Page 353 of 690

352
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
1Druk op de cruise control-hoofd-
schakelaar om de cruise control in
te schakelen.
Het controlelampje van de Dynamic Radar
Cruise Control gaat branden en er wordt
een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. Druk nogmaals op
de schakelaar om de cruise control uit te
schakelen.
Als de cruise control-hoofdschakelaar
gedurende ten minste 1,5 seconden inge-
drukt wordt gehouden, schakelt het sys-
teem over op de constante-snelheidsre-
gelmodus. ( →Blz. 354)
2 Accelereer of decelereer met
behulp van het gaspedaal naar de
gewenste rijsnelheid (ongeveer
30 km/h of hoger) en druk op de
schakelaar -SET om de snelheid
op te slaan.
Het controlelampje cruise control SET
gaat branden.
De rijsnelheid op het moment dat de
schakelaar wordt losgelaten, wordt de
ingestelde snelheid.
Druk, om de ingestelde snelheid te
wijzigen, op de schakelaar +RES of
-SET totdat de gewenste snelheid
wordt weergegeven.
1Verhogen van de snelheid
2 Verlagen van de snelheid
Fijnafstelling: Druk op de schakelaar.
Ruime afstelling: Houd de schakelaar
ingedrukt om de snelheid te wijzigen en
laat hem los als de gewenste snelheid is
bereikt.
Als de afstandsregelmodus is inge-
schakeld, wordt de ingestelde snel-
heid als volgt verhoogd of verlaagd:
Europa
Fijnafstelling: 5 km/h*1 of 5 mph*2 telkens
als de schakelaar wordt ingedrukt
Ruime afstelling: Wordt in stappen van 5
km/h
*1 of 5 mph*2 verhoogd of verlaagd
zolang de schakelaar ingedrukt wordt
gehouden
Behalve Europa
Fijnafstelling: 1 km/h, telkens als op de
schakelaar wordt gedrukt.
Ruime afstelling: Wordt in stappen van 5
km/h verhoogd of verlaagd zolang de
schakelaar ingedrukt wordt gehouden
Instellen van de rijsnelheid
(afstandsregelmodus)Wijzigen van de ingestelde
snelheid
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 352 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 354 of 690

353
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
In de constante-snelheidsregelmodus
(
→Blz. 354) wordt de ingestelde snel-
heid als volgt verhoogd of verlaagd:
Fijnafstelling: 1 km/h*1 of 1 mph*2 telkens
als de schakelaar wordt ingedrukt
Ruime afstelling: Zolang de schakelaar
ingedrukt wordt gehouden, wordt de snel-
heid gewijzigd.
*1: Wanneer de ingestelde snelheid wordt
getoond in “km/h”
*2: Wanneer de ingestelde snelheid getoond wordt in “MPH”
Door de schakelaar in te drukken
wordt de afstand tot de voorligger als
volgt gewijzigd:
1 Lang
2 Gemiddeld
3 Kort
De tussenafstand wordt automatisch op
Lang ingesteld als het contact AAN wordt
gezet.
Als er een auto voor u rijdt, wordt het sym-
bool voor een voorligger ook weerge-
geven.
Selecteer een afstand in de onder-
staande tabel. Houd er rekening mee
dat de aangegeven afstanden over-
eenkomen met een rijsnelheid van 80
km/h. De tussenafstand is afhankelijk
van de rijsnelheid.
1Als u op de uitschakeltoets drukt,
wordt de snelheidsregeling uitge-
schakeld.
De snelheidsregeling wordt eveneens uit-
geschakeld als het rempedaal wordt inge-
trapt.
2Als u op de schakelaar +RES
drukt, wordt de cruise control her-
vat en wordt de ingestelde rijsnel-
heid hervat.
De cruise control wordt echter niet hervat
wanneer de rijsnelheid ongeveer 25 km/h
of lager is.
Wijzigen van de tussen-
afstand (afstandsregel-
modus)
Instellingen tussenafstand
(afstandsregelmodus)
Afstands-
optiesTussenafstand
LangOngeveer 50 m
GemiddeldOngeveer 40 m
KortOngeveer 30 m (100 ft.)
Uitschakelen en hervatten
van de snelheidsregeling
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 353 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 355 of 690

