Page 249 of 690
248
COROLLA_TMUK_EE
Rijmodusselectie-schakelaar ...................... 438
Uitlaatgasfiltersysteem ..... 439
Ondersteunende systemen ........................ 440
4-6. Rijtips Rijden in de winter ............ 446
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 248 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 250 of 690

249
4
COROLLA_TMUK_EE 4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
4-1.Voordat u gaat rijden
■
Starten van de motor
→ Blz. 264, 265
■ Rijden
Multidrive CVT
1 Zet met ingetrapt rempedaal de
selectiehendel in stand D.
(→ Blz. 270)
2 Deactiveer de parkeerrem wan-
neer deze in de stand voor hand-
matige bediening staat.
(→ Blz. 277)
3 Laat het rempedaal geleidelijk
opkomen en trap langzaam het
gaspedaal in om de auto in bewe-
ging te brengen.
Handgeschakelde transmissie
1 Zet met ingetrapt koppelingspe-
daal de selectiehendel in de 1e
versnelling. ( →Blz. 273)
2 Deactiveer de parkeerrem wan-
neer deze in de stand voor hand-
matige bediening staat.
(→ Blz. 277)
3 Laat het koppelingspedaal gelei-
delijk opkomen. Trap tegelijkertijd
het gaspedaal langzaam in om de
auto in beweging te brengen.
■ Tot stilstand brengen van de
auto
Multidrive CVT
1 Trap, terwijl de selectiehendel in
stand D staat, het rempedaal in.
Auto's met Stop & St art-systeem: Als het
Stop & Start- systeem is ingeschakeld,
wordt de motor uitgeschakeld bij het
intrappen van het rempedaal. ( →Blz. 367)
2 Activeer indien nodig de parkeer-
rem.
Zet de selectiehendel in stand P als er
gedurende langere tijd wordt gestopt.
(→Blz. 270)
Handgeschakelde transmissie
1 Trap met ingetrapt koppelingspe-
daal het rempedaal in.
2 Activeer indien nodig de parkeer-
rem.
Als de auto gedurende langere tijd stil-
staat, zet dan de selectiehendel in stand
N. ( →Blz. 273)
Auto's met Stop & St art-systeem: Als het
Stop & Start- systeem is ingeschakeld,
wordt de motor uitgeschakeld als de
selectiehendel in stand N wordt gezet en
het koppelingspedaal wordt losgelaten.
(→ Blz. 367)
■Parkeren van de auto
Multidrive CVT
1 Trap, terwijl de selectiehendel in
stand D staat, het rempedaal in
om de auto volledig tot stilstand te
brengen.
2 Activeer de parkeerrem
(→Blz. 277) en zet de selectie-
hendel in stand P. ( →Blz. 270)
Controleer of het waarschuwingslampje
van de parkeerrem brandt.
3Auto's zonder Smart entry-sys-
teem en startknop: Zet het contact
UIT om de motor uit te schakelen.
Auto's met Smart entry-systeem
en startknop: Druk op de start-
knop om de motor uit te schake-
len.
4 Laat het rempedaal langzaam
opkomen.
Rijden met de auto
Volg om veilig te kunnen rijden
de onderstaande procedures:
Rijprocedure
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 249 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 251 of 690

250
COROLLA_TMUK_EE4-1. Voordat u gaat rijden
5
Vergrendel de portieren nadat u
gecontroleerd hebt of u de sleutel
bij u hebt.
Plaats bij het parkeren op een helling
indien nodig wielblokken.
Handgeschakelde transmissie
1 Trap met ingetrapt koppelingspe-
daal het rempedaal in.
2 Activeer de parkeerrem wanneer
deze in de stand voor handmatige
bediening staat. ( →Blz. 277)
Controleer of het waarschuwingslampje
van de parkeerrem brandt.
3Zet de selectiehendel in stand N.
(→ Blz. 273)
Zet de auto bij het parkeren op een helling
in de 1e versnelling of de achteruit en
plaats indien nodig wielblokken.
4 Auto's zonder Smart entry-sys-
teem en startknop: Zet het contact
UIT om de motor uit te schakelen.
Auto's met Smart entry-systeem
en startknop: Druk op de start-
knop om de motor uit te schake-
len.
5 Laat het rempedaal langzaam
opkomen.
6 Vergrendel de portieren nadat u
gecontroleerd hebt of u de sleutel
bij u hebt.
■ Wegrijden op een steile helling
omhoog
Multidrive CVT
1 Activeer de parkeerrem en zet de
selectiehendel in stand D.
De Hill Start Assist Control treedt in wer-
king. ( →Blz. 440)
2 Trap het gaspedaal geleidelijk in.
3 Deactiveer de parkeerrem.
Handgeschakelde transmissie
1 Activeer de parkeerrem en zet de
selectiehendel in de 1e versnel-
ling.
De Hill Start Assist Control treedt in wer-
king. ( →Blz. 440)
2 Trap het gaspedaal een beetje in
en laat tegelijkertijd het koppe-
lingspedaal geleidelijk opkomen.
3 Deactiveer de parkeerrem.
■Rijden in de regen
●Rijd voorzichtig als het regent, omdat
het zicht dan minder is, de ruiten besla-
gen kunnen zijn en de weg glad kan zijn.
●Rijd extra voorzichtig wanneer het
begint te regenen, de weg kan dan
immers bijzonder glad zijn.
●Matig uw snelheid bij het rijden in de
regen, tussen band en wegdek kan er
zich dan immers een waterfilm vormen
die het sturen en remmen kan bemoeilij-
ken.
■Motortoerental tijdens het rijden
(auto's met Multidrive CVT)
In de volgende gevallen kan het motortoe-
rental tijdens het rijden te hoog oplopen.
Dit is het gevolg van automatisch op- of
terugschakelen, al naar gelang de rijom-
standigheden. Het duidt niet op plotseling
accelereren.
●Het systeem signaleert dat de auto een
helling op of af rijdt
●Als het gaspedaal wordt losgelaten
●Als het rempedaal is ingetrapt en de
sportmodus is geselecteerd
■Beperken van het motorvermogen
(Brake Override-systeem)
●Wanneer het gaspedaal en rempedaal
gelijktijdig worden ingetrapt, wordt het
motorvermogen mogelijk beperkt.
●Er wordt een waarschuwingsmelding
weergegeven op het multi-informatiedis-
play terwijl het systeem in werking is.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 250 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 252 of 690
![TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2019 Instructieboekje (in Dutch) 251
4
COROLLA_TMUK_EE 4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
■Beperken plotseling wegrijden (wegrij-
regeling [auto's met Multidrive CVT])
●Wanneer de onderstaande ongewone
bediening plaatsvindt, TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2019 Instructieboekje (in Dutch) 251
4
COROLLA_TMUK_EE 4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
■Beperken plotseling wegrijden (wegrij-
regeling [auto's met Multidrive CVT])
●Wanneer de onderstaande ongewone
bediening plaatsvindt,](/manual-img/14/67004/w960_67004-251.png)
251
4
COROLLA_TMUK_EE 4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
■Beperken plotseling wegrijden (wegrij-
regeling [auto's met Multidrive CVT])
●Wanneer de onderstaande ongewone
bediening plaatsvindt, wordt het motor-
vermogen mogelijk beperkt.
• Wanneer de selectiehendel van R in D, van D in R, van N in R, van P in D of van
P in R wordt gezet (D omvat M) terwijl
het gaspedaal wordt ingetrapt, verschijnt
er een waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay. Lees de op het
multi-informatiedisplay weergegeven
waarschuwingsmelding en volg de aan-
wijzing op.
• Wanneer het gaspedaal te diep wordt ingetrapt terwijl de auto in zijn achteruit
staat.
●Wanneer de wegrijregeling wordt geacti-
veerd, heeft uw auto mogelijk moeite
met het wegrijden in modder of op verse
sneeuw. Deactiveer in zo'n geval de
TRC ( →Blz. 441) om de wegrijregeling
uit te schakelen, zodat de auto gemak-
kelijker wegrijdt in modder of op verse
sneeuw.
■Inrijden van uw nieuwe Toyota
Voor een maximale levensduur van de
auto adviseren wij rekening te houden met
onderstaande aanwijzingen:
●De eerste 300 km:
Voorkom plotseling sterk afremmen.
●De eerste 800 km:
Rijd niet met een aanhangwagen.
●De eerste 1.000 km:
• Rijd niet met extreem hoge snelheden.
• Vermijd plotseling sterk accelereren.
• Rijd niet langdurig in een lage versnel- ling.
• Rijd niet langdurig met een constante snelheid.
■Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in
het desbetreffende land geldende wette-
lijke voorschriften en controleer of de juiste
brandstof verkrijgbaar is. ( →Blz. 650)
■Stationair draaien vóór uitzetten van
de motor
Laat de motor stationair draaien na rijden
met hoge snelheden of oprijden van een helling om schade aan de turbo te voorko-
men.
RijomstandighedenStationair
draaien
Normaal stadsgebruik of rij-den met hoge snelheid (op
de snelweg, met de maxi-
mumsnelheid of adviessnel- heid)
Niet nodig
Rijden op een steile helling,
onafgebroken rijden (rijden
op een circuit, enz.) of trek-
ken van een aanhangwagen
of een ander voertuig
Ongeveer 1 minuut
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht.
Het niet in acht nemen van de voor-
zorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
■Bij het starten van de auto (auto's
met Multidrive CVT)
Houd het rempedaal altijd ingetrapt als
de auto stilstaat en de motor draait. Dit
voorkomt kruipen van de auto.
■Tijdens het rijden
●Zorg ervoor dat u, voordat u wegrijdt,
blindelings het gas- en rempedaal
kunt vinden.
• Als u per ongeluk in plaats van het rempedaal het gaspedaal intrapt, zal
de auto onverwacht accelereren, wat
een ongeval tot gevolg kan hebben.
• Bij het achteruitrijden draait u wellicht uw lichaam, waardoor het bedienen
van de pedalen moeilijk wordt. Zorg
dat u de pedalen altijd goed kunt
bedienen.
• Zorg dat u altijd in de juiste houding achter het stuur zit, ook als de auto
maar kort hoeft te rijden. Zo kunt u
rem- en gaspedaal goed bedienen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 251 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 253 of 690

252
COROLLA_TMUK_EE4-1. Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
• Trap het rempedaal met uw rechter-
voet in. Wanneer u het rempedaal
met uw linkervoet intrapt, kan in een
noodgeval uw reactie vertraagd wor-
den, waardoor een ongeval kan ont-
staan.
●Rijd niet met de auto over licht ont-
vlambare materialen en parkeer de
auto ook niet in de buurt van derge-
lijke materialen.
Het uitlaatsysteem en de uitlaatgas-
sen kunnen zeer heet worden. Deze
hete onderdelen kunnen brand ver-
oorzaken als er licht ontvlambaar
materiaal aanwezig is.
●Zet de motor niet uit tijdens het rijden.
Door de motor tijdens het rijden uit te
zetten, verliest u niet de controle over
het stuurwiel of de remmen, maar
werkt de bekrachti ging van deze sys-
temen niet meer. Hierdoor zullen het
remmen en sturen veel zwaarder
gaan dan normaal. Zet in dat geval de
auto aan de kant zodra dit veilig kan.
In geval van nood echter, bijvoor-
beeld als de auto onmogelijk op de
normale manier tot stilstand kan wor-
den gebracht: →Blz. 591
●Rem bij het afdalen van een steile
helling af op de motor (terugschake-
len) om een veilige snelheid aan te
kunnen houden.
Het continu gebruiken van de rem-
men kan leiden tot oververhitting en
een verminderde remwerking.
(→ Blz. 270, 273)
●Verstel het stuurwiel, de stoel en de
binnen- en buitenspiegels niet tijdens
het rijden.
Als u dat wel doet, kunt u de macht
over het stuur verliezen.
●Controleer altijd of alle passagiers
hun armen, hoofd en andere
lichaamsdelen binnen de auto hou-
den.
■Tijdens het rijden op een glad weg-
dek
●Door plotseling remmen, accelereren
en sturen kunnen de banden hun grip
verliezen, met controleverlies tot
gevolg.
●Door plotseling accelereren, afrem-
men op de motor als gevolg van
schakelen, of wijzigingen in het
motortoerental kan de auto in een slip
raken.
●Trap, nadat u door een plas bent
gereden, het rempedaal lichtjes in om
ervoor te zorgen dat de remmen goed
werken. Door natte remblokken kan
de remwerking afnemen. Remmen
die aan één kant van de auto nat zijn
en niet goed werken, kunnen de
besturing bemoeilijken.
■Bedienen van de selectiehendel
●Auto's met Multidrive CVT: Laat de
auto niet achteruit rollen als een van
de vooruitversnellingen is ingescha-
keld of vooruit rollen terwijl de selec-
tiehendel in stand R staat.
Als dat wel gebeurt, kan de motor
afslaan of kan de remwerking of de
besturing in negatieve zin worden
beïnvloed, waardoor een ongeval of
schade aan de auto kan ontstaan.
●Auto's met Multidrive CVT: Zet de
selectiehendel nooit in stand P terwijl
de auto nog rijdt.
Als u dat wel doet, kan er schade aan
de transmissie ontstaan waardoor u
de controle over de auto kunt verlie-
zen.
●Zet de selectiehendel tijdens het
vooruitrijden niet in stand R.
Als u dat wel doet, kan er schade aan
de transmissie ontstaan waardoor u
de controle over de auto kunt verlie-
zen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 252 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 254 of 690

253
4
COROLLA_TMUK_EE 4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
WAARSCHUWING
●Zet de selectiehendel tijdens het ach-
teruitrijden niet in een vooruitversnel-
ling.
Als u dat wel doet, kan er schade aan
de transmissie ontstaan waardoor u
de controle over de auto kunt verlie-
zen.
●Zet de selectiehendel tijdens het rij-
den niet in stand N. Als u dat wel
doet, wordt de verbinding tussen de
motor en de transmissie verbroken.
Als de transmissie in stand N staat, is
afremmen op de motor niet mogelijk.
●Auto's met Multidrive CVT: Zet de
selectiehendel niet in een andere
stand als het gaspedaal is ingetrapt.
Als de selectiehendel in een andere
stand dan P of N wordt gezet, kan de
auto onverwacht snel accelereren,
waardoor een ongeval en ernstig let-
sel kunnen ontstaan.
■Als u een piepend of krassend
geluid hoort (remblokslijtage-indi-
catoren)
Laat de remblokken zo snel mogelijk
nakijken en indien nodig vervangen
door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
De remschijven kunnen beschadigd
raken als de remblokken niet op tijd
worden vervangen.
Het rijden met een auto waarvan de
remblokken en/of de remschijven de slij-
tagelimiet hebben overschreden, is
gevaarlijk.
■Bij stilstaande auto
●Laat de motor niet met te veel toeren
draaien.
Als de transmissie in een andere
stand dan P (Multidrive CVT) of N
staat, kan de auto onverwachts acce-
lereren, waardoor er een aanrijding
kan ontstaan.
●Auto's met Multidrive CVT: Voorkom
het ontstaan van ongelukken door het
wegrollen van de auto en houd het
rempedaal altijd ingetrapt als de
motor draait, activeer indien nodig de
parkeerrem.
●Voorkom voor- of a chteruitrollen van
de auto bij stoppen op een helling,
waardoor een ongeval kan ontstaan:
trap altijd het rempedaal in en acti-
veer de parkeerrem indien nodig.
●Voorkom dat de motor met een te
hoog toerental draait.
Als de motor met een hoog toerental
draait terwijl de auto stilstaat, kan het
uitlaatsysteem oververhit raken, het-
geen brand kan veroorzaken als er
brandbaar materiaal aanwezig is.
■Als de auto geparkeerd is
●Laat geen brillen, aanstekers, spuit-
bussen of blikken frisdrank in de auto
liggen als deze in de zon geparkeerd
staat.
Dit kan resulteren in het volgende:
• Een aansteker of spuitbus kan gas gaan lekken, waardoor brand kan
ontstaan.
• De temperatuur in de auto kan zo hoog oplopen dat kunststof brillengla-
zen en kunststof monturen kunnen
vervormen of barsten.
• Blikjes frisdrank kunnen openbarsten, waardoor de inhoud in het interieur
terechtkomt. Bovendien kan de vloei-
stof kortsluiting in de elektrische com-
ponenten van de auto veroorzaken.
●Laat geen aanstekers achter in de
auto. Als een aansteker in het dash-
boardkastje of op de vloer ligt, kan
deze per ongeluk gaan branden als er
bagage wordt geplaatst of een stoel
wordt afgesteld en brand veroorza-
ken.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 253 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 255 of 690

254
COROLLA_TMUK_EE4-1. Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
●Plak geen parkeerschijven op de
voorruit of andere ruiten. Plaats geen
reservoirs zoals luchtverfrissers op
het instrumentenpaneel of dash-
board. Deze parkeerschijven of reser-
voirs kunnen als een lens werken en
brand veroorzaken in de auto.
●Laat geen portier of ruit open als het
gebogen glas van naastliggende
gebouwen voorzien is van een geme-
talliseerde film, bijvoorbeeld een zil-
verkleurige folie. Weerkaatst zonlicht
kan van het glas een lens maken en
brand veroorzaken.
●Activeer altijd de parkeerrem, zet de
selectiehendel in stand P (auto's met
Multidrive CVT), zet de motor uit en
sluit de auto af.
Laat de auto niet onbeheerd achter
met draaiende motor.
Als de auto is geparkeerd met de
selectiehendel in stand P, terwijl de
parkeerrem niet is geactiveerd, zou
de auto in beweging kunnen komen,
wat kan leiden tot een ongeval.
●Raak de uitlaatpijp niet aan als de
motor draait en ook niet net na het uit-
zetten van de motor.
Anders kunt u brandwonden oplopen.
■Als u even gaat slapen in de auto
Zet de motor altijd uit. Anders zou u per
ongeluk de selectiehendel kunnen ver-
plaatsen of het gaspedaal in kunnen
trappen, waardoor een ongeval zou
kunnen ontstaan of de motor oververhit
zou kunnen raken en brand kan ont-
staan. Verder kunnen uitlaatgassen in
een slecht geventileerde omgeving in
de auto terechtkomen, hetgeen zeer
schadelijk is voor de gezondheid.
■Bij het remmen
●Rijd voorzichtiger wanneer de rem-
men nat zijn.
De remweg neemt toe als de remmen
nat zijn en bovendien kan vocht ertoe
leiden dat de ene kant van de auto
sterker afgeremd wordt dan de
andere kant. Ook de werking van de
parkeerrem kan door vocht in nega-
tieve zin beïnvloed worden.
●Rijd niet te dicht achter een andere
auto en vermijd afdalingen en
scherpe bochten die krachtig afrem-
men noodzakelijk maken als de rem-
bekrachtiger niet werkt.
In dit geval kan de auto nog wel wor-
den afgeremd, maar moet er een gro-
tere kracht op het rempedaal worden
uitgeoefend dan normaal. De remweg
zal ook langer zijn. Laat uw remmen
onmiddellijk repareren.
●Rem niet “pompend” als de motor is
afgeslagen.
Elke keer dat het rempedaal wordt
ingetrapt, wordt er weer een gedeelte
van de reserveremdruk verbruikt.
●Het remsysteem bestaat uit twee
afzonderlijke hydr aulische systemen:
als een van de beide systemen uit-
valt, werkt het andere systeem nog
wel. In dat geval moet het rempedaal
krachtiger worden ingetrapt dan
gewoonlijk en neemt ook de remweg
toe. Laat uw remmen onmiddellijk
repareren.
■Als de auto vast komt te zitten
Laat de wielen niet overmatig doorslip-
pen als een aangedreven wiel los van
de grond komt of als de auto vastzit in
bijvoorbeeld zand of modder. Anders
kunnen de onderdelen van het aan-
drijfsysteem beschadigd raken en kan
de auto plotseling naar voren of achte-
ren schieten en een ongeval veroorza-
ken.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 254 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 256 of 690

255
4
COROLLA_TMUK_EE 4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
OPMERKING
■Tijdens het rijden (auto's met Mul-
tidrive CVT)
●Trap tijdens het rijden niet tegelijker-
tijd het gaspedaal en het rempedaal
in, anders neemt het motorvermogen
mogelijk af.
●Gebruik het gaspedaal niet om de
auto op een helling op zijn plaats te
houden en trap daartoe ook niet het
rempedaal en het gaspedaal gelijktij-
dig in.
■Tijdens het rijden (auto's met hand-
geschakelde transmissie)
●Trap tijdens het rijden niet tegelijker-
tijd het gaspedaal en het rempedaal
in, anders neemt het motorvermogen
mogelijk af.
●Schakel alleen een andere versnel-
ling in als het koppelingspedaal hele-
maal is ingetrapt. Laat na het
schakelen het koppelingspedaal
geleidelijk opkomen. Anders kunnen
de koppeling, de transmissie en de
versnellingen beschadigd raken.
●Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht.
Anders kan overmatige en voortijdige
slijtage optreden of de koppeling
beschadigd raken, waardoor het
accelereren en vanuit stilstand wegrij-
den moeilijk zullen gaan. Laat de auto
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige.
• Laat uw voet niet op het koppelings- pedaal rusten en trap het pedaal niet
in wanneer u niet schakelt.
Dit kan problemen met de koppeling
veroorzaken.
• Gebruik voor het wegrijden alleen de 1e versnelling.
Anders kan de koppeling beschadigd
raken.
• Gebruik het koppelingspedaal niet om de rijsnelheid aan te passen.
Anders kan de koppeling beschadigd
raken.
• Zorg er, wanneer u de auto tot stil- stand brengt terwijl de selectiehendel
in een andere stand dan de neutraal-
stand staat, voor dat u het koppe-
lingspedaal volledig intrapt en de auto
tot stilstand brengt met behulp van de
remmen.
●Zet de selectiehendel niet in stand R
voordat de auto volledig tot stilstand
is gekomen.
Anders kunnen de koppeling, de
transmissie en de versnellingen
beschadigd raken.
■Bij het parkeren van de auto
(auto's met Multidrive CVT)
Activeer altijd de parkeerrem en zet de
selectiehendel altijd in stand P. Anders
kan de auto onverwachts accelereren
als het gaspedaal per ongeluk wordt
ingetrapt.
■Vermijd schade aan onderdelen
van de auto
●Draai het stuurwiel niet gedurende
langere tijd in een van beide richtin-
gen tegen de aanslag aan.
Anders kan schade aan de stuurbe-
krachtigingsmotor ontstaan.
●Rijd zo langzaam mogelijk over onef-
fenheden in de weg om schade aan
de wielen, de onderzijde van de auto,
enz. te vermijden.
●Laat na het rijden onder zware belas-
ting de motor stationair draaien. Zet
de motor pas af als de turbo is afge-
koeld.
Anders kan de turbo beschadigd
raken.
■Als u tijdens het rijden een lekke
band krijgt
Een lekke of beschadigde band kan lei-
den tot de onderstaande situaties. Houd
het stuurwiel stevig vast en trap het
rempedaal geleidelijk in om de auto tot
stilstand te brengen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 255 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM