NOODGEVALLEN
142
ZekeringAmpèrageBeschrijving
F13 5 •
Voeding linker dimlicht en regeleenheid hoogteregeling koplampen
F36 15 Diagnosestekker, autoradio, klimaatregeling, EOBD
F37 5 Remlichtschakelaar, knooppunt instrumentenpaneel
F38 15 Centrale portiervergrendeling
F43 15 Pomp ruitensproeiers/achterruitsproeier
F47 20 Elektrisch bedienbare ramen bestuurderszijde
F48 20 Elektrisch bedienbare ramen passagierszijde
F49 5 Parkeersensoren, achtergrondverlichting schakelaars, elektrisch
verstelbare spiegels
F51 7.5 Klimaatregeling, remlichten, koppeling, schuifdak, elektrische
spiegels
F53 5 Knooppunt instrumentenpaneel
•
Voor bepaalde versies/markten
MOTORRUIMTE
ZEKERINGENKAST
De zekeringenkast bevindt zich aan de
rechterkant van de motorruimte. Ga als
volgt te werk om een zekering te
vervangen:
❒ Druk schroef A fig. 130 volledig in;
❒ draai tegelijk de schroef langzaam
linksom tot weerstand wordt
ervaren (niet te vast draaien);
❒ draai de schroef langzaam los;
❒ het openen wordt aangegeven als
de kop van de schroef volledig uit
zijn zitting is gekomen;
❒ verwijder deksel B door het op de
zijgeleiders naar boven te schuiven,
zoals aangegeven in de afbeelding.
❒ na het terugplaatsen van de
zekering, herplaats de afdekking, en
zorg ervoor dat deze goed is
afgesloten.
130DVDF0S0201c
203
•Gebruik nooit alcohol, benzine, chemische producten,
reinigingsmiddelen, vlekkenverwijderaars, was, oplosmiddelen
en “was- en polijstmiddelen”.
•Spoel zeepresten onmiddellijk af om vlekken en kringen te
voorkomen. Herhaal de handeling indien nodig.
•Onmiddellijk afspoelen en deze handeling zo nodig herhalen.
Als u het vouwdak weer waterdicht wilt maken, de instructies
op de verpakking van het door u gekozen waterdichtmakende
product strikt opvolgen om optimale resultaten te behalen.
•De rubberen pakkingen van het vouwdak mogen uitsluitend
met water gereinigd worden. Als opgemerkt wordt dat deze
droog of kleverig zijn, breng dan talkpoeder aan of gebruik
producten voor de verzorging van rubber (siliconenspray).
7) IMPERIAAL/SKIDRAGER
Het gebruik van dwarsstangen bovenop de stangen in de
lengte verhindert het gebruik van het schuifdak, omdat dit,
tijdens het openen, interfereert met de stangen. Bedien het
schuifdak dus niet als er dwarsstangen gemonteerd zijn.
8) EOBD-SYSTEEM
Als de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid en het lampje
Ugaat niet branden of blijft branden/knipperen tijdens het
rijden (en er verschijnt ook een melding op de display, voor
bepaalde versies/markten), neem dan zo snel mogelijk contact
op met het Fiat Servicenetwerk. De werking van het
Uwaarschuwingslampje kan gecontroleerd worden door de
verkeerspolitie met de juiste uitrusting.
Leef de wetten en regels van het land waar u in rijdt na.
9) PORTIEREN
Verzeker u ervan de sleutel mee te nemen nadat een portier of
de achterklep is vergrendeld, om te voorkomen dat de sleutel
zelf in het voertuig wordt opgesloten. Als de sleutel binnen is
opgesloten, kan hij alleen teruggekregen worden met de
bijgeleverde tweede sleutel.10) MULTIMEDIA
• Maak het glas van het frontpaneel en display alleen schoon met
een zachte, schone, droge, anti-statische doek.
Reinigings- en polijstmiddelen kunnen het oppervlak beschadigen.
Gebruik nooit alcohol, benzine en afgeleide producten.
• Gebruik het display niet als basis voor steunen met zuignappen
of kleefmiddelen voor externe navigatiesystemen, smartphones of
dergelijke apparaten.
11) DIESELBRANDSTOF TANKEN
Voertuigen met een dieselmotor mogen uitsluitend getakt worden
in overeenstemming met de Europese EN 590-norm.
Het gebruik van andere producten of mengsels kan de motor
onherstelbaar beschadigen en derhalve de garantie, door de
veroorzaakte schade, ongeldig maken. Als per ongeluk andere
brandstofsoorten worden getankt, mag de motor niet gestart
worden. Ledig de tank. Als de motor ook maar heel kort heeft
gewerkt, moet behalve de tank het complete
brandstoftoevoercircuit geledigd worden.
12) VEILIGHEIDSGORDELS - GORDELSPANNERS
Werkzaamheden die leiden tot stoten, trillingen of plaatselijke
verhitting in de zone rondom de gordelspanners (meer dan 100°C
gedurende ten hoogste 6 uur) kunnen de gordelspanners
beschadigen of in werking doen treden. Neem contact op met een
dealer van het Fiat Servicenetwerk voor eventuele werkzaamheden
aan deze componenten.
13) DE MOTOR STARTEN EN AFZETTEN
• Tijdens de eerste gebruiksperiode adviseren wij om overmatige
belasting van de auto te voorkomen (bijvoorbeeld buitensporige
acceleraties, lang rijden op toptoeren, buitensporig intens
remmen, enz.) zodra de motor is gestart.
• Laat de contactsleutel nooit in de stand MAR staan als de
motor is afgezet, zodat de accu niet onnodig wordt ontladen.
VEILIGHEID VAN HET VOERTUIG
(GAAT DOOR) (DOORGEGAAN)