266
COROLLA_TMUK_EE4-2. Rijprocedures
De motor kan in elke stand van het con-
tact worden gestart.
■Als de motor niet aanslaat
●De startblokkering is mogelijk niet uitge-
schakeld. ( →Blz. 86)
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven melding m.b.t. het starten
en volg de aanwijzingen op.
■Als de accu ontladen is
De motor kan niet worden gestart met het
Smart entry-systeem met startknop. Raad-
pleeg Blz. 638 om de motor opnieuw te
starten.
■Leegraken batterij elektronische
sleutel
→ Blz. 138
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
→ Blz. 195
■Aanwijzingen voor de instapfunctie
→ Blz. 196
■Stuurslotfunctie
●Nadat het contact UIT is gezet en de
portieren zijn geopend en gesloten,
wordt het stuurwiel geblokkeerd door de
stuurslotfunctie. Als u nogmaals op de
startknop drukt, wordt het stuurslot auto-
matisch weer uitgeschakeld.
●Als het stuurslot niet kan worden ont-
grendeld, wordt “Push ENGINE Switch
while Turning The Steering Wheel in Eit-
her Direction” (druk de startknop in en draai het stuurwiel in een willekeurige
richting) weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay.
Druk kort en krachtig op de startknop
terwijl u het stuurwiel naar links en
rechts draait.
●Om te voorkomen dat de elektromotor
van het stuurslot oververhit raakt, kan het
voorkomen dat de werking van de elek-
tromotor wordt onderbroken als de motor
in korte tijd herhaaldelijk wordt gestart en
uitgezet. Wacht in dat geval met het
bedienen van de startknop. Na ongeveer
10 seconden zal de elektromotor van het
stuurslot weer functioneren.
■Batterij elektronische sleutel
→ Blz. 578
■Bediening van de startknop
●Als de knop niet kort en krachtig wordt
ingedrukt, wijzigt de stand van het con-
tact mogelijk niet of wordt de motor niet
gestart.
●Als u probeert de motor te herstarten
direct nadat het contact UIT is gezet,
dan start de motor in sommige gevallen
niet. Wacht nadat u het contact UIT hebt
gezet een paar seconden voordat u de
motor herstart.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Raadpleeg Blz. 636 als het Smart
entry-systeem met startknop is uitgescha-
keld via de persoonlijke voorkeursinstellin-
gen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 266 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
326
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
Binnenzijde van de weergegeven
lijnen is zwart
Dit geeft aan dat het systeem witte
(gele) lijnen of een rijbaan* niet kan
herkennen of tijdelijk is uitgescha-
keld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoep-
rand
Display rijden met de volgregeling
Wordt weergegeven wanneer het
multi-informatiedisplay wordt overgescha-
keld op het informatiescherm voor onder-
steunende systemen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van de
Lane Centering-functie in werking is door
de positie van de voorligger in de gaten te
houden.
Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven en de
voorligger in een bepaalde richting
beweegt, doet uw auto mogelijk hetzelfde.
Houd uw omgeving altijd goed in de gaten
te houden en bedien indien nodig het
stuurwiel om de rijrichting van de auto te
corrigeren en de veiligheid te garanderen.
■Voorwaarden voor werking van de
functies
●Werking Lane Departure Alert
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld. • De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of
hoger.
*1
• Het systeem herkent witte (gele) rij-strookmarkeringen of een rijbaan*2.
(Wanneer slechts aan één zijde een
witte [gele] markering of een rijbaan
*2
wordt herkend, werkt het systeem uit-
sluitend voor de herkende zijde.)
• De breedte van de rijstrook is ten minste
ongeveer 3 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet bediend.
(Behalve wanneer een ander voertuig
zich op de rijstrook bevindt aan de zijde
van de bediende richtingaanwijzer)
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen
gesignaleerd. ( →Blz. 328)
*1: De functie werkt zelfs als de rijsnelheid
lager is dan ongeveer 50 km/h terwijl de
Lane Centering-functie in werking is.
*2: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
●Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen
aan alle werkingsvoorwaarden voor de
Lane Departure Alert-functie wordt vol-
daan, maar ook aan alle onderstaande
voorwaarden.
• De instelling voor “Steering Assist”
(stuurassistentie) in van het
multi-informatiedisplay is ON (aan).
(→ Blz. 659)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecele-
reerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het
veranderen van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven.
(→ Blz. 327)
●Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt voldaan.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 326 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
327
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• De instelling voor “Sway Warning”
(waarschuwing voor slingeren) in
van het multi-informatiedisplay is ON
(aan). ( →Blz. 659)
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• Er worden geen systeemstoringen
gesignaleerd. ( →Blz. 328)
●Lane Centering-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De instelling voor “Steering Assist” (stuurassistentie) en “Lane Centre”
(midden rijstrook) in van het
multi-informatiedisplay is ON (aan).
(→ Blz. 659)
• Deze functie herkent witte (gele) rij- strookmarkeringen of de positie van een
voorligger (behalve bij kleine voorlig-
gers, zoals een motorfiets).
• De Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik werkt in de
afstandsregelmodus.
• De breedte van de rijstrook is ongeveer
3 - 4 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet bediend.
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen
gesignaleerd. ( →Blz. 328)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecele-
reerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het
veranderen van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven.
(→ Blz. 327)
• De auto rijdt in het midden van een rij- strook.
• Stuurassistentiefunctie is niet in wer- king.
■Tijdelijk uitschakelen van functies
●Als niet langer aan de werkingsvoor-
waarden wordt voldaan, wordt een func-
tie mogelijk tijdelijk uitgeschakeld. Als
echter weer aan de werkingsvoorwaar-
den wordt voldaan, wordt de werking
van de functie automatisch hervat.
(→ Blz. 326)
●Als niet langer aan de werkingsvoor-
waarden ( →Blz. 326) wordt voldaan ter-
wijl de Lane Centering-functie in werking
is, klinkt er mogelijk een zoemer om aan
te geven dat de functie tijdelijk is uitge-
schakeld.
■Stuurassistentiefun ctie/Lane Cente-
ring-functie
●Afhankelijk van de rijsnelheid, de situa-
tie rondom het verlaten van de rijstrook,
de wegomstandigheden, enz. merkt de
bestuurder mogelijk niet dat de functie in
werking is of werkt de functie mogelijk
helemaal niet.
●De bediening van het stuurwiel door de
bestuurder krijgt prioriteit t.o.v. de stuur-
regeling van de functie.
●Probeer niet zelf de werking van de
stuurassistentiefunctie te testen.
■Werking Lane Departure Alert
●De waarschuwingszoemer is mogelijk
slecht te horen door geluiden van bui-
ten, afspelen van muziek, enz.
●Als de rand van de rijbaan* niet duidelijk
of niet recht is, werkt de Lane Departure
Alert-functie mogelijk niet.
●Het systeem kan mogelijk niet vaststel-
len of er een gevaar bestaat voor een
aanrijding met een voertuig op een aan-
grenzende rijstrook.
●Probeer niet zelf de werking van de
Lane Departure Alert-functie te testen.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■Waarschuwing handen van het stuur-
wiel
In de volgende situaties wordt op het
multi-informatiedisplay een waarschu-
wingsmelding weergegeven om de
bestuurder aan te sporen het stuurwiel
vast te houden. Tevens wordt het in de
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 327 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
334
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
Display Lane Departure
Alert-functie
Wordt weergegeven wanneer het
multi-informatiedisplay wordt overgescha-
keld op het informatiescherm voor onder-
steunende systemen.
Binnenzijde van de weergegeven
lijnen is wit
Dit geeft aan dat het systeem witte
(gele) lijnen of een rijbaan
* herkent.
Als de auto de rijstrook verlaat, knip-
pert de witte lijn die wordt weergege-
ven aan de zijde waar de auto de
strook verlaat oranje.
Binnenzijde van de weergegeven
lijnen is zwart
Dit geeft aan dat het systeem witte
(gele) lijnen of een rijbaan
* niet kan
herkennen of tijdelijk is uitgescha-
keld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■Voorwaarden voor werking van de
functies
●Werking Lane Departure Alert
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt voldaan.
• De LDA is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
• Het systeem herkent witte (gele) rij- strookmarkeringen of een rijbaan*.
(Wanneer een witte [gele] markering of
rijbaan
* slechts aan één zijde wordt her-
kend, werkt het systeem uitsluitend voor
de herkende zijde.)
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet bediend.
(Behalve wanneer een ander voertuig
zich op de rijstrook bevindt aan de zijde
van de bediende richtingaanwijzer)
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen gesignaleerd. ( →Blz. 336)
*: De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
●Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen
aan alle werkingsvoorwaarden voor de
Lane Departure Alert-functie wordt vol-
daan, maar ook aan alle onderstaande
voorwaarden.
• De instelling voor “Steering Assist”
(stuurassistentie) in van het
multi-informatiedisplay is ON (aan).
(→ Blz. 659)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecele-
reerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het
veranderen van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven.
(→ Blz. 335)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 334 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
432
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■Wanneer de bediening wordt geannuleerd
“Pressure Applied to Steering
Wheel” (stuurwiel wordt vastgehou-
den)
De ondersteuningsregeling wordt gestart terwijl
het stuurwiel wordt vastgehouden.
→ Laat uw handen op het stuurwiel rusten
zonder druk uit te oefenen. De ondersteu-
ningsregeling treedt in werking.
“Stop the Vehicle” (breng de auto tot
stilstand)
De auto rijdt en de ondersteuningsregeling wordt
gestart terwijl het stuurwiel wordt vastgehouden.
→Breng de auto tot stilstand en volg de aan-
wijzingen van het systeem om de onder-
steuningsregeling te starten.
MeldingSituatie/oplossing
“Park Assist Cancelled” (Parking
Assist-systeem uitgeschakeld)Terwijl de ondersteuningsregeling in werking is,
wijzigt de bestuurder de stand van de selectiehen-
del of bedient hij de S-IPA-schakelaar.
“Excessive Speed” (snelheid te
hoog)De rijsnelheid wordt tijdens het zoeken van een
parkeerplaats in de modus fileparkeren hoger dan
30 km/h.
“Narrow Space” (smalle ruimte)De ondersteuningsregeling wordt gestart in een
gebied met smalle parkeerplaatsen.
“No Exit Direction Specified” (geen
wegrijrichting geselecteerd)
De schakelstand wordt gewijzigd zonder dat de
richtingaanwijzerschakelaar is gebruikt om een
wegrijrichting te selecteren terwijl de modus par-
keerplaats fileparkeren verlaten wordt gebruikt.
→Volg de aanwijzingen van het systeem.
“Wrong Direction” (onjuiste richting)
Wanneer de ondersteuningsregeling start, rijdt de
auto in een richting die tegenovergesteld is aan de
begeleiding.
→Volg de aanwijzingen van het systeem om
naar voren te rijden.
“Cannot Reach Desired Position”
(kan gewenste positie niet bereiken)
Het maximale aantal manoeuvres voor meerdere
keermanoeuvres wordt bereikt tijdens de onder-
steuningsregeling of de beoogde parkeerplaats
kan niet worden bereikt doordat de regeling wordt
gebruikt op een weg met een steile helling.
→Volg de aanwijzingen van de ondersteu-
ningsregeling en gebruik het systeem op
een brede plaats waar g een steile hellingen
zijn.
MeldingSituatie/oplossing
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 432 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
433
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■
Wanneer de bediening tijdelijk wordt onderbroken
MeldingSituatie/oplossing
“Steering Wheel Turned” (stuurwiel
gedraaid)
De bestuurder houdt het stuurwiel vast tijdens de
ondersteuningsregeling.
→ Breng de auto tot stilstand en laat uw han-
den op het stuurwiel rusten zonder druk uit
te oefenen. Druk vervolgens op de
S-IPA-schakelaar om de ondersteuningsre-
geling weer te starten.
“Excessive Speed” (snelheid te
hoog)
De rijsnelheid wordt tijdens de ondersteuningsre-
geling hoger dan 7 km/h
→ Breng de auto tot stilstand en laat uw han-
den op het stuurwiel rusten zonder druk uit
te oefenen. Druk vervolgens op de
S-IPA-schakelaar om de ondersteuningsre-
geling weer te starten.
“Pressure Applied to Steering
Wheel” (stuurwiel wordt vastgehou-
den)
De S-IPA-schakelaar wordt ingedrukt terwijl de
ondersteuningsregeling tijdelijk is onderbroken en
het stuurwiel stevig wordt vastgehouden.
→ Laat uw handen op het stuurwiel rusten
zonder druk uit te oefenen. Breng vervol-
gens de auto tot stilstand om de ondersteu-
ningsregeling w eer te starten.
“Stop the Vehicle” (breng de auto tot
stilstand)
De S-IPA-schakelaar wordt ingedrukt terwijl de
ondersteuningsregeling tijdelijk is onderbroken en
de auto rijdt.
→Laat uw handen op het stuurwiel rusten
zonder druk uit te oefenen. Breng vervol-
gens de auto tot stilstand om de ondersteu-
ningsregeling w eer te starten.
“Resume” (hervatten)
De ondersteuningsregeling wordt tijdelijk onder-
broken (kan opnieuw worden gestart)
→Breng de auto tot stilstand en laat uw han-
den op het stuurwiel rusten zonder druk uit
te oefenen. Druk vervolgens op de
S-IPA-schakelaar om de ondersteuningsre-
geling weer te starten.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 433 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
609
8
COROLLA_TMUK_EE 8-2. Stappen die genomen moe
ten worden in noodgevallen
Bij problemen
■Als “Engine Oil Level Low Add or
Replace” (Motoroliepeil laag. Bijvul-
len of verversen) wordt weergegeven
Het motoroliepeil is laag. Controleer het
oliepeil en vul indien nodig olie bij.
Deze melding kan verschijnen als de auto
op een helling stilstaat. Plaats de auto op
een horizontale ondergrond en controleer
of de melding verdwijnt.
■Als “Engine Stoppe d Steering Power
Low” (Motor uitg eschakeld. Weinig
stuurbekrachtiging.) wordt weergege-
ven
Deze melding wordt weergegeven als de
motor wordt uitgeschakeld tijdens het rij-
den.
Als het stuurwiel zwaarder werkt dan
gebruikelijk, houd het dan stevig vast en
oefen meer kracht uit dan anders.
■Als “Auto Power OFF to Conserve
Battery” (Auto power off-functie inge-
schakeld om accu te sparen) wordt
weergegeven
Het contact is UIT gezet door de automati-
sche power off-functie. Wanneer de motor
de volgende keer wordt gestart, moet het
motortoerental enigszins worden verhoogd
en gedurende ongeveer 5 minuten op dit
niveau worden gehandhaafd om de accu
op te laden.
■Als “Headlight System Malfunction
Visit Your Dealer” (Storing in koplam-
psysteem. Ga naar uw dealer) wordt
weergegeven
Er is mogelijk een storing in de onder-
staande systemen aanwezig. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●De led-koplampen
●De automatische verticale koplampver-
stelling (indien aanwezig)
●AHS (Adaptive Hi gh Beam-systeem)
(indien aanwezig)
●Automatic High Beam -systeem (indien
aanwezig)
■Als “Front Camera Unavailable”
(camera voor niet beschikbaar) of
“Front Camera Temporarily Unavaila-
ble See Owner’s Manual” (Camera
voor tijdelijk nie t beschikbaar. Zie
handleiding.) wo rdt weergegeven
De onderstaande systemen worden moge-
lijk tijdelijk uitgeschakeld tot het in de mel-
ding aangegeven probleem is opgelost.
(→ Blz. 310, 599)
●PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(indien aanwezig)
●LTA (Lane Tracing Assist) (indien aan-
wezig)
●LDA (Lane Departure Alert met stuurre-
geling) (indien aanwezig)
●AHS (Adaptive High Beam-systeem)
(indien aanwezig)
●Automatic High Beam-systeem (indien
aanwezig)
●RSA (Road Sign Assist) (indien aanwe-
zig)
●Dynamic Radar Cruise Control met vol-
ledig snelheidsbereik (indien aanwezig)
●Dynamic Radar Cruise Control (indien
aanwezig)
■Als “Radar Cruise Control Unavaila-
ble” (Dynamic Radar Cruise Con-
trol-systeem niet beschikbaar) wordt
weergegeven (indien aanwezig)
De Dynamic Radar Cruise Control met vol-
ledig snelheidsbereik of het Dynamic
Radar Cruise Control-systeem wordt tijde-
lijk uitgeschakeld of tot het in de melding
aangegeven probleem is opgelost. (Oorza-
ken en oplossingen: →Blz. 310)
■Als er een melding wordt weergege-
ven dat u naar uw erkende
Toyota-dealer moet gaan
Het systeem of onderdeel dat op het
multi-informatiedisplay wordt weergege-
ven, is defect. Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 609 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM