Page 337 of 690

336
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
de bestuurder gewaarschuwd. Elke keer
dat de zoemer klinkt, houdt het geluid hier-
van langer aan.
■Waarschuwingsfunctie slingeren
auto
Als het systeem oordeelt dat de auto slin-
gert terwijl de waarschuwingsfunctie voor
het slingeren van de auto in werking is,
klinkt er een zoemer en wordt er een waar-
schuwingsmelding weergegeven om de
bestuurder aan te sporen rust te nemen.
Tegelijkertijd wordt het in de afbeelding
weergegeven symbool op het multi-infor-
matiedisplay weergegeven.
Afhankelijk van de auto en de conditie van
de weg, wordt er mogelijk geen waarschu-
wing gegeven.
■Waarschuwingsmelding
Als de volgende waarschuwingsmelding
wordt weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay en het controlelampje LDA
oranje brandt, volg dan de desbetreffende
storingzoekprocedure. Volg de instructies
die op het scherm worden weergegeven
als er een andere waarschuwingsmelding
wordt weergegeven.
●“Lane Departure Alert Malfunction Visit
Your Dealer” (Storing in Lane Departure
Alert. Ga naar uw dealer)
Het systeem werkt m ogelijk niet goed.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●“Lane Departure Alert Unavailable”
(Lane Departure Alert niet beschikbaar)
Het systeem is tijdelijk uitgeschakeld als
gevolg van een storing in een andere sen-
sor dan de camera voor. Schakel het
LDA-systeem uit, wac ht een poosje en
schakel het LDA-systeem weer in.
●“Lane Departure Alert Unavailable at
Current Speed” (Lane Departure Alert
niet beschikbaar bij huidige snelheid)
De functie kan niet worden gebruikt als de
rijsnelheid hoger is dan het werkingsbereik
van het LDA-systeem. Rijd langzamer.
●“Lane Departure Alert Unavailable
Below Approx. 50km/h” (Lane Departure
Alert niet beschikbaar bij snelheid onder
de 50 km/h)
Het LDA-systeem kan niet worden
gebruikt omdat de rijsnelheid lager is dan
ongeveer 50 km/h. Rijd met een snelheid
van ongeveer 50 km/h of hoger.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Er kunnen instellingen van de functie wor-
den gewijzigd. ( →Blz. 659)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 336 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 338 of 690

337
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*: Indien aanwezig
■
Weergave instrumentenpaneel
Multi-informatiedisplay
Ingestelde snelheid
Controlelampjes ■
Bedieningsschakelaars
Afstandsschakelaar
Schakelaar +RES
Cruise control-hoofdschakelaar
Uitschakeltoets
Schakelaar -SET
Dynamic Radar Cruise
Control met volledig
snelheidsbereik
*
Wanneer de afstandsregelmo-
dus is ingeschakeld, accelereert,
decelereert en stopt de auto
automatisch overeenkomstig de
veranderingen in snelheid van
de voorligger, zelfs wanneer het
gaspedaal niet wordt ingetrapt.
In de constante-snelheidsregel-
modus rijdt de auto met een con-
stante snelheid.
Gebruik de Dynamic Radar
Cruise Control met volledig snel-
heidsbereik op autowegen en
snelwegen.
Afstandsregelmodus
(→Blz. 340)
Constante-snelheidsregelmo-
dus ( →Blz. 344)
Systeemonderdelen
WAARSCHUWING
■Voordat u de Dynamic Radar
Cruise Control met volledig snel-
heidsbereik gebruikt
●Voor veilig rijden is alleen de bestuur-
der verantwoordelijk. Vertrouw niet
alleen op het systeem en rijd voor-
zichtig door altijd goed op de omge-
ving te letten.
●De Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik biedt
ondersteuning bij het rijden om de
bestuurder te ontlasten. Er zijn echter
grenzen aan de geboden ondersteu-
ning.
Lees de hierna gegeven aanwijzingen
aandachtig door. Vertrouw niet blinde-
lings op dit systeem en rijd altijd voor-
zichtig.
• Omstandigheden waarin de sensor voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert: →Blz. 346
• Omstandigheden waaronder de afstandsregelmodus mogelijk niet
goed werkt: →Blz. 347
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 337 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 339 of 690

338
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
WAARSCHUWING
●Stel de geschikte snelheid in op basis
van de snelheidslimiet, de verkeersin-
tensiteit, de wegcondities, de weers-
omstandigheden, enz. De bestuurder
is verantwoordelijk voor het controle-
ren van de ingestelde snelheid.
●Zelfs als het systeem normaal werkt,
kan de door het systeem gesigna-
leerde status van de voorligger afwij-
ken van de door de bestuurder
waargenomen status. Daarom moet
de bestuurder altijd alert blijven, het
gevaar van elke situatie inschatten en
veilig rijden. Volledig vertrouwen op
het systeem of aannemen dat het
systeem de veiligheid garandeert tij-
dens het rijden kan leiden tot een
ongeval met ernstig letsel als gevolg.
●Schakel de Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbereik
uit met de cruise control-hoofdscha-
kelaar als deze niet wordt gebruikt.
■Waarschuwingen m et betrekking
tot de onderst eunende systemen
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht, aangezien er grenzen zijn
aan de door het systeem geboden
ondersteuning. Als u dat niet doet, kunt
u een ongeval veroorzaken, waardoor
ernstig letsel kan ontstaan.
●De bestuurder helpen bij het meten
van de volgafstand
De Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik dient alleen ter
ondersteuning van de bestuurder bij het
bepalen van de volgafstand tussen de
eigen auto en een bepaalde voorligger.
Het systeem is niet bedoeld om zorge-
loos of roekeloos rijgedrag te rechtvaar-
digen en kan de bestuurder ook niet
helpen tijdens het rijden bij slecht zicht.
Het blijft noodzakelijk dat de bestuurder
zelf de omgeving van de auto goed in
de gaten houdt.
●De bestuurder helpen bij het bepalen
van de juiste volgafstand
De Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik bepaalt of de
volgafstand tussen de eigen auto en
een bepaalde voorligger binnen een
vastgelegd bereik ligt. Het systeem kan
geen andere beoordelingen maken. Het
is daarom strikt noodzakelijk dat u zelf
alert blijft en inschat of een situatie
mogelijk gevaarlijk is.
●De bestuurder helpen bij het bedie-
nen van de auto
De Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik heeft geen
functies om aanrijdingen met een voor-
ligger te voorkomen of vermijden.
Daarom dient u wanneer er gevaar
dreigt direct de controle over de auto te
nemen en juist te handelen om de vei-
ligheid van alle betrokkenen te garande-
ren.
■Situaties waarin de Dynamic Radar
Cruise Control met volledig snel-
heidsbereik niet kan worden
gebruikt
Gebruik de Dynamic Radar Cruise Con-
trol met volledig snelheidsbereik niet in
de volgende situaties. Als u dat wel
doet, wordt de snelheid mogelijk niet
goed geregeld, waardoor een ongeval
met ernstig letsel kan ontstaan.
●Op wegen met voetgangers, fietsers,
enz.
●In druk verkeer
●Op wegen met scherpe bochten
●Op slingerende wegen
●Op wegen die door regen, ijs of
sneeuw glad zijn
●Op steile hellingen bergafwaarts of op
afwisselend sterk dalende en sterk
stijgende wegen
Bij het afdalen van een steile helling kan
de rijsnelheid de ingestelde snelheid
overschrijden.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 338 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 340 of 690
339
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
●Op invoegstroken van autowegen en
snelwegen
●Als de weersomstandigheden zo
slecht zijn dat ze een juiste signale-
ring door de sensoren onmogelijk
zouden kunnen maken (mist, sneeuw,
zandstorm, zware regenval, enz.)
●Als er regen, sneeuw, enz. op de
voorzijde van de radar of de camera
voor zit
●In verkeersomstandigheden waarbij
herhaaldelijk accelereren en decele-
reren noodzakelijk is
●Bij het rijden met een aanhangwagen
of tijdens het slepen in een noodgeval
●Als er vaak een naderingswaarschu-
wing hoorbaar is
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L
25E.book Page 339 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 341 of 690

