Page 161 of 224

159
Ga hiervoor als volgt te werk: maak de
stekker A fig. 142 (door het indrukken
van knop B) van de sensor C voor
bewaking van de accustatus op de
minklem D van de accu los. Deze
sensor mag nooit van de accu
losgemaakt worden, behalve als de
accu wordt vervangen.
BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en het bestuurdersportier is gesloten,
minstens een minuut voordat u de
elektrische voeding van de accu
loskoppelt en vervolgens weer aansluit
142DVDF0S0157c
ACCU
39) 24) 3)
Het voertuig is voorzien van een
onderhoudsarme accu: onder normale
gebruiksomstandigheden hoeft er niet
bijgevuld te worden met elektrolyt en
gedestilleerd water.
ACCULADING EN
ELEKTROLYTNIVEAU
CONTROLEREN
De werkzaamheden moeten
uitgevoerd worden zoals beschreven in
dit Instructieboek en uitsluitend door
gespecialiseerd personeel.
Het bijvullen mag uitsluitend door
gespecialiseerd personeel bij een Fiat
Servicenetwerk worden verricht.
DE ACCU VERVANGEN
Vervang indien nodig de accu door
een andere originele accu met
dezelfde specificaties.
Als de accu vervangen wordt door
een accu met andere specificaties,
dan zijn de onderhoudsintervallen die
in het “Onderhoudsschema” van dit
hoofdstuk zijn vermeld, niet meer
geldig.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant
van de accu voor het onderhoud.
STILSTAND VAN HET
VOERTUIG
(VOERTUIGEN MET
START&STOP
SYSTEEM)
Als het voertuig enige tijd niet gebruikt
wordt (of als de accu wordt
vervangen), moet speciale aandacht
besteed worden aan het loskoppelen
van de stroomvoorziening van de
accu.
Page 162 of 224

ONDERHOUD EN ZORG
160
WIELEN EN
BANDEN39)
Controleer voor een lange reis en elke
twee weken de spanning van de
banden en het ruimtebesparende
reservewiel. Deze controle moet bij
koude banden worden uitgevoerd.
Het is normaal dat de spanning tijdens
het rijden toeneemt. Zie voor de
correcte bandenspanning de paragraaf
“Wielen” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”.
Onjuiste spanning leidt tot abnormale
slijtage van de banden fig. 143:
A Normale spanning: gelijkmatige
slijtage van het loopvlak.
B Te lage spanning: overmatige
slijtage aan de zijkanten van het
loopvlak.
C te hoge spanning: overmatige
slijtage in het midden van het loopvlak.
Banden moeten worden vervangen
wanneer de profieldiepte van het
loopvlak minder dan 1,6 mm bedraagt.
Neem in elk geval de wettelijke
voorschriften van het land waarin wordt
gereden in acht.
BELANGRIJK
❒ Voorkom indien mogelijk bruusk
remmen, hard optrekken en harde
stoten tegen stoepranden, kuilen en
andere obstakels. Lang rijden op
een slecht wegdek kan de banden
beschadigen;
❒ controleer de banden regelmatig op
scheuren in de wangen,
oneffenheden of onregelmatige
slijtage op het loopvlak.
Ga, indien nodig, naar een Fiat
Servicepunt;
❒ rijd nooit met een te zwaar beladen
auto: dit kan ernstige beschadiging
van banden en velgen veroorzaken;
❒ stop onmiddellijk bij een lekke band
en verwissel het wiel om
beschadiging van de band, de velg,
de wielophanging en de
stuurinrichting te voorkomen;
❒ banden verouderen, ook als ze
weinig gebruikt zijn. Scheurtjes in
het loopvlak en op de wangen
betekenen dat de band verouderd
is. Laat de banden in elk geval door
gespecialiseerd personeel
controleren als ze langer dan 6 jaar
onder de auto zijn gemonteerd.
Vergeet ook niet het reservewiel
zorgvuldig te laten controleren;❒ Monteer in geval van vervanging
altijd nieuwe banden en vermijd
banden waarvan de herkomst
dubieus is;
❒ Bij de vervanging van een band
moet ook een nieuw ventiel worden
voorzien;
❒ Om een gelijkmatige slijtage van
voor- en achterbanden te
garanderen, wordt geadviseerd de
banden elke 10-15 duizend
kilometer van as te verwisselen;
houd de banden aan dezelfde zijde
van het voertuig gemonteerd om te
voorkomen dat de draairichting
wordt omgekeerd.
❒ vermijd het rijden met gedeeltelijk of
volledig lege banden want dit kan de
veiligheid in gevaar brengen en de
banden onherstelbaar beschadigen.
143DVDF0S0158c
Page 163 of 224

161
REMMEN
Afhankelijk van de versie/markt kan het
voertuig zijn uitgerust met
mechanische slijtagedetectors voor de
remblokken: een per wielunit.
Als de remvoeringen bijna zijn
versleten, zal bij het intrappen van het
rempedaal een zwak piepend geluid te
horen zijn: dit zal ongeveer 100 km
duren (dit aantal kilometers hangt af
van rijstijl en route).
Er kan dan nog gewoon worden
gereden, mits dat voorzichtig gebeurt.
Neem echter zo snel mogelijk contact
op met het Fiat Servicenetwerk om de
versleten remblokken te laten
vervangen.
RUITENWISSER
ACHTERRUITWISSER
41)
Vervang de wisserbladen wanneer het
rubber vervormd of versleten is.
Het is in elk geval raadzaam de
wisserbladen ongeveer jaarlijks te
vervangen.
DE
RUITENWISSERBLADEN
OPTILLEN
RUITENWISSER
Til de wisserarm op en plaats het
wisserblad onder een hoek van 90° ten
opzichte van de arm;
WISSERBLADEN
VOORRUIT VERVANGEN
Ga als volgt te werk:
❒ til de wisserbladarm op;
❒ druk op de knop A-fig. 144 en
verwijder het wisserblad C uit de
arm B;
❒ breng het nieuwe wisserblad aan en
controleer of het goed vastzit.
WISSERBLAD
ACHTERRUIT
VERVANGEN
Ga als volgt te werk:
❒ til de afdekking A fig. 145 op en
verwijder de arm door de moer B,
waarmee de arm bevestigd is aan
de scharnierpen, los te draaien;
❒ plaats de nieuwe arm op de juiste
manier en draai de moer volledig
vast;
144DVDF0S0129c
Page 164 of 224

ONDERHOUD EN ZORG
162
❒ laat de afdekking zakken.
RUITENSPROEIERS
VOORRUIT
Als de ruitensproeiers niet goed
werken, controleer dan eerst of er
ruitensproeiervloeistof in het reservoir
zit (zie “Niveaus controleren” in dit
hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de
sproeigaatjes niet verstopt zijn. Gebruik
zo nodig een naald om ze te
ontstoppen.
De stralen van de ruitensproeiers
kunnen gericht worden door de hoek af
te stellen.
De sproeistralen moeten op circa een
derde van de bovenrand van de ruit
worden gericht fig. 146.
145DVDF0S0130c
BELANGRIJK Bij versies met schuifdak
controleren of het schuifdak gesloten is
alvorens de ruitensproeiers te
bedienen.
ACHTERRUITSPROEIER
De sproeiers van de achterruit zijn niet
verstelbaar.
De sproeier bevindt zich boven de
achterruit fig. 147.
146DVDF0S0131c
147DVDF0S0132c
CARROSSERIE
TIPS VOOR HET BEHOUD
VAN DE CARROSSERIE
Lak
De lak heeft behalve een esthetische
functie ook een beschermende functie
van het plaatwerk. Normale zorg voor
de lak beperkt zich tot het wassen van
de auto: hoe vaak is afhankelijk van het
gebruik van de auto en van de
omgeving. Zo is het bijvoorbeeld
raadzaam de auto vaker te wassen in
gebieden met sterke
luchtverontreiniging of bij het rijden over
wegen met strooizout.
BELANGRIJK Vogelpoep moet zo snel
en zo goed mogelijk verwijderd worden,
omdat hierin bijzonder agressieve zuren
aanwezig zijn.
Versies met mat lakwerk
Deze versies hebben exclusief mat
lakwerk dat bijzondere zorg vereist voor
zijn conservering.
Page 165 of 224

163
Hier volgen de instructies voor een
goede zorg:
❒ vermijd het wassen met rollen en/of
borstels in autowasstraten. Gebruik
voor het wassen van het voertuig,
uitsluitend met de hand, pH-neutrale
reinigingsmiddelen; afdrogen met
een vochtige zeem.
Schuur- en/of polijstmiddelen mogen
niet gebruikt worden om het voertuig
schoon te maken.
❒ Vogelpoep moet zo snel en zo goed
mogelijk verwijderd worden, omdat
hierin bijzonder agressieve zuren
aanwezig zijn.
❒ Vermijd (indien mogelijk) om het
voertuig onder bomen te parkeren;
verwijder plantaardige harsen
onmiddellijk omdat deze, als ze
drogen, alleen verwijderd kunnen
worden met schuur- en/of
polijstmiddelen die ten zeerste
afgeraden zijn omdat ze de
karakteristieke matheid van de lak
kunnen aantasten.
❒ Gebruik geen onverdunde
ruitensproeiervloeistof om de voorruit
en achterruit te reinigen; verdun dit
met minstens 50% water.Sommige versies zijn voorzien van
exclusieve decoraties op de
buitenspiegelkappen; gebruik tijdens
het wassen geen stralen met hoge
druk of hoge temperatuur.
Versies met stickers of wrapping
4)
Ga als volgt te werk om de auto
correct te reinigen en te wassen:
❒ Vermijd het wassen met rollen en/of
borstels in autowasstraten. Gebruik
voor het wassen van het voertuig,
uitsluitend met de hand, pH-
neutrale reinigingsmiddelen;
afdrogen met een vochtige zeem.
Schuur- en/of polijstmiddelen
mogen niet gebruikt worden om het
voertuig schoon te maken.
❒ Als voor het wassen van het
voertuig hogedrukreinigers worden
gebruikt, houd dan een afstand van
minimaal 40 cm t.o.v. de
carrosserie aan om beschadiging of
aantasting te voorkomen. Onthoud
dat stagnerend water op lange
termijn de auto kan beschadigen;
❒ Was de carrosserie met een straal
met lage druk;
❒ Gebruik een spons om een licht
zeepachtige oplossing over de
carrosserie te vegen, en spoel de
spons regelmatig uit;
❒ Spoel goed af met schoon water en
droog met een luchtstraal of een
zeemleren lap. Droog de minder
zichtbare delen (bijv. randen van
portieren, motorkap,
koplampranden) zorgvuldig,
aangezien in deze zones water
makkelijker kan stagneren. De auto
moet na het wassen niet
onmiddellijk binnen gezet worden,
maar even buiten gelaten worden
zodat waterresten kunnen
verdampen.
Was de auto niet nadat deze in de zon
geparkeerd heeft gestaan.
De kunststof carrosseriedelen moeten
op dezelfde wijze als de rest van het
voertuig gewassen worden.
Parkeer de auto zo min mogelijk onder
bomen: de hars die uit de bomen
druppelt, maakt de lak mat en vergroot
de kans op roestvorming.
BELANGRIJK Vogelpoep moet
onmiddellijk en grondig worden
verwijderd omdat dit zuur bevat dat
bijzonder agressief is.
