje PCS gaat
branden en “VSC Turned OFF Pre-Colli-
sion Brake System Unavailable” (VSC
uitgeschakeld, Pre-Crash Brake-sys-
teem niet beschikbaar) wordt weergege-
ven op het multi-informatiedisplay.
*: Indien aanwezig
LTA (Lane Tracing
Assist)*
Als wordt gereden op autowe-
gen en snelwegen met witte
(gele) rijstrookmarkeringen,
waarschuwt deze functie de
bestuurder als d e auto de rij-
strook of rijbaan
* dreigt te verla-
ten en helpt hij om de auto op de
rijstrook of rijbaan
* te houden
door het stuurwiel te bedienen.
Daarnaast biedt het systeem
stuurassistentie om de auto in
de rijstrook te houden als de
Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik is
ingeschakeld.
Het LTA-systeem herkent witte
(gele) rijstrookmarkeringen of de
rijbaan
* met behulp van de
camera voor. Het detecteert ook
voorliggers met behulp van de
camera voor en de radar.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een
stoeprand
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 319 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM