Page 153 of 224

151
43215109876
Duizenden kilometers100200180160140120
DIESEL VERSIES
BELANGRIJK: Wanneer u de laatste reparatie uit de tabel hebt uitgevoerd, moet u verder gaan met het geprogrammeerde
onderhoud. Volg daarbij de in het schema vermelde termijnen en plaats bij elke reparatie een punt of een opmerking.
Waarschuwing: als het onderhoud gewoon vanaf het begin wordt hervat, kan de voor sommige werkzaamheden geldende
interval verstrijken!
80604020
Jaren
Conditie/slijtage banden controleren en bandenspanning,
indien nodig, herstellen; vervaldatum lading/toestand van de
“Fix&Go Automatic” reparatiekit kit controleren
(voor bepaalde versies/markten)
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, bagageruimte, interieur, dashboardkastje,
lampjes instrumentenpaneel, enz.) controleren.
De vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (1)
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren
Gebruik de diagnoseaansluiting om de werking van het
brandstoftoevoer-/motorbeheersysteem, de emissie en de
verslechtering van de motorolie te controleren
(voor bepaalde versies/markten)
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van
carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen en leidingen
(uitlaat, brandstof- en remsysteem) en rubber elementen
(hoezen, balgen, bussen enz.)
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/achter
controleren (voor bepaalde versies/markten)
Werking van ruitenwissers/-sproeiers controleren en zo
nodig de sproeiers afstellen
Sloten van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil
controleren, mechanismen reinigen en smeren
(1) Het bijvullen moet uitgevoerd worden met de in dit Instructieboek aangegeven vloeistoffen en alleen nadat gecontroleerd is dat het
systeem onbeschadigd is.
Page 154 of 224

ONDERHOUD EN ZORG
152
43215109876
Duizenden kilometers10020018016014012080604020
Jaren
Werking cabriodak tijdens sluiten en openen controleren;
afdichtingen en smering van geleiders
canvasdoek controleren (alleen versies met cabriodak)
Slag van handrem controleren en zo nodig afstellen
Conditie en slijtage remblokken van schijfremblokken voor/achter
controleren (voor bepaalde versies/markten)en
de werking van remblokslijtagesensor controleren.
Conditie en slijtage van de achterste trommelremvoeringen
visueel inspecteren.
Conditie en spanning van aandrijfriem(en) hulporganen controleren
en indien nodig afstellen
(alleen bij versies zonder automatische riemspanner)
Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel controleren
Motorolie verversen en oliefilter vervangen (2)
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen (3)
(2) Het interval voor het vervangen van de olie en het motoroliefilter is afhankelijk van de rijomstandigheden en wordt gesignaleerd door een
waarschuwingslampje of bericht op het instrumentenpaneel en een. Het mag echter nooit meer dan 2 jaar bedragen. Als het voertuig
voornamelijk in de stad wordt gebruikt, dan moeten de motorolie en het filter elk jaar worden vervangen.
(3) Niet-stoffige gebieden: aanbevolen maximum afstand 120.000 km. De riem moet elke 6 jaar worden vervangen, ongeacht de afgelegde
afstand. Stoffige omgevingen en/of veeleisend gebruik (koude klimaten, veel stadsritten, langdurig stationair lopen van de motor):
aanbevolen maximum aantal kilometers is 60.000 km. De riem moet elke 4 jaar worden vervangen, ongeacht de afgelegde afstand.
(
❍) Aanbevolen werkzaamheden
() Verplichte werkzaamheden
Page 155 of 224
153
43215109876
Duizenden kilometers10020018016014012080604020
Jaren
Brandstoffilter vervangen (4)
Luchtfilterelement vervangen (5)
Remvloeistof verversen
Interieurfilter vervangen (5)
(4) Als het voertuig op brandstof rijdt van een kwaliteit die niet voldoet aan de betreffende Europese specificatie, moet dit filter om de 20.000
km vervangen worden.
(5) Als het voertuig gebruikt wordt in stoffige omgevingen, moet dit filter om de 20.000 km vervangen worden.
(6) De remvloeistof moet ieder jaar worden vervangen, ongeacht de kilometerstand.
(
❍) Aanbevolen werkzaamheden
() Verplichte werkzaamheden
(6)
❍❍❍❍❍
Page 156 of 224

ONDERHOUD EN ZORG
154
PERIODIEKE
CONTROLES
39) 22) 4)
Elke 1.000 km of vóór een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
❒ niveau motorkoelvloeistof;
❒ niveau remvloeistof;
❒ niveau ruitensproeiervloeistof;
❒ conditie en spanning banden;
❒ werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, etc.);
❒ werking ruitenwissers/-sproeiers en
stand/slijtage wisserbladen
voor/achter;
Elke 3.000 km controleren en
eventueel bijvullen: motorolieniveau.
Het gebruik van PETRONAS
LUBRICANTS producten wordt
aanbevolen, omdat deze speciaal voor
Fiat auto’s zijn ontworpen en
geproduceerd (zie tabel “Inhouden” in
het hoofdstuk “Technische gegevens”).
ZWAAR GEBRUIK
VAN DE AUTO
Wanneer het voertuig hoofdzakelijk
gebruikt wordt voor één van de
volgende bijzonder ruwe
omstandigheden:
❒ trekken van aanhanger of caravan;
❒ stoffige wegen;
❒ talrijke korte ritten (minder dan 7-8
km) en bij buitentemperaturen onder
het vriespunt;
❒ de motor vaak stationair draait of
lange afstanden worden gereden bij
lage snelheden of als de auto lang
niet wordt gebruikt;
dan moeten de volgende controles
vaker worden uitgevoerd dan is
aangegeven in het Geprogrammeerd
Onderhoudsschema:
❒ remblokken van schijfremmen vóór
op conditie en slijtage controleren;
❒ Sloten van motorkap en achterklep
op aanwezigheid van vuil
controleren, schoonmaken en
mechanismen smeren;❒ Visueel de toestand controleren
van: motor, versnellingsbak,
overbrenging, leidingen en slangen
(uitlaat- brandstof - remmen),
rubber onderdelen
(hoezen, balgen, bussen enz.);
❒ laadtoestand accu en niveau
accuvloeistof (elektrolyt)
controleren;
❒ conditie van aandrijfriemen
hulporganen visueel controleren;
❒ motorolie en oliefilter controleren en
zo nodig vervangen;
❒ pollenfilter controleren en zo nodig
vervangen;
❒ luchtfilter controleren en eventueel
vervangen.
Page 157 of 224
155
MOTORRUIMTE
39) 22) 4)
0.9 TWINAIR
60 HP*, 65 HP
A. Motorkoelvloeistof
B. Motorolie dop/vulopening
C. Remvloeistof
D. Accu
E. Motoroliepeilstok
F. Ruitensproeiervloeistof
* Voor bepaalde versies/markten.
0.9 TWINAIR
80 HP*, 85 HP - 105 HP
A. Motorkoelvloeistof
B. Motorolie dop/vulopening
C. Remvloeistof
D. Accu
E. Motoroliepeilstok
F. Ruitensproeiervloeistof
* Voor bepaalde versies/markten.
136DVDF0S074c
137DVDF0S075c
Page 158 of 224
ONDERHOUD EN ZORG
156
1.2 8V 69 PK
A. Motorkoelvloeistof
B. Motorolie dop/vulopening
C. Remvloeistof
D. Accu
E. Motoroliepeilstok
F. Ruitensproeiervloeistof
1.4 16V 100 HP*
A. Motorkoelvloeistof
B. Motorolie dop/vulopening
C. Remvloeistof
D. Accu
E. Motoroliepeilstok
F. Ruitensproeiervloeistof
* Voor bepaalde versies/markten.
138DVDF0S076c
139DVDF0S077c
Page 159 of 224
157
1.3 MULTIJET 95 HP
EURO 5
A. Motorkoelvloeistof
B. Motorolie dop/vulopening
C. Remvloeistof
D. Accu
E. Motoroliepeilstok
F. Ruitensproeiervloeistof
140DVDF0S079c
1.3 MULTIJET 78/95 HP
EURO 6
A. Motorkoelvloeistof
B. Motorolie dop/vulopening
C. Remvloeistof
D. Accu
E. Motoroliepeilstok
F. Ruitensproeiervloeistof
141DVDF0S462c
Page 160 of 224

ONDERHOUD EN ZORG
158
❒ Het olieniveau mag nooit boven het
MAX-teken komen.
❒ Gewoonlijk ligt het maximaal
motorolieverbruik op 400 gram per
1000 km.
* Voor bepaalde versies/markten.
MOTORKOELVLOEISTOF
39) 22) 23)
Controleer het koelvloeistofniveau bij
koude motor. Het niveau moet tussen
het MIN- en MAX teken op het
reservoir staan.
Een 50/50 mengsel van PARAFLU
UP
en gedemineraliseerd water beschermt
tot een temperatuur
van –35°C.
Wanneer de auto onder bijzonder
extreme klimaatomstandigheden wordt
gebruikt, adviseren wij een 60%
mengsel van PARAFLU
UPen 40%
gedemineraliseerd water.
NIVEAUS
CONTROLEREN
MOTOROLIE
39) 22) 26) 4)
Controleer enkele minuten (ongeveer
vijf) na het uitzetten van de motor het
motoroliepeil met de auto op een
horizontale ondergrond.
Het oliepeil moet tussen het MIN- en
het MAX-merkteken op de oliepeilstok
staan.
OPMERKING
De oliepeilstok zit ingebouwd in de
motoroliedop voor 0.9 TwinAir 60 HP*,
65 HP, 80 HP*, 85 HP en 105 HP
versies.
❒ Het bereik tussen de MIN en MAX
tekens komt overeen met ongeveer
1 liter olie.
❒ Als het oliepeil vlakbij of onder het
MIN-teken staat, olie toevoegen via
de vulopening tot het MAX-teken
bereikt is.
RUITENSPROEIERVLOEI
STOF
39) 22)
Gebruik een mengsel van water en
PETRONAS DURANCE SC35, in de
volgende mengverhouding:
❒ 30% PETRONAS DURANCE SC35
35 en 70% water in de zomer.
❒ 50% PETRONAS DURANCE SC35
en 50% water in de winter.
REMVLOEISTOF 39) 22)
The fluid level in the reservoir must not
exceed the MAX mark.
IMPORTANT Remvloeistof is
hygroscopisch (d.w.z. trekt vocht
aan). Daarom moet bij overwegend
gebruik van het voertuig in gebieden
met grote luchtvochtigheid, de
vloeistof vaker worden vervangen dan
is aangegeven in het
“Geprogrammeerd
onderhoudsschema”.