340
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
In deze modus registreert een radar of er binnen ongeveer 100 m eter voor u
een voertuig rijdt. Deze sensor wordt tevens gebruikt om de afstand tussen uw
auto en de voorligger te berekenen en een geschikte afstand tussen uw auto en
de voorligger te handhaven. De gewenste tussenafstand kan teven s met de
afstandsschakelaar worden ingesteld.
Bij het afdalen van een helling kan de tussenafstand korter wor den.
Voorbeeld van het rijden met een constante snelheid
Wanneer er geen voorliggers zijn
De auto rijdt met de snelheid die door de bestuurder is ingesteld.
Voorbeeld van deceleratie en het volgen van een auto
Wanneer een voorligger langzamer rijdt dan de ingestelde snelhe id
Als er een voorligger wordt gesignaleerd, verlaagt het systeem automatisch de snelheid
van uw auto. Als de snelheid nog meer moet worden gereduceerd, schakelt het systeem
het remsysteem in (de remlicht en gaan dan branden). Het systeem regelt de snelheid
van de auto zo dat de afstand die de bestuurder heeft ingesteld tot de voorligger gehand-
haafd blijft. Als het systeem de snelheid niet genoeg kan verla gen om een veilige afstand
tot de voorligger te creëren, kl inkt er een naderingswaarschuwi ng.
Wanneer uw voorligger stopt, stopt uw auto ook (de auto wordt door het systeem stilge-
zet). Als uw voorligger begint te rijden, wordt het rijden met de volgregeling hervat wan-
neer u op de schakelaar +RES drukt of het gaspedaal intrapt (be diening om weg te
rijden). Als de bediening om weg te rijden niet wordt uitgevoer d, zorgt de regeling van
het systeem ervoor dat uw auto stil blijft staan.
Als u de richtingaanwijzers inschakelt en bij een rijsnelheid v an 80 km/h of hoger een rij-
strook naar links opschuift, zal de auto snel accelereren zodat een voertuig op de rij-
strook rechts van u sneller kan worden ingehaald.
Rijden in de afstandsregelmodus
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 340 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 342 of 690

341
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Voorbeeld van acceleratie
Als er geen voorliggers meer zijn die langzamer rijden dan de ingestelde
snelheid
Het systeem verhoogt de
snelheid totdat de ingestelde snelheid bereikt wordt. Het sys-
teem schakelt vervolgens weer over op het rijden met constante snelheid.
1 Druk op de cruise control-hoofd-
schakelaar om de cruise control in
te schakelen.
Het controlelampje van de Dynamic
Radar Cruise Control gaat branden en er
wordt een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. Druk nogmaals op
de schakelaar om de cruise control uit te
schakelen.
Als de cruise control-hoofdschakelaar
gedurende ten minste 1,5 seconden inge-
drukt wordt gehouden, schakelt het sys-
teem over op de
constante-snelheidsregelmodus.
(→ Blz. 344)
2 Accelereer of decelereer met
behulp van het gaspedaal naar de
gewenste rijsnelheid (ongeveer
30 km/h of hoger) en druk op de
schakelaar -SET om de snelheid
op te slaan.
Het controlelampje cruise control SET
gaat branden. De rijsnelheid op het moment dat de
schakelaar wordt losgelaten, wordt de
ingestelde snelheid.
Druk, om de ingestelde snelheid te
wijzigen, op de schakelaar +RES of
-SET totdat de gewenste snelheid
wordt weergegeven.
1
Verhogen van de snelheid
(behalve wanneer de auto door
het systeem is stilgezet in de
afstandsregelmodus)
2 Verlagen van de snelheid
Fijnafstelling: Druk op de schakelaar.
Instellen van de rijsnelheid
(afstandsregelmodus)
Wijzigen van de ingestelde
snelheid
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 341 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 343 of 690

342
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
Ruime afstelling: Houd de schakelaar
ingedrukt om de snelheid te wijzigen en
laat hem los als de gewenste snelheid is
bereikt.
Als de afstandsregelmodus is inge-
schakeld, wordt de ingestelde snel-
heid als volgt verhoogd of verlaagd:
Europa
Fijnafstelling: 5 km/h*1 of 5 mph*2 telkens
als de schakelaar wordt ingedrukt
Ruime afstelling: Wordt in stappen van 5
km/h
*1 of 5 mph*2 verhoogd of verlaagd
zolang de schakelaar ingedrukt wordt
gehouden
Behalve Europa
Fijnafstelling: 1 km/h, telkens als op de
schakelaar wordt gedrukt.
Ruime afstelling: Wordt in stappen van 5
km/h verhoogd of verlaagd zolang de
schakelaar ingedrukt wordt gehouden
In de constante-snelheidsregelmodus
( →Blz. 344) wordt de ingestelde snel-
heid als volgt verhoogd of verlaagd:
Fijnafstelling: 1 km/h*1 of 1 mph*2 telkens
als de schakelaar wordt ingedrukt
Ruime afstelling: Zolang de schakelaar
ingedrukt wordt gehouden, wordt de snel-
heid gewijzigd.
*1: Wanneer de ingestelde snelheid wordt getoond in “km/h”
*2: Wanneer de ingestelde snelheid
getoond wordt in “MPH”
Door de schakelaar in te drukken
wordt de afstand tot de voorligger als
volgt gewijzigd:
1 Lang
2 Gemiddeld
3 Kort
De tussenafstand wordt automatisch op
Lang ingesteld als het contact AAN wordt
gezet.
Als er een auto voor u rijdt, wordt het sym-
bool voor een voorligger ook weerge-
geven.
Selecteer een afstand in de onder-
staande tabel. Houd er rekening mee
dat de aangegeven afstanden over-
eenkomen met een rijsnelheid van 80
km/h. De tussenafstand is afhankelijk
van de rijsnelheid. Wanneer de auto
wordt stilgezet door het systeem,
stopt de auto op een bepaalde tus-
senafstand, afhankelijk van de situa-
tie.
Wijzigen van de
tussenafstand
(afstandsregelmodus)
Instellingen tussenafstand
(afstandsregelmodus)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 342 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 344 of 690

343
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Druk op de schakelaar +RES als uw
voorligger begint te rijden.
Het volgen van uw voorligger wordt
ook hervat als u het gaspedaal intrapt
wanneer uw voorligger begint te rijden.
1
Als u op de uitschakeltoets drukt,
wordt de snelheidsregeling uitge-
schakeld.
De snelheidsregeling wordt eveneens uit-
geschakeld als het rempedaal wordt inge-
trapt. (Als de auto is stilgezet door het
systeem, wordt de snelheidsinstelling niet
geannuleerd als het rempedaal wordt
ingetrapt.)
2Als u op de schakelaar +RES
drukt, wordt de cruise control her-
vat en wordt de ingestelde rijsnel-
heid hervat.
Wanneer uw auto een voorligger te
dicht nadert en automatisch decele-
reren door middel van de cruise con-
trol niet mogelijk is, zal het scherm
gaan knipperen en een zoemer klin-
ken om de bestuurder te waarschu-
wen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren
als een andere bestuurder vóór u
invoegt terwijl u een voorligger volgt.
Trap het rempedaal in om voldoende
afstand tot uw voorligger te houden.
■ Mogelijk worden geen waar-
schuwingen gegeven
In de volgende gevallen worden
mogelijk geen waarschuwingen
gegeven als de tussenafstand klein
is.
Afstands- optiesTussenafstand
LangOngeveer 50 m
GemiddeldOngeveer 40 m
KortOngeveer 30 m
Hervatten van het rijden met
de volgregeling als de auto
is stilgezet door het systeem
(afstandsregelmodus)
Uitschakelen en hervatten
van de snelheidsregeling
Naderingswaarschuwing
(afstandsregelmodus)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 343 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM