Page 25 of 224

23
RECHTER RICHTINGAANWIJZER
Het lampje gaat branden wanneer de richtingaanwijzerhendel omhoog wordt verplaatst of, samen met de linker
richtingaanwijzer, wanneer de drukknop voor de alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
DE
INSCHAKELEN CRUISE CONTROL
Het lampje gaat branden wanneer de cruise control ingeschakeld is.
DE SPEED LIMITER INSCHAKELEN
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer de speed limiter wordt geactiveerd.
INSCHAKELING ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING “DUALDRIVE”
De indicatie CITY gaat aan wanneer de elektrische stuurbekrachtiging “Dualdrive” wordt ingeschakeld door op de “CITY”-
knop op het dashboard te drukken. Druk nogmaals op de knop om de functie uit te schakelen. CITY
SPORT
ECO
DUALOGIC
VERSNEL-
LINGSBAK
BERICHTEN
11
GROOTLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het grootlicht wordt ingeschakeld.
SPORTFUNCTIE AAN
De indicatie SPORT verschijnt op het display wanneer de “SPORT”-functie wordt geselecteerd door te drukken op de
bijbehorende knop op het dashboard. De indicatie SPORT verdwijnt wanneer er nogmaals op de knop wordt gedrukt.
Bij sommige versies wordt in plaats van de indicatie “SPORT” een scherm weergegeven.
ECO FUNCTIE AAN
De indicatie ECO verschijnt op het display wanneer de “ECO”-functie wordt geselecteerd door te drukken op de
bijbehorende knop op het dashboard. De indicatie ECO verdwijnt wanneer er nogmaals op de knop wordt gedrukt.
Op sommige versies wordt in plaats van de indicatie “ECO” een scherm weergegeven.
Bij versies uitgerust met “Dualogic” versnellingsbak, kunnen de volgende berichten worden weergegeven:
Versnelingen verminderen – Manuele modus niet beschikbaar – Automatische modus niet beschikbaar – Te hoge
temperatuur koppeling – Rempedaal indrukken – Rempedaal indrukken - Vertraagde start – Versnelling niet beschikbaar
Manoeuvre niet toegestaan – Rempedaal indrukken en manoeuvre herhalen – Schakelen naar vrijstand.
Page 26 of 224

KENNISMAKING MET DE AUTO
24
DISPLAY
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
Het standaardscherm fig. 4 toont de
volgende informatie:
1 Kilometerteller (weergave aantal gereden
kilometers/mijlen)
2 Cruise Control/Speed Limiter
3 Indicatie van mogelijk ijs op de weg
4 Digitale brandstofmeter
5 Datum en tijd
6 Aanduiding ingeschakelde versnelling
(Dualogic versies)
7 Schakelindicator
8 Buitentemperatuurmeter
9 Stand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht)
4DVDF0S0225c
10 SPORT rijmodusaanduiding / ECO
rijmodusaanduiding
11 Elektrische stuurbekrachtiging
"Dualdrive” ingeschakeld
12 Digitale motorkoelvloeistofthermometer
13 Ingestelde snelheid Speed Limiter
14 Aanduiding auto-onderhoud
KLEURENDISPLAY
Het standaardscherm fig. 5 toont de
volgende informatie:
1 Kilometerteller (weergave aantal
gereden kilometers/mijlen)
2 Digitale koelvloeistoftemperatuurmeter
3 Digitale toerenteller (tachometer)
4 Schakelindicator
5 Datum
6 Buitentemperatuurmeter
7 Inschakeling Dualdrive elektrische
stuurbekrachtiging
8 Aanduiding voertuigsnelheid
9 Stand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht)
10 Tijd
11 eco Index
12 Digitale brandstofmeter
13 Aanduiding ingeschakelde versnelling
(alleen versies met Dualogic
versnellingsbak)SET-UP-MENU
5DVDF0S172c
6DVDF0S0226c
Het setup-menu bestaat uit een aantal
functies die “cyclisch” worden
weergegeven.
Het menu wordt geactiveerd door de
knop MENU fig. 6 kort in te drukken.
Page 27 of 224

25
U kunt langs de instelmenulijst lopen
door een keer te drukken op de
+ of – knoppen. De bedieningswijzen
verschillen afhankelijk van de gekozen
optie. Het menu biedt de volgende
functies:
❒ DIMMER
❒ PIEP SNELHEID
❒ INSCHAKELING/GEGEVENS
TRIP B
❒ TIJD INSTELLEN
❒ DATUM INSTELLEN
❒ AUTOCLOSE
❒ UNITS
❒ TAAL
❒ VOLUME ZOEMER
❒ VOLUME TOETSEN
❒ ZOEMER VEILIGHEIDSGORDEL
❒ SERVICE
❒ AIRBAG/PASSAGIERSAIRBAG
❒ STADSLICHT
❒ RESET ITPMS
❒ RADIO HERHALING
(voor bepaalde markten/versies)
❒ ZIE TELEFOON
(voor bepaalde markten/versies)
❒ ZIE NAVIGATIE
(voor bepaalde markten/versies)
❒ MENU AFSLUITENTRIP COMPUTER
De Trip-computer geeft informatie over
de werking van de auto weer op het
display, wanneer de contactsleutel in
de stand MAR staat. Deze functie
bestaat uit “Trip A” en “Trip B”.
Beide functies kunnen gereset worden
(reset – begin van een nieuwe reis).
“Trip A” kan worden gebruikt om
waarden weer te geven met betrekking
tot: bereik (voor bepaalde
markten/versies), reisafstand,
gemiddeld brandstofverbruik (voor
bepaalde markten/versies), huidig
verbruik (voor bepaalde
markten/versies), gemiddelde snelheid,
reisduur.
In "Best gemiddeld verbruik" wordt in
de ECO-modus een scherm
weergegeven waarin het beste
gemiddelde verbruik wordt
samengevat (waar aanwezig).
Het symbool geeft de beste
prestaties weer. Deze informatie kan
worden gereset door Trip A te
resetten.
“Trip B” kan worden gebruikt om
waarden weer te geven: bereik,
reisafstand B, gemiddeld
brandstofverbruik B (voor bepaalde
markten/versies), gemiddelde snelheid
B, reisduur B.
TIJD INSTELLEN (KLOK
INSTELLEN)
De tijd wordt ingesteld met het
multifunctionele display.
❒ Druk op de MENU -knop; de
volgende twee submenu’s worden
op het display getoond: “Tijd” en
“Formaat”.
❒ Druk op de knop + of – om tussen
de twee submenu’s te wisselen.
❒ Selecteer de gewenste optie en
druk op de knop MENU .
❒ wanneer het submenu “Klok” wordt
gekozen, kort op de MENU
knop drukken om het “uur” op het
display te doen knipperen;
❒ Druk op de knop + of – om de
instelling uit te voeren.
❒ Druk kortstondig op de knop MENU
: nu beginnen de “minuten” op
de display te knipperen. Stel de
minuten op dezelfde wijze als de
uren in.
❒ Houd de knop MENU
ingedrukt zodra de tijd is ingesteld.
–
–
–
–
–
Page 28 of 224

KENNISMAKING MET DE AUTO
26
UITSCHAKELING
VOORSTE
PASSAGIERSAIRBAG EN
ZIJAIRBAG
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan de zijairbag aan
passagierszijde in-/uitgeschakeld
worden.
Ga als volgt te werk:
❒ druk kort op MENU
Nknop en na
de weergave van het bericht
(Passagiersairbag: Uit)
(om uit te schakelen) of het bericht
(Passagiersairbag: Aan) (om in te
schakelen) door te drukken op de +
en – knoppen, druk opnieuw op de
MENU
Nknop;
❒ op het display verschijnt de melding
om de instelling te bevestigen;
❒ druk op de knop
+ of – om (Ja) (om het
inschakelen/uitschakelen te
bevestigen) of (Nee) (om te
annuleren) te selecteren;
❒ druk kort op MENU om instelling te
bevestigen en ga terug naar het
menuscherm of houd de knop
ingedrukt om terug te gaan naar het
standaardscherm zonder op te
slaan.Met Passagiersbescherming niet
actief, gaat de LED “op het
instrumentenpaneel vast branden.
ONDERHOUD
(GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD)
Met deze functie kan de informatie
over de kilometerstand of, voor
bepaalde versies/markten, de nog
resterende tijd tot de volgende
onderhoudsbeurt van het voertuig
worden weergege ven.
Ga voor het raadplegen van deze
informatie als volgt te werk:
– druk op de knop MENU
N: op het
display verschijnen de resterende
kilometers/mijlen tot de volgende
servicebeurt (waar voorzien) op grond
van wat eerder is ingesteld (zie
paragraaf “Meeteenheden”);
– druk kortstondig op de MENU
Nknop om terug te keren naar het
menuscherm of druk langdurig op de
knop om terug te keren naar het
standaardscherm.
BELANGRIJK In het
“Geprogrammeerd
Onderhoudsschema” zijn de
onderhoudsbeurten van de auto op
vaste intervallen vermeld, zie het
hoofdstuk “Onderhoud en zorg”.Dit wordt automatisch weergegeven,
met de contactsleutel op MAR, 2000
km (of het equivalent in mijlen) vóór de
onderhoudsbeurt of, indien aanwezig,
30 dagen vóór de onderhoudsbeurt.
Het wordt ook elke keer weergegeven
wanneer de sleutel op MAR wordt
gedraaid of, voor bepaalde
versies/markten, om de 200 km (of het
equivalent in mijlen). Onder deze
drempel wordt dit bericht met kortere
intervallen weergegeven.
Het bericht verschijnt in kilometers of
mijlen, afhankelijk van de meeteenheid
die is ingesteld. Wanneer het volgende
onderhoudsinterval bijna is vervallen en
de sleutel in de stand MAR wordt
gedraaid, verschijnt het woord “Service”
op het display, gevolgd door het aantal
resterende kilometers/mijlen of het aantal
resterende dagen (indien aanwezig).
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk om de werkzaamheden
van het “Geprogrammeerd
onderhoudsschema” te laten verrichten
en het bericht te resetten.
Wanneer het interval voor de
onderhoudsbeurt is vervallen en
daarna voor ongeveer 1000 km/600
mijl of 30 dagen, wordt een bericht
hierover weergegeven.
Page 29 of 224

27
HOOGTEREGELING
KOPLAMPEN
Druk, met de contactsleutel in de stand
MAR en ingeschakeld dimlicht, op de
knop + om de koplampen omhoog te
verstellen of op de knop – om de
koplampen omlaag te verstellen.
BANDEN RESETTEN
(ITPMS RESETTEN)
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan het iTPMS
gereset worden (zie paragraaf
“iTPMS”). Ga als volgt te werk om de
Resetprocedure uit te voeren:
❒ druk kort op de knop MENU
N: op
het display wordt “Reset”
weergegeven;
❒ druk op knop + of – om (“Ja” or
“Nee”) te selecteren; er verschijnt
een speciaal
resetbevestigingsbericht;
❒ druk kort op de knop MENU
N:
op het display wordt “Bevestigen”
weergegeven;
DE SLEUTELS
1) 1) 1)
CODE-CARD
(voor bepaalde versies/markten)
Bij de auto worden twee
contactsleutels samen met de CODE-
card fig. 7 geleverd, waarop de volgens
gegevens staan:
A: de elektronische code;
B: de mechanische code voor de sleutels
die bij aanvraag van duplicaatsleutels
aan het Fiat Servicenetwerk moet
worden gegeven.
Zorg ervoor dat u de elektronische code
van de CODE-card altijd bij u hebt.
BELANGRIJK Bij verkoop van de auto,
moeten alle sleutels en de CODE-card
aan de nieuwe eigenaar overhandigd
worden.
MECHANISCHE SLEUTEL
De metalen baard A-fig. 8 activeert:
❒ de contactschakelaar;
❒ de sloten van de portieren en de
achterklep (voor bepaalde
versies/markten);
❒ de vergrendeling/ontgrendeling van
de tankdop.
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
(voor bepaalde versies/markten)
De metalen baard A-fig. 9 activeert:
❒ de contactschakelaar;
❒ de sloten van de portieren;
❒ het vergrendelen/ontgrendelen van
de brandstofdop.
7DVDF0S0103c
8DVDF0S0104c
Page 30 of 224

KENNISMAKING MET DE AUTO
28
FIAT CODE
SYSTEEM
Het Fiat Code systeem is een
elektronische startblokkering die de
beveiliging tegen diefstalpogingen
verbetert. Het systeem wordt
automatisch ingeschakeld wanneer de
contactsleutel wordt verwijderd. Elke
keer dat de motor wordt gestart door de
sleutel naar de stand MAR te draaien,
stuurt de regeleenheid van het Fiat
CODE-systeem een herkenningscode
naar de motorregeleenheid om de
startblokkering uit te schakelen.
Als de code tijdens het starten niet
correct wordt herkend, gaat het lampje
op het instrumentenpaneel branden.
Draai in dit geval de sleutel naar STOP en
vervolgens naar MAR; als de motor
geblokkeerd blijft, probeer dan nogmaals
met een van de andere geleverde
sleutels. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk als de motor nog steeds
niet gestart kan worden.
OPMERKING elke sleutel heeft een
specifieke code die in de regeleenheid
van het systeem moet worden
opgeslagen.
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk om nieuwe sleutels
(maximaal 8) te laten opslaan.
CONTACTSLOT
De sleutel kan naar 3 verschillende
standen worden gedraaid, fig. 10:
❒ STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden, stuur
geblokkeerd. Sommige elektrische
apparaten (bijv. autoradio, centrale
portiervergrendeling enz.) kunnen
werken;
❒ MAR: rijstand.
Alle elektrische apparaten/systemen
kunnen werken;
❒ AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een
beveiliging: als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.
10DVDF0S011c
Door te drukken op knop B gaat de
metalen baard open/dicht.
Druk kort op knop
Ë: ontgrendeling
van de portieren en achterklep,
tijdgestuurde inschakeling
binnenverlichting en dubbel knipperen
van de richtingaanwijzers (voor
bepaalde versies/markten).
Druk kort op knop
Á: vergrendeling op
afstand van de portieren en achterklep,
uitschakeling interne plafondverlichting
en eenmaal knipperen van de
richtingaanwijzers (voor bepaalde
versies/markten).
Druk op knop R: op afstand openen
van de bagageruimte en tweemaal
knipperen van de richtingaanwijzers.
9DVDF0S0105c
Page 31 of 224
29
STUURSLOTVER-
GRENDELING
2)
Inschakeling:draai de sleutel naar de
stand STOP, verwijder de sleutel en
verdraai het stuurwiel tot het
vergrendelt.
Uitschakeling:draai het stuur iets
heen en weer terwijl de contactsleutel
naar de stand MAR wordt gedraaid.
Afstelling in de hoogte: Gebruik
hendel B-fig. 13 om het achterste deel
van het zitkussen omhoog of omlaag te
verstellen voor de meest comfortabele
rijstand.
Opklappen van de rugleuning:
Om de rugleuning voorover te klappen,
hendel D-fig. 14 (beweging 1)
aanpassen en de rugleuning naar
voren duwen totdat deze vergrendelt
(beweging 2); laat hendel D los en,
door tegen de rugleuning te duwen,
de stoel naar voren schuiven
(beweging 3).
13DVDF0S013c
STOELEN 3) 4) 2))
VOORSTOELEN
Afstelling in de lengte: breng hendel
A-fig. 11 omhoog en duw de stoel naar
voren en naar acheren om de vereiste
stand te bereiken.
Verstelling rugleuning: draai aan
knop C-fig. 12.
11DVDF0S012c
12DVDF0S014c
Page 32 of 224

KENNISMAKING MET DE AUTO
30
Bestuurder- en passagierszijde
met standgeheugen:
Om de zitting in zijn originele positie
terug te zetten, de stoel achteruit
schuiven en de rugleuning aanduwen
totdat de stoel vergrendelt (beweging
4), hendel D-fig.14 aanpassen
(beweging 5) en de rugleuning omhoog
brengen (beweging 6) totdat de
vergrendelbeweging gehoord kan
worden.
Passagierszijde zonder
standgeheugen: Om de zitting in zijn
originele positie terug te zetten, de
stoel achteruit schuiven en de
rugleuning aanduwen totdat de
gewenste positie is bereikt (beweging
4), hendel D-fig.14 aanpassen
(beweging 5) en de rugleuning omhoog
brengen (beweging 6) totdat de
vergrendelbeweging gehoord kan
worden.
14DVDF0S015c
HOOFDSTEUNEN
3) 5)
INSTELLINGEN
Omhoog verstellen:breng de
hoofdsteun omhoog tot deze op zijn
plaats vastklikt.
Omlaag verstellen:druk op knop A
fig.15 en A fig.16 en breng de
hoofdsteun omlaag.
BELANGRIJK Wanneer de achterste
zitplaatsen worden gebruikt, moeten
de hoofdsteunen altijd in de
gebruiksstand staan.
15DVDF0S015c
16DVDF0S015c