Page 166 of 224

ONDERHOUD EN ZORG
164
IMPORTANT Alle vlekken (veroorzaakt
door water) op de stickers of wrapping
kan worden verwijderd door de zone
opnieuw te dempen en af te drogen
met een zachte en niet schurende
doek.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
❒ Vogelpoep moet zo snel en zo goed
mogelijk verwijderd worden, omdat
hierin bijzonder agressieve zuren
aanwezig zijn.
❒ Vermijd (indien mogelijk) om de auto
onder bomen te parkeren; verwijder
plantaardige harsen onmiddellijk
omdat deze, als ze drogen, alleen
verwijderd kunnen worden met
schuur- en/of polijstmiddelen die ten
zeerste afgeraden zijn omdat ze de
lak, de stickers of de wrapping
kunnen aantasten.
❒ Gebruik geen onverdunde
ruitensproeiervloeistof om de voorruit
en achterruit te reinigen; verdun dit
met minstens 50% water.INTERIEUR 42)
Controleer af en toe of er geen water
onder de matten is blijven staan
(wegens water dat van schoenen,
paraplu’s, enz. druppelt), waardoor het
plaatwerk kan gaan roesten.
STOELEN EN STOFFEN
BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte borstel
of een stofzuiger.
Gebruik een vochtige borstel voor
velours bekleding.
Reinig de stoelen met een spons
bevochtigd met een oplossing van
water en neutrale zeep.
KUNSTSTOF EN
GECOATE
INTERIEURDELEN
Reinig kunststof interieurdelen met een
vochtige doek en een oplossing van
water en een neutraal niet-schurend
reinigingsmiddel. Gebruik voor het
verwijderen van olieachtige of
hardnekkige vlekken speciale
producten zonder oplosmiddelen die
het originele voorkomen en de kleur
van de kunststof interieurdelen niet
veranderen.
BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol,
benzine en afgeleide producten om het
glas van het instrumentenpaneel te
reinigen.
LEDEREN BEKLEDING
(voor bepaalde versies/markten)
Gebruik uitsluitend water en neutrale
zeep om deze delen schoon te maken.
Gebruik nooit alcohol of producten op
basis van alcohol. Controleer alvorens
een specifiek product voor
interieurreiniging te gebruiken, of het
geen alcohol en/of stoffen op basis van
alcohol bevat.
Page 167 of 224
165
TECHNISCHE GEGEVENS
IDENTIFICATIE-
GEGEVENS
VIN-PLAATJE
Het plaatje vindt u aan de linkerkant
van de bodem van de bagageruimte
en het bevat de volgende
identificatiegegevens (afb. 148):
A Naam van de fabrikant.
B Nummer typegoedkeuring.
C Identificatiecode voertuigtype.
D Chassis fabrieksserienummer.
E Maximaal toelaatbaar gewicht van
de auto bij volle belading.F Maximaal toelaatbaar gewicht van
de auto bij volle belading plus
aanhanger.
G Maximaal toelaatbaar gewicht op de
eerste as (voor).
H Maximaal toelaatbaar gewicht op de
tweede as (achter).
I Motortype.
L Versiecode carrosserie.
M Reserveonderdeelnummer.
N Waarde voor de
uitlaatrookgasmeting (bij
dieselmotoren).
148DVDF0S0209c
IDENTIFICATIEPLAATJE
CARROSSERIELAK
Dit plaatje bevindt zich op de stijl van
het achterportier (linkerkant) en het
bevat de volgende informatie (afb. 149):
A Lakfabrikant.
B Kleurnaam.
C Kleurcode Fiat.
D Kleurcode voor overspuiten en
bijwerken.
149DVDF0S0134c
Page 168 of 224
TECHNISCHE GEGEVENS
166
CHASSISNUMMER
Het plaatje vindt u aan de rechterkant
van de bodem van de bagageruimte en
het bevat de volgende
identificatiegegevens (afb. 150):
❒ model auto;
❒ chassisnummer.
150DVDF0S0135c
MOTORCODE
Deze is op het cilinderblok ingeslagen
en vermeldt het type en het
motorserienummer.