354
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
Wanneer uw auto een voorligger te
dicht nadert en automatisch decele-
reren door middel van de cruise con-
trol niet mogelijk is, zal het scherm
gaan knipperen en een zoemer klin-
ken om de bestuurder te waarschu-
wen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren
als een andere bestuurder vóór u
invoegt terwijl u een voorligger volgt.
Trap het rempedaal in om voldoende
afstand tot uw voorligger te houden.
■Mogelijk worden geen waar-
schuwingen gegeven
In de volgende gevallen worden moge-
lijk geen waarschuwingen gegeven als
de tussenafstand klein is.
Als de snelheid van de voorligger
gelijk is aan of hoger is dan de
snelheid van uw eigen auto
Als de voorligger extreem lang-
zaam rijdt
Direct nadat de snelheid van de
cruise control is ingesteld
Bij het intrappen van het gaspedaal
Wanneer de constante-snelheidsre-
gelmodus is geselecteerd, blijft de
auto met een ingestelde snelheid rij-
den, zonder de tussenafstand te
regelen. Selecteer deze modus
alleen wanneer de afstandsregelmo-
dus niet goed werkt als gevolg van
een vuile radar.
1 Houd bij uitgeschakelde cruise
control de cruise control-hoofd-
schakelaar gedurende ten minste
1,5 seconden ingedrukt.
Direct nadat op de schakelaar is gedrukt,
gaat het controlelampje Dynamic Radar
Cruise Control branden. Vervolgens gaat
het controlelampje cruise control branden.
Overschakelen naar de constante-snel-
heidsregelmodus is alleen mogelijk als de
schakelaar wordt bediend terwijl de cruise
control uit staat.
2Accelereer of decelereer met
behulp van het gaspedaal naar de
gewenste rijsnelheid (ongeveer
30 km/h of hoger) en druk op de
schakelaar -SET om de snelheid
op te slaan.
Het controlelampje cruise control SET
gaat branden.
Naderingswaarschuwing
(afstandsregelmodus)Selecteren van de
constante-snelheids-
regelmodus
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 354 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 356 of 690

355
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
De rijsnelheid op het moment dat de
schakelaar wordt losgelaten, wordt de
ingestelde snelheid.
Wijzigen van de ingestelde snelheid: →Blz. 352
Uitschakelen en hervatten van de inge-
stelde snelheid: →Blz. 353
Wanneer deze functie is ingescha-
keld en het systeem in de afstandsre-
gelmodus ( →Blz. 351) werkt en een
verkeersbord met een snelheidslimiet
wordt gesignaleerd, wordt de her-
kende snelheidslimiet weergegeven
met een pijl omhoog/omlaag. De
ingestelde snelheid kan tot de her-
kende snelheidslimiet worden ver-
hoogd/verlaagd door de schakelaar
+RES/-SET ingedrukt te houden.
Wanneer de op dat moment inge-
stelde snelheid lager is dan de
herkende snelheidslimiet
Houd de schakelaar +RES ingedrukt.
Wanneer de op dat moment inge-
stelde snelheid hoger is dan de
herkende snelheidslimiet
Houd de schakelaar -SET ingedrukt.
U kunt de Dynamic Radar Cruise
Control met Road Sign Assist inscha-
kelen/uitschakelen via op het
multi-informatiedisplay. ( →Blz. 123)
■De Dynamic Radar Cruise Control
kan worden gebruikt als
●De selectiehendel staat in het 2e bereik
of hoger.
●Afhankelijk van de regelmodus kan dit
item op de volgende snelheden worden
ingesteld:
• Afstandsregelmodus: Ongeveer 30 km/h
of hoger
• Constante-snelheidsregelmodus: Onge- veer 30 km/h of hoger
■Accelereren na het instellen van de
rijsnelheid
Bedien het gaspedaal om te accelereren.
Na het accelereren gaat de auto weer rijden
met de ingestelde snelheid. Als de
afstandsregelmodus is ingeschakeld, neemt
de rijsnelheid echter mogelijk af tot onder de
ingestelde snelheid, zodat de afstand tot de
voorligger gehandhaafd blijft.
Dynamic Radar Cruise
Control met Road Sign AssistInschakelen/uitschakelen
Dynamic Radar Cruise
Control met Road Sign
Assist
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 355 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 357 of 690

356
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■Selectie schakelstand
Selecteert een schakelstand die past bij de
rijsnelheid. Als het motortoerental te hoog
of te laag is, kan de regeling automatisch
worden uitgeschakeld.
■Automatisch uitschakelen van de
afstandsregelmodus
De afstandsregelmodus wordt automatisch
uitgeschakeld in de volgende situaties.
●Werkelijke rijsnelheid zakt onder onge-
veer 25 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde
periode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitge-
schakeld.
●De sensor kan niet goed signaleren
omdat hij ergens door bedekt is.
●Pre Crash Brake-functie is geactiveerd.
●Als de selectiehendel in de neutraal-
stand staat of het koppelingspedaal
gedurende een bepaalde tijd of langer
wordt ingetrapt.
Als de afstandsregelmodus om een
andere dan de hierboven genoemde rede-
nen automatisch uitgeschakeld wordt, kan
er een storing in het systeem aanwezig
zijn. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
■Automatisch uitschakelen van de
constante-snelheidsregelmodus
De constante-snelheidsregelmodus wordt
automatisch uitgeschakeld in de volgende
situaties:
●Actuele rijsnelheid zakt tot meer dan
ongeveer 16 km/h onder de ingestelde
rijsnelheid.
●Werkelijke rijsnelheid zakt onder onge-
veer 30 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde
periode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitge-
schakeld.
●Pre Crash Brake-functie is geactiveerd.
●Als de selectiehendel in de neutraal-
stand staat of het koppelingspedaal
gedurende een bepaalde tijd of langer
wordt ingetrapt.
Als de constante-snelheidsregelmodus om
een andere dan de hierboven genoemde
redenen automatisch uitgeschakeld wordt,
kan er een storing in het systeem aanwe-
zig zijn. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
■De Dynamic Radar Cruise Control
met Road Sign Assist werkt mogelijk
niet goed wanneer
De Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist werkt mogelijk niet goed
in situaties waarbij de RSA mogelijk niet
goed werkt of niet goed signaleert
(→ Blz. 366). Controleer daarom, wanneer
u deze functie gebruikt, het weergegeven
verkeersbord met de snelheidslimiet.
In de onderstaande gevallen wordt de
ingestelde snelheid mogelijk niet gewijzigd
in de herkende snelheidslimiet door het
ingedrukt houden van de schakelaar
+RES/-SET:
●Als er geen informatie over de snel-
heidslimiet beschikbaar is
●Wanneer de herkende snelheidslimiet
gelijk is aan de ingestelde snelheid
●Wanneer de herkende snelheidslimiet
buiten het snelheidsbereik van het
Dynamic Radar Cruise Control-systeem
ligt
■Werking van de remmen
Er kan een geluid van de remmen hoor-
baar zijn en de reactie van het rempedaal
kan veranderen, maar dit duidt niet op een
storing.
■Waarschuwingsmeldingen en zoe-
mers voor Dynami c Radar Cruise
Control
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
worden gebruikt om een systeemstoring
aan te geven of om de bestuurder te infor-
meren dat hij tijdens het rijden extra moet
opletten. Lees de op het multi-informatie-
display weergegeven waarschuwingsmel-
ding en volg de aanwijzingen op.
(→ Blz. 310, 608)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 356 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 358 of 690

357
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Omstandigheden w
aarin de sensor
voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert
Bedien in onderstaande gevallen en
afhankelijk van de omstandigheden het
rempedaal wanneer het systeem onvol-
doende decelereert of bedien het gaspe-
daal wanneer moet worden geaccelereerd.
Omdat de sensor deze voertuigen wellicht
niet op de juiste manier signaleert, wordt
er mogelijk geen naderingswaarschuwing
( → Blz. 354) gegeven.
●Auto's die plotseling voor u invoegen
●Auto's die met lage snelheden rijden
●Auto's die niet op dezelfde rijstrook rij-
den
●Voertuigen met een relatief kleine ach-
terzijde (aanhangwagens zonder lading,
enz.)
●Motorfietsen die op dezelfde rijstrook rij-
den
●Als door omringend verkeer opgewor-
pen water of sneeuw de signalering door
de sensor hindert
●Als de achterzijde van de auto ver inge-
zakt is (omdat er zware lading in de
bagageruimte vervoerd wordt, enz.)
●De voorligger heeft een extreem grote
bodemvrijheid
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 357 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 359 of 690

358
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■Omstandigheden waaronder de
afstandsregelmodus mogelijk niet
goed werkt
Bedien indien nodig in onderstaande
gevallen het rempedaal (of, afhankelijk
van de situatie, het gaspedaal).
Doordat de sensor voorliggers mogelijk
niet op de juiste manier signaleert, werkt
het systeem mogelijk niet goed.
●Als de weg erg bochtig is of de rijstroken
erg smal zijn
●Als u veelvuldig stuurcorrecties moet uit-
voeren of frequent van rijstrook wisselt
●Als uw voorligger plotseling decelereert
●Als u op een weg rijdt die wordt omge-
ven door een constructie, zoals in een
tunnel of op een ijzeren brug
●Als de rijsnelheid afneemt tot de inge-
stelde snelheid na acceleratie van de
auto door intrappen van het gaspedaal.
*: Indien aanwezig
■ Weergave instrumentenpaneel
Ingestelde snelheid
Controlelampjes
■ Bedieningsschakelaars
Schakelaar +RES
Cruise control-hoofdschakelaar
Uitschakeltoets
Schakelaar -SET
Cruise control*
Met de cruise control kan een
ingestelde snelheid worden
vastgehouden zonder dat hier-
voor het gaspedaal hoeft te wor-
den ingetrapt.
Systeemonderdelen
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 358 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 360 of 690

359
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
1
Druk op de cruise control-hoofd-
schakelaar om de cruise control in
te schakelen.
Het controlelampje cruise control gaat
branden.
Druk nogmaals op de schakelaar om de
cruise control uit te schakelen.
2Accelereer of decelereer naar de
gewenste snelheid en druk op de
schakelaar -SET om de snelheid
in te stellen.
Het controlelampje cruise control SET
gaat branden.
De rijsnelheid op het moment dat de
schakelaar wordt losgelaten, wordt de
ingestelde snelheid.
Druk, om de ingestelde snelheid te
wijzigen, op de schakelaar +RES of
-SET totdat de gewenste snelheid
wordt bereikt. 1
Verhogen van de snelheid
2 Verlagen van de snelheid
Fijnafstelling: Beweeg de schakelaar in
de gewenste richting.
Ruime afstelling: Houd de schakelaar
ingedrukt.
De ingestelde snelheid wordt als volgt
verhoogd of verlaagd:
Fijnafstelling: 1 km/h
*1 of 1 mph*2 telkens
als de schakelaar wordt ingedrukt
Ruime afstelling: De ingestelde snelheid
kan continu worden verhoogd of verlaagd
totdat de schakelaar wordt losgelaten.
*1: Wanneer de ingestelde snelheid wordt getoond in “km/h”
*2: Wanneer de ingestelde snelheid getoond wordt in “MPH”
1 Als u op de uitschakeltoets drukt,
wordt de constante-snelheidsre-
geling uitgeschakeld.
Instellen van de rijsnelheid
Wijzigen van de ingestelde
snelheid
Uitschakelen en hervatten
van de constante-snelheids-
regeling
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 359 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM